28 748
Wijziging Kadasterwet en de Organisatiewet Kadaster (aanpassing van doeleinden en taken van de Dienst voor het kadaster en de openbare registers alsmede enkele andere wijzigingen)

nr. 41
VERSLAG

Vastgesteld 31 maart 2003

De vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer2, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft de eer verslag uit te brengen van haar bevindingen.

Onder het voorbehoud dat de regering de gestelde vragen tijdig en afdoende zal hebben beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van dit wetsvoorstel voldoende voorbereid.

Algemeen

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorliggende wetsvoorstel. De leden kunnen zich vinden in de strekking van het wetsvoorstel.

De leden van de PvdA-fractie hebben een aantal opmerkingen en vragen bij de memorie van toelichting op het voorliggende wetsvoorstel. Deze worden in het verslag nader toegelicht.

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorliggende wetsvoorstel wijzigingsvoorstel. De leden stellen vast dat de overgang van de medewerkers van de Topografische Dienst naar het Kadaster op zorgvuldige wijze lijkt te zijn voorbereid en spreken de verwachting uit dat de feitelijke overgang geruisloos kan geschieden.

De leden van de SGP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorliggende wetsvoorstel. In hoofdlijnen kunnen deze leden instemmen met de primaire doelstelling van het wetsvoorstel. De leden vragen zich af in hoeverre met gemeenten overleg is gevoerd om de taken van de Topgrafische Dienst eventueel aan hen over te dragen.

De leden van de SP-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van het voorliggende wetsvoorstel tot integratie van de Topografische Dienst in het Kadaster. Zij onderschrijven dat de activiteiten van beide overheidsorganen goed op elkaar aansluiten. Integratie zal naar hun mening een verbetering opleveren ten opzichte van de bestaande situatie, waarbij de Topografische Dienst binnen het ministerie van Defensie een vreemde eend in de bijt is.

Zowel het Kadaster als de Topografische Dienst leveren producten en beheren databestanden die vitaal zijn voor de publieke dienst. Volgens deze leden horen deze taken derhalve duurzaam bij de overheid thuis. Het onderbrengen van de Topografische Dienst bij een zelfstandig bestuursorgaan betekent overigens dat de mogelijkheden voor de Kamer om de regering aan te spreken op deze taak beperkt worden ten opzichte van de huidige situatie. Dit maakt het belang van wettelijke waarborgen des te groter.

Financiële aspecten

De leden van de VVD-fractie vragen zich af in hoeverre de genoemde financiële aspecten in de memorie van toelichting op dit moment nog passend zijn. Er wordt uitgegaan van een prijspeil van 1999. Bij dit prijspeil zou de ontwikkeling van geografische basisgegevens naar het niveau van een wettelijke taak een investering van ca. € 8,2 miljoen vergen, waarbij een financieel tekort van € 4,3 miljoen zou ontstaan. Het hierbij behorende investeringsplan omvat de periode van 1 januari 2001 tot en met 31 december 2005, waarbij ultimo 2005 het gewenste niveau van de wettelijke taak bereikt is. In hoeverre kloppen de genoemde bedragen nog en is het uitgestippelde tijdspad nog haalbaar? Kan de regering, voor zover de bedragen en tijdsplanning niet meer kloppen, de nu geldende cijfers en tijdsplanning aangeven? En kan de regering tenslotte aangeven of de benodigde financiële middelen voor handen zijn bij de betrokken ministeries?

De leden van de SP-fractie vragen zich af waarom voor de Topografische Dienst, in afwijking van het Kadaster, voorlopig gewerkt wordt met een eigen vermogen van minimaal nul.

Waarborgen van militaire informatie voor ministerie van Defensie

De leden van de PvdA-fractie zijn van mening dat het onderbrengen van taken van de Topografische Dienst bij het Kadaster een goede keuze is. De leden onderschrijven dan ook de aanleiding van deze stap en de overwegingen zoals die in de opdracht van de memorie van toelichting zijn verwoord. De leden spreken de hoop uit dat dit overhevelen van taken ook de waarborgen in zich heeft dat het ministerie van Defensie wel altijd de mogelijkheid behoudt om direct de beschikking te krijgen over de benodigde gegevens zodra daar behoefte aan is. Hoe zien de waarborgen voor het gebruikersbelang van het ministerie van Defensie eruit? Kan daarnaast worden gewaarborgd dat de verplichtingen, opgenomen in of voortvloeiende uit internationale verdragen en NAVO-beleidsafspraken, inzake de levering van geografische informatie, kunnen worden nagekomen?

De memorie van toelichting stelt dat de processen van de Topografische Dienst voor de totstandkoming van militaire en civiele procedure zo met elkaar zijn verweven, dat het uit het oogpunt van doelmatigheid onmogelijk is om de processen ten behoeve van de militaire producten te scheiden van die voor de totstandkoming van civiele producten. De leden van de SP-fractie vragen zich af of het om deze reden niet verstandiger zou zijn om de productie van «militaire lagen» van kaartmateriaal uit de taak van Topografische Dienst te halen. Ook andere afnemers van topografisch basismateriaal – zoals gemeenten, waterschappen of commerciële partijen – voegen hun eigen data toe aan de basislagen die zij afnemen van de Topografische Dienst. In het voorliggende wetsvoorstel is de positie van het ministerie van Defensie niet anders dan die van andere afnemers.

Tenslotte is ook nog een argument voor het weghalen van de productie van militaire lagen bij de Topografische Dienst de verantwoordelijkheid van de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer. Het is niet wenselijk om deze minister verantwoordelijk te maken voor de productie van militaire informatie.

Wettelijke waarborgen voor kwaliteit van informatie

De leden van de SP-fractie onderschrijven de noodzaak om meer wettelijke waarborgen te treffen voor de kwaliteit van de door de Topgrafische Dienst te leveren geografische informatie. Actualiteit, selectiemogelijkheden, toegankelijkheid via internet en objectgerichte gegevensstructuur zijn zeker belangrijke kwaliteitskenmerken. Deze lijst lijkt echter niet uitputtend. Hoe eenvoudig is het in de toekomst om aanvullende kwaliteitseisen te stellen op grond van nieuwe maatschappelijke behoeften? Zou er niet ook een vorm van kosten-kwaliteitstoets moeten komen om te verzekeren dat zo goed mogelijke producten tegen zo laag mogelijke kosten geleverd worden?

Andere, nieuwe publieke taken en marktactiviteiten

De leden van de PvdA-fractie constateren dat de taak die de Topografische Dienst thans verricht, het verlenen van diensten op geografisch gebied in de vorm van terbeschikkingstelling van menskracht aan overheden en internationale organisaties, als een marktactiviteit wordt aangemerkt. Welk mechanisme bepaalt of deze dienstverlening al dan niet wordt verzorgd? Welke waarborgen zijn er dat deze marktactiviteit de uitvoering van de primaire taken niet belemmert?

De leden van de PvdA-fractie waarderen het dat het mogelijk blijft het Kadaster additionele publieke taken danwel marktactiviteiten op te dragen. De leden willen graag weten aan welke mogelijke taken danwel marktactiviteiten gedacht wordt.

Privacybescherming

De leden van de PvdA-fractie maken zich zorgen over de bescherming van de privacy van onder andere particulieren. De gegevens van woningbezitters, die bekend zijn bij het Kadaster, zijn vrij opvraagbaar, dus ook bijvoorbeeld door stalkers. De leden vragen zich af of het mogelijk is de slachtoffers van stalkers te beschermen, bijvoorbeeld door het opnemen van een bepaling waarbij er een registratie plaatsvindt van personen die gegevens van particulieren opvragen. Daarnaast vragen de leden de regering aan te geven of het mogelijk is om, net als bij de gemeente, in aanmerking te komen voor een registratie van een geheim adres, waardoor niet alle gegevens voor iedereen beschikbaar zijn, maar slechts voor bepaalde instanties.

Samenstelling en splitsing van de gebruikersraad

De leden van de PvdA-fractie waarderen het zeer dat de invloed van de afnemers uit de publieke sector op inhoud en kwaliteit van de geografische basisgegevens wordt versterkt. Er wordt voorgesteld om de gebruikersraad vervolgens in twee kamers in te delen naargelang hun specifieke taak. Onderwerpen van gezamenlijk belang worden in onderlinge afstemming behandeld.

De leden van de CDA-fractie vragen zich af wat de meerwaarde is van splitsing van de gebruikersraad in twee kamers. In de memorie van toelichting wordt gesteld dat algemene onderwerpen zullen worden behandeld in overleg met beide kamers en specifieke zaken met de kamers afzonderlijk. De leden zijn van mening dat, door kennis te nemen van ontwikkelingen op die terreinen waarop men niet de specifieke deskundigheid heeft en door een inbreng te leveren vanuit de eigen deskundigheid, verwacht mag worden dat de gebruikersraad als geheel beter kan functioneren. De leden vragen de regering aan te geven of op deze wijze niet een betere en breder gedragen inbreng kan worden geleverd op zowel gezamenlijke als specifieke zaken inzake het functioneren van het Kadaster. De leden van de CDA-fractie nodigen de regering uit dit voorstel te heroverwegen.

Het bestuur van het Kadaster regelt bij reglement de samenstelling van de gebruikersraad, met uitzondering van de in het voorliggende wetsvoorstel expliciet genoemde vertegenwoordigers. De leden van de SP-fractie vragen zich af welke beleidsvrijheid het bestuur hierbij heeft. Moeten de criteria voor het opnemen van andere vertegenwoordigers in de gebruikersraad niet in het wetsvoorstel worden opgenomen? Opvallend is bijvoorbeeld dat de categorie «tussenpersonen in onroerende zaken» expliciet genoemd wordt, terwijl bijvoorbeeld brancheorganisaties c.q. verenigingen op het gebied van verkeer en vervoer, recreatie en natuurbeheer niet genoemd zijn. Wat is hiervoor de reden?

Evaluatie

De leden van de PvdA-fractie waarderen het voorstel om jaarlijks een evaluatie uit te voeren. De leden vragen de regering aan te geven wie deze evaluatie uitvoert en met welke specifieke evaluatie-opdracht.

Het opnemen van een evaluatiebepaling in een nieuw artikel 32 in het voorliggende wetsvoorstel heeft de instemming van de leden van de CDA-fractie.

Positie van de Topografische Dienst

Volgens de leden van de CDA-fractie maakt de keuze van de regering voor een concentratie op kerntaken een afweging over de positie van de Topografische Dienst noodzakelijk.

Gezien de bijzondere positie van de Topografische Dienst, namelijk het verrichten van taken die mede voortvloeien uit internationale verdragen en Navo-beleidsafspraken en gezien de in de memorie van toelichting genoemde overige redenen, delen de leden van de CDA-fractie de visie dat de overheid de huidige taken moet blijven behartigen.

De argumentatie om niet tot een zelfstandige organisatie over te gaan is gebaseerd op bestuurlijke en bedrijfseconomische aspecten. De leden van de CDA-fractie vragen zich af of de bijzondere positie van de Topografische Dienst, in het licht van de eerder genoemde internationale verdragen en NAVO-beleidsafspraken, niet tot een andere afweging zou moeten leiden, namelijk tot de afweging de Topgrafische Dienst onder te brengen bij het ministerie van Defensie in de vorm van een rechtspersoon met een wettelijke taak en/of een zelfstandig bestuursorgaan. Een nadere toelichting op dit aspect achten de leden van de CDA-fractie gewenst.

De leden van de CDA-fractie kunnen zich, indien uit de nadere motivatie blijkt dat een zelfstandig bestuursorgaan onder het ministerie van Defensie geen optie is, op basis van de in de memorie van toelichting genoemde afwegingen, scharen achter de keuze voor het onder brengen van de Topgrafische Dienst bij het Kadaster.

De taken van de Topografische Dienst waren tot nu toe niet wettelijk vastgelegd. De leden van de CDA-fractie begrijpen dat onderbrenging bij een rechtspersoon met een wettelijke taak en/of een zelfstandig bestuursorgaan wettelijke inpassing noodzakelijk maakt. De leden vragen zich desondanks af waarom de Topgrafische Dienst niet op dezelfde basis, als nu bij het ministerie Defensie het geval is, straks bij het Kadaster kan worden ondergebracht.

Geo-informatie-infrastructuur

Artikel 2a wordt aangevuld met een nieuw lid b: «de bevordering van een doelmatige geo-informatie-infrastructuur». De leden van de CDA-fractie vragen zich af (zie ook de brief van de VNG aan de leden van de commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer) wat er nu precies met het gestelde in dit artikel wordt bedoeld. De wettekst is erg ruim geformuleerd, terwijl de memorie van toelichting meer naar een beperking toegaat. De leden van de CDA-fractie vragen zich af of hier niet tot een betere afstemming gekomen moet worden. De geo-informatie-infrastructuur raakt alle geledingen van de overheid. Is het in dat verband verstandig dit aspect bij een zelfstandig bestuursorgaan onder te brengen? De leden van de CDA-fractie vragen zich in dit verband af of de coördinatiefunctie op dit terrein niet dient te berusten bij de coördinerende minister voor de informatievoorziening in plaats van bij een zelfstandig bestuursorgaan.

De leden van de SGP-fractie merken op dat het begrip geo-informatie-infrastructuur een veelomvattend begrip is. Gaat de strekking van het toe te voegen artikel 2a, onderdeel b, uitdrukkelijk niet verder dan overeenkomt met de onderbrenging van de Topgrafische Dienst bij het Kadaster?

De leden van de SGP-fractie vragen of een nadere toelichting gegeven kan worden op wat in artikel 2a, onderdeel b, precies bedoeld wordt met de bevordering van een doelmatige geo-informatie-infrastructuur. In het bijzonder is de vraag, mede in het licht van de regiefunctie van de coördinerend bewindspersoon voor de geo-informatievoorziening, hoe de doelstelling (zoals verwoord in artikel 2a, onderdeel b) zich verhoudt tot de taken van andere overheidsinstanties die verantwoordelijkheden hebben met betrekking tot het bevorderen van de geo-informatie-infrastructuur.

Vaststellen van tarieven

Eén van de voorgestelde wijzigingen betreft artikel 108 en heeft betrekking op een andere wijze vaststellen van de tarieven voor de producten en diensten die het Kadaster levert in het kader van de vervulling van de in artikel 3, eerste lid van de Kadasterwet genoemde taken. De leden van de CDA-fractie vragen zich af of niet moet worden vastgelegd dat de tarieven jaarlijks met in ieder geval het inflatiepercentage mogen worden verhoogd. Bij regeling van de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer zouden dan nog slechts de overige kostenstijgingen in de tarieven moeten worden vastgelegd. Bij een adequate en efficiënte bedrijfsvoering zijn deze aanpassingen wellicht niet ieder jaar nodig. Door het eerste aspect in de wet vast te leggen, wordt het aantal jaarlijks vast te stellen regelingen beperkt.

De voorzitter van de commissie,

Buijs

De griffier van de commissie,

Van der Leeden


XNoot
1

I.v.m. toevoegen van de inbreng van de SP-fractie.

XNoot
2

Samenstelling: Leden: Duivesteijn (PvdA), Hofstra (VVD), Buijs (CDA), voorzitter, Schreijer-Pierik (CDA), Van Gent (GL), Oplaat (VVD), Geluk (VVD), Dijsselbloem (PvdA), ondervoorzitter, Depla (PvdA), Van Oerle-van der Horst (CDA), Van As (LPF), Van den Brink (LPF), Van Bochove (CDA), De Ruiter (SP), Duyvendak (GL), Huizinga-Heringa (CU), Koopmans (CDA), Spies (CDA), Van Lith (CDA), Van der Ham (D66), Van Velzen (SP), Timmer (PvdA), De Krom (VVD), Verdaas (PvdA), Kruijsen (PvdA), Schultz van Haegen (VVD), Samsom (PvdA).

Plv. leden: Crone (PvdA), Griffith, MPA (VVD), Mastwijk (CDA), Ormel (CDA), Van den Brand (GL), Kamp (VVD), Terpstra (VVD), Boelhouwer (PvdA), Dubbelboer (PvdA), Meijer (CDA), Kraneveldt (LPF), Varela (LPF), Ten Hoopen (CDA), Vergeer-Mudde (SP), Vos (GL), Van der Staaij (SGP), Vietsch (CDA), Van Geel (CDA), Rietkerk (CDA), Giskes (D66), Gerkens (SP), Verbeet (PvdA), Örgü (VVD), Waalkens (PvdA), Van Heteren (PvdA), Cornielje (VVD), Wolfsen (PvdA).

Naar boven