28 747
Aanvulling van de Algemene wet bestuursrecht met een regeling over de behandeling van klachten over bestuursorganen door een ombudsman, alsmede daarmee samenhangende wijziging van de Wet Nationale ombudsman, de Gemeentewet, de Provinciewet, de Waterschapswet en de Wet gemeenschappelijke regelingen (Wet extern klachtrecht)

nr. 6
NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 20 november 2003

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel I wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel D komt te luiden:

D

Artikel 9:8 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid, onderdeel d, komt te luiden:

d. waartegen door de klager beroep kan worden ingesteld, tenzij die gedraging bestaat uit het niet tijdig nemen van een besluit, of beroep kon worden ingesteld;

2. Aan het derde lid wordt een zin toegevoegd, luidende: Artikel 9:12, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing.

2. Na onderdeel D wordt een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:

Da

In artikel 9:11, eerste lid, wordt «afdeling 9.3» vervangen door: afdeling 9.1.3.

3. Na onderdeel E wordt een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:

Ea

In artikel 9:13 wordt «afdeling 9.2» vervangen door: afdeling 9.1.2.

B

Artikel II wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel B wordt artikel 1a, eerste lid, onder b, als volgt gewijzigd:

a. «artikel 79p van de Provinciewet» wordt vervangen door: artikel 79q van de Provinciewet.

b. na «Wet gemeenschappelijke regelingen» wordt een puntkomma geplaatst.

2. Onderdeel C wordt als volgt gewijzigd:

a. In artikel 1b, eerste lid, wordt «artikel 79p, tweede of derde lid, van de Provinciewet» vervangen door: artikel 79q, tweede of derde lid, van de Provinciewet.

b. Het tweede lid van artikel 1b wordt op een nieuwe regel geplaatst.

3. Onderdeel H wordt als volgt gewijzigd:

a. In onderdeel 2 wordt de komma na «9:21» vervangen door: en.

b. In onderdeel 3 wordt de komma na «9:35» vervangen door: en.

C

Artikel III wordt als volgt gewijzigd:

1. De onderdelen A tot en met D komen te luiden:

A

Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder verlettering van de onderdelen n tot en met p in o tot en met q, wordt in het eerste lid een nieuw onderdeel n ingevoegd, luidende:

n. ombudsman of lid van de ombudscommissie als bedoeld in artikel 81p, eerste lid;.

2. In het derde lid wordt «aanhef en onder p» vervangen door: aanhef en onder q.

B

Artikel 36b wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder verlettering van de onderdelen o tot en met s in p tot en met t, wordt in het eerste lid een nieuw onderdeel o ingevoegd, luidende:

o. ombudsman of lid van de ombudscommissie als bedoeld in artikel 81p, eerste lid;.

2. In het derde lid wordt «aanhef en onder q» vervangen door: aanhef en onder r.

C

Artikel 68 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder verlettering van de onderdelen o tot en met s in p tot en met t, wordt in het eerste lid een nieuw onderdeel o ingevoegd, luidende:

o. ombudsman of lid van de ombudscommissie als bedoeld in artikel 81p, eerste lid;.

2. In het tweede lid wordt «aanhef en onder q» vervangen door: aanhef en onder r.

D

Artikel 81f wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder verlettering van de onderdelen n tot en met s in o tot en met t, wordt in het eerste lid een nieuw onderdeel n ingevoegd, luidende:

n. ombudsman of lid van de ombudscommissie als bedoeld in artikel 81p, eerste lid;.

2. In het tweede lid wordt «aanhef en onder q» vervangen door: aanhef en onder r.

2. In onderdeel E wordt onder vernummering van het derde lid tot vierde lid in artikel 81t een lid toegevoegd, luidende:

3. Het personeel van de ombudsman verricht geen werkzaamheden voor een bestuursorgaan naar wiens gedraging de ombudsman een onderzoek kan instellen.

3. Na onderdeel E worden twee nieuwe onderdelen ingevoegd, luidende:

F

Artikel 89 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder verlettering van de onderdelen p en q in q en r, wordt in het eerste lid een nieuw onderdeel p ingevoegd, luidende:

p. ombudsman of lid van de ombudscommissie als bedoeld in artikel 81p, eerste lid;.

2. In het tweede lid wordt «aanhef en onder q» vervangen door: aanhef en onder r.

3. In het derde lid wordt «aanhef en onder p» vervangen door: aanhef en onder q.

G

Artikel 90 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder verlettering van de onderdelen p en q in q en r, wordt in het eerste lid een nieuw onderdeel p ingevoegd, luidende:

p. ombudsman of lid van de ombudscommissie als bedoeld in artikel 81p, eerste lid;.

2. In het tweede lid wordt «aanhef en onder q» vervangen door: aanhef en onder r.

3. In het derde lid wordt «aanhef en onder p» vervangen door: aanhef en onder q.

D

Artikel IV wordt als volgt gewijzigd:

1. De aanhef komt te luiden:

De Provinciewet wordt als volgt gewijzigd:

2. In onderdeel A wordt in het nieuwe onderdeel j van artikel 13, eerste lid, «de ombudsman» vervangen door «ombudsman» en «artikel 79p, eerste lid» door: artikel 79q, eerste lid.

3. In onderdeel B wordt in het nieuwe onderdeel p van artikel 67 «de ombudsman» vervangen door «ombudsman» en «artikel 79p, eerste lid,» door: artikel 79q, eerste lid,.

4. Onderdeel C wordt als volgt gewijzigd:

a. In de aanhef wordt «hoofdstuk IVa» vervangen door: hoofdstuk IVB.

b. De titel van het hoofdstuk dat wordt ingevoegd, komt te luiden:

HOOFDSTUK IVC. DE OMBUDSMAN

c. De artikelen 79p tot en met 79z worden vernummerd tot de artikelen 79q tot en met 79aa.

d. In artikel 79r (nieuw), derde lid, onder c, wordt «artikel 79r, eerste lid,» vervangen door: artikel 79s, eerste lid.

e. In artikel 79u (nieuw) wordt onder vernummering van het derde lid tot vierde lid, een lid toegevoegd, luidende:

3. Het personeel van de ombudsman verricht geen werkzaamheden voor een bestuursorgaan naar wiens gedraging de ombudsman een onderzoek kan instellen.

f. In artikel 79y (nieuw), tweede lid, wordt «de artikelen 79q, derde en vierde lid, 79r, 79s, 79t en 79v» vervangen door: de artikelen 79r, derde en vierde lid, 79s, 79t, 79u en 79w.

g. In artikel 79z (nieuw), derde lid, wordt «de artikelen 79q tot en met 79t, 79v en 79w» vervangen door: de artikelen 79r tot en met 79u, 79w en 79x.

E

Artikel V wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel A wordt in het nieuwe onderdeel b van artikel 31, tweede lid, «de ombudsman» vervangen door: ombudsman.

2. In onderdeel C wordt in het nieuwe onderdeel b van artikel 47, eerste lid, «de ombudsman» vervangen door: ombudsman.

3. In onderdeel D wordt onder vernummering van het derde lid tot vierde lid in artikel 51f een lid toegevoegd, luidende:

3. Het personeel van de ombudsman verricht geen werkzaamheden voor een bestuursorgaan naar wiens gedraging de ombudsman een onderzoek kan instellen.

F

In artikel VI wordt in het nieuwe artikel 10, vierde lid, «artikel 79p, eerste lid» vervangen door: artikel 79q, eerste lid.

G

Na artikel VI worden de volgende artikelen ingevoegd:

ARTIKEL VIA

In de Wet algemene regels herindeling wordt na artikel 43 een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 43a

1. In afwijking van artikel 81p van de Gemeentewet kan de raad van een nieuwe gemeente op uiterlijk 15 januari van het jaar waarin de gemeente is ingesteld, de behandeling van verzoekschriften als bedoeld in artikel 9:18, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, opdragen aan een gemeentelijke ombudsman of ombudscommissie, dan wel een gezamenlijke ombudsman of ombudscommissie. Het besluit werkt terug tot 1 januari van het jaar waarin het is genomen.

2. Indien de raad een besluit als bedoeld in het eerste lid neemt, zendt hij dit binnen een week aan de Nationale ombudsman.

ARTIKEL VIB

In artikel V, tweede lid, van de wet van 12 mei 1999, houdende aanvulling van de Algemene wet bestuursrecht met een regeling over de behandeling van klachten door bestuursorganen (Stb. 214) wordt «hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht» vervangen door: titel 9.1 van de Algemene wet bestuursrecht.

ARTIKEL VIC

In artikel 34, derde lid, van de Kaderwet dienstplicht wordt «is hoofdstuk 9, afdeling 2 en 3, van de Algemene wet bestuursrecht van overeenkomstige toepassing» vervangen door: zijn de afdelingen 9.1.2 en 9.1.3 van de Algemene wet bestuursrecht van overeenkomstige toepassing.

ARTIKEL VID

Artikel 37v van de Luchtvaartwet wordt gewijzigd als volgt:

1. In het derde lid wordt «Hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht» vervangen door: Titel 9.1 van de Algemene wet bestuursrecht.

2. In het vierde lid wordt na «de Wet Nationale ombudsman» ingevoegd: en titel 9.2 van de Algemene wet bestuursrecht.

ARTIKEL VIE

In artikel 9, derde lid, van de Militaire Ambtenarenwet 1931 wordt «is hoofdstuk 9, afdeling 2 en 3, van de Algemene wet bestuursrecht van overeenkomstige toepassing» vervangen door: zijn de afdelingen 9.1.2 en 9.1.3 van de Algemene wet bestuursrecht van overeenkomstige toepassing.

ARTIKEL VIF

In artikel 20a, zevende lid, van de Pensioen- en spaarfondsenwet wordt «De Wet openbaarheid van bestuur en de Wet Nationale ombudsman zijn niet van toepassing» vervangen door: De Wet openbaarheid van bestuur, de Wet Nationale ombudsman en titel 9.2 van de Algemene wet bestuursrecht zijn niet van toepassing.

ARTIKEL VIG

In artikel 18b, zevende lid, van de Wet betreffende verplichte deelneming in een beroepspensioenregeling wordt «De Wet openbaarheid van bestuur en de Wet Nationale ombudsman zijn niet van toepassing» vervangen door: De Wet openbaarheid van bestuur, de Wet Nationale ombudsman en titel 9.2 van de Algemene wet bestuursrecht zijn niet van toepassing.

ARTIKEL VIH

Artikel 83 van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het derde lid wordt «Afdeling 9.3 van de Algemene wet bestuursrecht» vervangen door: Afdeling 9.1.3 van de Algemene wet bestuursrecht.

2. Na het derde lid worden twee leden toegevoegd, luidende:

4. In klachtprocedures waarbij Onze betrokken Minister, onder zijn verantwoordelijkheid werkzame personen of de commissie van toezicht ingevolge artikel 9:31 van de Algemene wet bestuursrecht worden verplicht tot het verstrekken van inlichtingen of het overleggen van stukken aan de Nationale ombudsman, blijft artikel 9:31, vijfde en zesde lid, van die wet buiten toepassing.

5. Indien Onze betrokken Minister, onder zijn verantwoordelijkheid werkzame personen of de commissie van toezicht worden verplicht tot het overleggen van stukken, kan worden volstaan met het ter inzage geven van de desbetreffende stukken. Van de desbetreffende stukken mag op generlei wijze een afschrift worden vervaardigd.

ARTIKEL VII

In artikel 26, zesde lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie wordt «Afdeling 9.2 van de Algemene wet bestuursrecht» vervangen door: Afdeling 9.1.2 van de Algemene wet bestuursrecht.

ARTIKEL VIJ

In artikel 23, eerste lid, van de Wet op het onderwijstoezicht wordt «afdeling 9.3 van de Algemene wet bestuursrecht» vervangen door: afdeling 9.1.3 van de Algemene wet bestuursrecht.

ARTIKEL VIK

In artikel XIII, vierde lid, van de Wet organisatie en bestuur gerechten wordt «hoofdstuk II van de Wet Nationale ombudsman» vervangen door: hoofdstuk III van de Wet Nationale ombudsman.

ARTIKEL VIL

In artikel 33a, zevende lid, van de Wet toezicht beleggingsinstellingen wordt «De Wet openbaarheid van bestuur en de Wet Nationale ombudsman zijn niet van toepassing» vervangen door: De Wet openbaarheid van bestuur, de Wet Nationale ombudsman en titel 9.2 van de Algemene wet bestuursrecht zijn niet van toepassing.

ARTIKEL VIM

In artikel 48a, zevende lid, van de Wet toezicht effectenverkeer 1995 wordt «De Wet openbaarheid van bestuur en de Wet Nationale ombudsman zijn niet van toepassing» vervangen door: De Wet openbaarheid van bestuur, de Wet Nationale ombudsman en titel 9.2 van de Algemene wet bestuursrecht zijn niet van toepassing.

ARTIKEL VIN

In artikel 90a, zevende lid, van de Wet toezicht kredietwezen 1992 wordt «De Wet openbaarheid van bestuur en de Wet Nationale ombudsman zijn niet van toepassing» vervangen door: De Wet openbaarheid van bestuur, de Wet Nationale ombudsman en titel 9.2 van de Algemene wet bestuursrecht zijn niet van toepassing.

ARTIKEL VIO

In artikel 93a, zevende lid, van de Wet toezicht natura-uitvaartverzekeringsbedrijf wordt «De Wet openbaarheid van bestuur en de Wet Nationale ombudsman zijn niet van toepassing» vervangen door: De Wet openbaarheid van bestuur, de Wet Nationale ombudsman en titel 9.2 van de Algemene wet bestuursrecht zijn niet van toepassing.

ARTIKEL VIP

In artikel 188a, zevende lid, van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993 wordt «De Wet openbaarheid van bestuur en de Wet Nationale ombudsman zijn niet van toepassing» vervangen door: De Wet openbaarheid van bestuur, de Wet Nationale ombudsman en titel 9.2 van de Algemene wet bestuursrecht zijn niet van toepassing.

ARTIKEL VIQ

Indien het bij koninklijke boodschap van 11 mei 2001 tot wijziging van de Politiewet 1993 in verband met de aanpassing van de politieklachtregeling aan hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht (27 731) tot wet wordt verheven en in werking is getreden, wordt in artikel 61, derde lid, van de Politiewet 1993 «Hoofdstuk 9, afdeling 3, van de Algemene wet bestuursrecht» vervangen door: Afdeling 9.1.3 van de Algemene wet bestuursrecht.

ARTIKEL VIR

Indien het bij koninklijke boodschap van 27 maart 2002 ingediende voorstel van wet op het Centraal bureau voor de statistiek (28 277) tot wet is of wordt verheven en in werking is getreden, komt artikel 81, tweede lid, van die wet te luiden als volgt:

2. In zaken waarin voor het tijdstip van verzelfstandiging van het CBS aan de Nationale ombudsman is verzocht een onderzoek te doen dan wel de Nationale ombudsman een onderzoek heeft ingesteld naar een gedraging die kan worden toegerekend aan het onder Onze Minister ressorterende CBS, treedt de directeur-generaal op dat tijdstip als bestuursorgaan in de zin van de Wet Nationale ombudsman in de plaats van Onze Minister.

ARTIKEL VIS

Indien het bij koninklijke boodschap van 18 december 2001 ingediende voorstel van wet tot regeling van de aanspraak op, de toegang tot en de bekostiging van jeugdzorg (Wet op de jeugdzorg) (28 168) tot wet is of wordt verheven en in werking is getreden, wordt in artikel 67, tweede lid, van de Wet op de jeugdzorg «hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht» vervangen door: titel 9.1 van de Algemene wet bestuursrecht.

Toelichting

Mede namens de Minister van Justitie merk ik ter toelichting het volgende op.

De wijzigingen onder B tot en met F betreffen technische aanpassingen en verbeteringen die hoofdzakelijk samenhangen met de Wet dualisering provinciebestuur die op 12 maart 2003 in werking is getreden. Hierin is onder meer een hoofdstuk IVB in de Provinciewet ingevoegd, dat een artikel 79p bevat. Dit vergt aanpassing van de titel van het voorgestelde nieuwe hoofdstuk in de Provinciewet over de ombudsman en vernummering van de artikelen in dit hoofdstuk. Ook bevat de Wet dualisering provinciebestuur wijzigingen in artikelen van de Gemeentewet die technische gevolgen hebben voor de voorgestelde wijzigingen in de artikelen over onverenigbare betrekkingen in de Gemeentewet.

Per abuis is in het wetsvoorstel niet geregeld dat de functie van gemeentelijke ombudsman of het lidmaatschap van de ombudscommissie niet verenigbaar is met het lidmaatschap van de deelraad of van het dagelijks bestuur van de deelraad. In onderdeel B.2 van deze nota wordt dit alsnog geregeld. Indien een gemeentelijke ombudsman of ombudscommissie is ingesteld dan strekt zijn bevoegdheid zich uit tot klachten over de deelraad en zijn dagelijks bestuur. De onafhankelijkheid van de ombudsman ten opzichte van de deelraad en zijn dagelijks bestuur moet daarom zijn gewaarborgd.

De wijziging onder punt 1 in onderdeel A brengt de bepaling van artikel 9:8, eerste lid, onderdeel d, Awb in overeenstemming met de bepaling in artikel 9:22, onderdeel c, van die wet. In de Nota naar aanleiding van het verslag is hierop ingegaan. De overige wijzigingen onder A vloeien voort uit de vernummering van de afdelingen 9.2 en 9.3 van de Awb.

De onder G ingevoegde wijzigingsartikelen zijn voor het belangrijkste deel evenmin van inhoudelijke aard. Zij hebben voornamelijk tot doel enkele andere wetten in wetstechnisch opzicht in overeenstemming te brengen met de Awb en de Wet Nationale ombudsman zoals die door dit wetsvoorstel worden gewijzigd. Daarmee kan een afzonderlijke aanpassingswet achterwege blijven. Ter nadere toelichting het volgende.

Artikel VIa voorziet erin dat nieuwe gemeenten die ontstaan als gevolg van een herindeling vanaf de datum van herindeling, altijd op 1 januari, een eigen klachtvoorziening kunnen hebben. Zonder deze regeling zouden nieuwe gemeenten steeds ten minste één jaar onder de werking van de Nationale ombudsman vallen. Het voorgestelde artikel 81p van de Gemeentewet regelt immers dat de Nationale ombudsman bevoegd is, tenzij voor 1 juli voorafgaand aan het jaar waarin de instelling ingaat, een besluit om de klachtbehandeling op te dragen aan een gemeentelijke of gezamenlijke ombudsvoorziening is genomen.

De artikelen VIb en VId, eerste lid, strekken ertoe dat verwijzingen naar het huidige hoofdstuk 9 inzake intern klachtrecht worden gewijzigd in verwijzingen naar titel 9.1 die in de plaats komt van het huidige hoofdstuk 9.

De artikelen VIc, VIe, VIh, onder 1, VIi, VIj , Vm en VIs vloeien voort uit de in het wetsvoorstel opgenomen vernummering van de afdelingen 9.2 en 9.3 Awb.

In artikel VIh, onder 2, wordt alsnog voorzien in een aparte regeling voor geheimhouding van stukken van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst. De voorgestelde regeling komt overeen met de regeling voor bestuursrechtelijke procedures in artikel 87 van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002 (Wet ivd). Hierin is geregeld dat indien de betrokken minister of de commissie van toezicht meedeelt dat stukken of inlichtingen niet worden gegeven of dat uitsluitend de rechtbank kennis mag nemen van inlichtingen en stukken, de rechtbank niet kan beslissen of dat gerechtvaardigd is. Op grond van de Wet Nationale ombudsman is dit thans ook het geval voor het geven van inlichtingen en het overleggen van stukken aan de Nationale ombudsman. Zowel in bestuursrechtelijke procedures als in klachtprocedures werkt deze regeling goed. In het hier voorgestelde nieuwe vierde lid van artikel 83 van de Wet ivd is voorzien in een zelfde regeling voor het overleggen van stukken en het geven van inlichtingen aan de Nationale ombudsman. Het voorgestelde vijfde lid komt overeen met artikel 87, tweede lid, van de Wet ivd. Met deze regeling wordt voorkomen dat de desbetreffende stukken – over het algemeen gaat het dan om rechtstreeks aan het dossier van een persoon ontleende documenten – buiten het bereik van de dienst of de commissie van toezicht komen, hetgeen gelet op de zorgplicht die zowel de minister als de commissie van toezicht heeft met betrekking tot de geheimhouding daarvan op grond van artikel 15 van de Wet ivd niet wenselijk is. Naar aanleiding van het voorgaande merken wij nog op dat op dit moment wordt bezien in hoeverre een dergelijke procedure eveneens wenselijk is ten aanzien van de verstrekking van CIE-gegevens.

De artikelen VId, tweede lid, VIf, VIg en VIl t/m VIp vloeien voort uit de overheveling van bepalingen uit de Wet Nationale ombudsman naar de nieuwe titel 9.2 Awb.

Het nieuwe artikel VIk vloeit voort uit de vernummering van de hoofdstukken van de Wet Nationale ombudsman.

Artikel 81, tweede lid, van het voorstel van Wet op het Centraal bureau voor de statistiek (CBS) beoogt een overgangsregeling te treffen voor de behandeling van klachten over het CBS. Verwezen wordt naar de artikelen 12 en 15 van de Wet Nationale ombudsman. In het voorstel van Wet extern klachtrecht worden de bepalingen uit deze artikelen van de Wet Nationale ombudsman opgenomen in de Algemene wet bestuursrecht. In artikel VIs wordt voorgesteld artikel 81, tweede lid, in de Wet op het CBS neutraal te formuleren om overgangsproblemen te vermijden.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J. W. Remkes

Naar boven