28 741 Jeugdcriminaliteit

Nr. 74 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR RECHTSBESCHERMING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 december 2019

Met deze brief geef ik uitvoering aan mijn toezegging in het Algemeen Overleg Justitiële Jeugd van 25 september jl. (Kamerstukken 28 741 en 24 587, nr. 72) om uw Kamer te informeren over de onderzoeksopzet voor een onderzoek naar praktijkervaringen en effectiviteit in andere landen rond de strafmaat in het jeugdstrafrecht. Dit ook naar aanleiding van de petitie «Verhoog jeugdstraffen» die mij op die datum is aangeboden.1 Daarnaast geef ik hiermee uitvoering aan de motie van de leden Agnes Mulder en Van Wijngaarden, die de regering verzoekt om de vraag op welke punten de aanpak van de jongvolwassenen verder kan worden verbeterd in de onderzoeksopzet mee te nemen.2

In het kader van het adolescentenstrafrecht is al een internationaal vergelijkend onderzoek uitgevoerd naar de bejegening van jongvolwassenen in het strafrecht. De resultaten van dit onderzoek bied ik u hierbij aan3.

Naar aanleiding van de toezegging en de motie heb ik het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) gevraagd om dit onderzoek uit te voeren. Onderstaande kennisvragen zal ik voorgeleggen aan het WODC met de vraag om hiernaar onderzoek te verrichten. Het WODC bepaalt dan zelf de onderzoeksvragen, wijze van uitvoeren en het moment van oplevering.4

Kennisvragen internationaal onderzoek strafmaat

Ik ben van plan de volgende kennisvragen aan het WODC voor te leggen:

Hoe gaan andere Europese landen om met jeugdigen van 12–23 jaar die een ernstig gewelds- of zedenmisdrijf hebben gepleegd? Vanuit welk strafrechtelijk, civielrechtelijk en pedagogisch systeem of kader wordt er gewerkt? Welke leeftijdsgrenzen worden gehanteerd, wat is de strafmaat en welke maatregelen kunnen in die landen worden genomen? Wat zijn de overeenkomsten en verschillen met het Nederlandse (strafrecht)systeem voor deze doelgroep?

Hoe werkt dit uit in de praktijk? Welke strafmaat wordt bij ernstige gewelds- en zedenmisdrijven gehanteerd? Welke straffen en maatregelen worden uitgevoerd, hoe vaak worden ze opgelegd en welk deel daarvan wordt uitgevoerd? Welke overwegingen en voorwaarden spelen hierbij een rol? Wat zijn de overeenkomsten en verschillen met het Nederlandse praktijk?

Wat is bekend over de effectiviteit van de uitgevoerde sancties en maatregelen bij jeugdige daders van ernstige gewelds- en zedenmisdrijven in de andere, Europese landen? Zijn er recidivecijfers beschikbaar?

Kan de Nederlandse strafrechtelijke aanpak van jeugdigen en jongvolwassenen van 12–23 jaar die een ernstig gewelds- of zedenmisdrijf hebben gepleegd worden verbeterd op basis van de ervaringen in andere landen en op welke punten is dat dan?

Internationale vergelijking adolescentenstrafrecht

In het kader van het monitor- en evaluatieprogramma voor het adolescentenstrafrecht heeft het WODC onlangs een internationale vergelijking naar de bejegening van jongvolwassenen (18–23 jaar) binnen het strafrecht afgerond. Ik bied uw Kamer bij dezen dit onderzoek aan. De internationale vergelijking geeft een brede kijk op de bejegening van jongvolwassenen. Daarbij betreft het niet alleen de strafmaat, maar ook bijvoorbeeld door welke rechtbank een zaak wordt behandeld en welke interventies er beschikbaar zijn voor deze leeftijdsgroep.

De geconstateerde verschillen en overeenkomsten in de bejegening van jongvolwassen in het strafsysteem in Nederland met die in andere Europese landen kunnen aanknopingspunten bieden voor ons beleid voor deze doelgroep. De maximale strafduur voor deze leeftijdscategorie in het jeugdstrafrecht is in andere landen hoger dan in Nederland. Voor de duiding is het van belang het systeem waarbinnen deze sanctionering plaatsvindt te betrekken. Zo vallen in Duitsland en Oostenrijk alle jongvolwassenen onder de jurisdictie van de jeugdrechtbank. Daar worden jongvolwassenen (veel) vaker met een jeugdsanctie berecht. In Zweden is strafvermindering voor jongvolwassenen mogelijk, en in Portugal wordt het gebruik van gevangenisstraffen bij de doelgroep jongvolwassenen zoveel mogelijk beperkt door het aanbieden van alternatieven zoals educatieve of gedragsinterventies. Daarnaast is er weinig informatie beschikbaar over de effectiviteit van de aanpak in de verschillende onderzochte landen. Op dit moment loopt nog een onderzoek naar de effectiviteit van het adolescentenstrafrecht in Nederland. De uitkomsten daarvan bekijk ik graag in samenhang met de uitkomsten van de reeds afgeronde internationale vergelijking voor het adolescentenstrafrecht. Als dit onderzoek medio 2020 is afgerond, zal ik mijn reactie op beide onderzoeken naar uw Kamer sturen.

Daarnaast levert de internationale vergelijking adolescentenstrafrecht, voor wat betreft het onderdeel strafduur uit dat onderzoek, uiteraard eveneens belangrijke input voor het voorgenomen internationaal onderzoek naar de strafmaat voor het jeugdstrafrecht. Dit onderzoek is naar verwachting eind 2020 afgerond. Dan ga ik graag opnieuw met u in overleg over de strafmaat voor jeugdigen of specifiek voor jongvolwassenen.

De Minister voor Rechtsbescherming, S. Dekker


X Noot
1

De petitie «Verhoog jeugdstraffen»» is door de ouders van de enkele jaren geleden vermoorde kinderen Nick Bood, Romy Nieuwborg en Savannah Dekker voorafgaande aan het Algemeen Overleg van 25 september aan mij aangeboden.

X Noot
2

Kamerstuk 28 741, nr. 58.

X Noot
3

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
4

Zie voor de positie van het WODC: Kamerstuk 28 844, nr. 168.

Naar boven