28 741 Jeugdcriminaliteit

28 684 Naar een veiliger samenleving

Nr. 26 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 juli 2015

In het algemeen overleg criminele jeugdgroepen op 9 april 2015 (Kamerstuk 28 684, nr. 442) en in het algemeen overleg reclassering op 27 mei 2015 is toegezegd uw Kamer nog voor de zomer te informeren over de mogelijkheid de maatregel Inrichting voor Stelselmatige Daders (ISD-maatregel) aan minderjarigen op te leggen. Dit punt is ook op 25 november 2014 (Handelingen II 2014/15, nr. 28, item 31) aan de orde geweest bij de begrotingsbehandeling 2015 van mijn ministerie. Hierbij doe ik, mede namens de Minister van Veiligheid en Justitie, deze toezegging gestand.

De ISD-maatregel is bedoeld voor meerderjarige stelselmatige daders, die door het plegen van reeksen delicten veel criminaliteit en onveiligheid veroorzaken. De duur van de maatregel, in de regel twee jaar, maakt behandeling van de meerderjarige veelpleger mogelijk.

Mevrouw Helder (PVV) heeft in bovengenoemde overleggen gevraagd de toepassing van de ISD-maatregel uit te breiden tot minderjarigen (vanaf de leeftijd van 12 jaar) (Kamerstuk 28 684, nr. 385). Voor oplegging van de ISD-maatregel geldt thans als voorwaarde onder meer dat de verdachte in de vijf jaren voorafgaand aan het door hem begane feit ten minste driemaal wegens een misdrijf onherroepelijk tot een vrijheidsbenemende straf of maatregel, een vrijheidsbeperkende maatregel of een taakstraf is veroordeeld (art. 38m Wetboek van Strafrecht). Dat betekent dat vanaf de pleegdatum vijf jaar wordt teruggekeken. Bij iemand die op de pleegdatum 18 jaar oud is kan worden teruggekeken naar veroordeling vanaf de leeftijd van 13 jaar. Ik acht deze mogelijkheid toereikend. Overigens kan aan 16- en 17-jarigen, door toepassing van het volwassenenstrafrecht, ook een ISD worden opgelegd.

De nieuwe Richtlijn voor strafvordering bij meerderjarige veelplegers van het Openbaar Ministerie (van 2014) verruimt de criteria voor oplegging van een ISD, waardoor meer veelplegers in aanmerking komen voor een ISD-maatregel. Deze verruiming houdt onder andere in dat niet meer slechts wordt uitgegaan van het aantal voor een misdrijf opgemaakte processen-verbaal, maar van het aantal misdrijffeiten.

Naar mijn oordeel bieden het jeugdstrafrecht, het adolescentenstrafrecht en het volwassenenstrafrecht tezamen voldoende mogelijkheden om minderjarige veelplegers aan te pakken. Dat heb ik in mijn brief van 8 april 20151 bevestigd. Ik heb daarin aangegeven dat het nodig is om bij bepaalde jeugdigen eerder door te pakken binnen het justitiële kader. Het gaat dan om een groep jeugdigen bij wie de persoonlijke problematiek groot is en die al meermalen met justitie in aanraking is gekomen. Deze groep moet intensief worden behandeld, desgewenst in combinatie met intramurale opname. In de brief heb ik aangegeven dat de mogelijkheden van het huidige sanctiearsenaal daartoe beter kunnen worden benut.

Voorts heeft de voormalige Staatssecretaris in zijn brief van 16 oktober 20142 aangekondigd dat hij de oplegging van de ISD-maatregel aan jongvolwassen veelplegers zal bevorderen, met name bij hen die veel overlast veroorzaken en het gevoel van onveiligheid in de samenleving vergroten door zich schuldig te maken aan High Impact Crimes als straatroof en woninginbraak. Inmiddels worden pilots voorbereid die na de zomer 2015 starten. Deze pilots richten zich ook op het geven van eerdere optimale hulp aan jonge delinquenten door het betrekken van ketenpartners uit de jeugdzorg en het jeugdstrafrecht. Het WODC zal longitudinaal onderzoek verrichten naar de effecten van de pilots. De Tweede Kamer wordt te zijner tijd over de resultaten geïnformeerd.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, K.H.D.M. Dijkhoff


X Noot
1

Kamerstuk 28 741, nr. 25.

X Noot
2

Kamerstuk 31 110, nr. 17.

Naar boven