28 741
Jeugdcriminaliteit

28 606
Jeugdzorg 2003–2006

nr. 11
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 12 november 2004

De vaste commissie voor Justitie1 en de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport2 hebben op 6 oktober 2004 overleg gevoerd met minister Donner van Justitie en staatssecretaris Ross-van Dorp van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over:

– brief van de minister van Justitie d.d. 13 februari 2004 inzake kabinetsstandpunt op de aanbevelingen uit de studie «Over de grens. Een verkenning van projecten voor probleemjongeren in Duitsland, Engeland en Zweden», door Van Leiden, Verhagen en Ferwerda (28 741, nr. 5);

– brief van de minister van Justitie d.d. 14 juni 2004 inzake Jeugdsancties nieuwe stijl (Just040 639);

– brief van de minister van Justitie d.d. 16 juni 2004 inzake brief onderzoek toekomst rijksinrichting 't Nieuwe Lloyd (24 587, nr. 105);

– brief van de minister van Justitie d.d. 21 juni 2004 inzake Monitoring justitiële jeugdinrichtingen (28 606, nr. 17);

– brief van de minister van Justitie d.d. 25 juni 2004 inzake Onderzoek Den Engh (Just040 686);

– brief van de minister van Justitie d.d. 30 juni 2004 inzake aanpak knelpunten jeugdbescherming (28 606/29 200-VI, nr. 19);

– brief van de minister van Justitie d.d. 19 juli 2004 inzake conclusies hoorzitting over kinderen met gedragsstoornissen in JJI's (Just040 749);

– brief van de minister van Justitie en de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 1 juli 2004 over het zorgaanbod voor jongeren met ernstige gedragsproblemen (28 741, nr. 8).

Van dit overleg brengen de commissies bijgaand beknopt verslag uit.

Vragen en opmerkingen uit de commissies

De heer Çörüz (CDA) vindt vroegtijdig schoolverlaten een cruciaal probleem. Jongeren die het op een of andere manier niet redden, hebben vaak hun school niet afgemaakt. Welke acties onderneemt de minister om alle jongeren op school te houden totdat zij hun diploma hebben behaald?

In het jeugdcriminaliteitsbeleid gaat het vaak over de ketenbenadering. Hoe voorkomt de minister dat meervoudige probleemjongeren steeds als hete aardappels van het bordje van de ene instelling naar de andere worden geschoven?

Er zijn vele projecten en programma's voor jongeren en hun ouders om afglijden te voorkomen. Nu is het moment aangebroken om die projecten en programma's eens tegen het licht te houden. Hoe staat het daarmee? Worden ook de zorgprogramma's in justitiële jeugdinrichtingen meegenomen? Gaan de bezuinigingen niet ten koste van bepaalde programma's?

Het kabinet concentreert zich terecht op een aantal groepen: Antilliaanse, Marokkaanse en Turkse jongeren. Een vergeten groep zijn de criminele jongeren uit Oost-Europa en Afrika. Daar moet het kabinet nu aandacht aan besteden, want over vijf jaar is het te laat.

In de justitiële jeugdinrichtingen wordt al aan nazorg gedaan en vervolgens buigt de jeugdreclassering zich over die nazorg. Is het niet beter om de nazorg te laten uitvoeren door de justitiële jeugdinrichtingen? Dan kan de justitiële jeugdinrichting die nazorg eventueel inkopen bij de jeugdreclassering.

De minister heeft aangegeven te willen komen met een privacy helpdesk. Hoe staat het daarmee? In het verlengde daarvan ligt de hulp aan jongeren bij het bereiken van de meerderjarigheidsgrens, de zogenaamde 18-/18+-problematiek. Jongeren moeten hun behandeling afmaken. Zij moeten niet alleen de detentie uitzitten, maar zij moeten worden voorbereid op terugkeer in de samenleving.

De heer Çörüz pleit voor een versterking van het jeugdspecialisme in de zittende magistratuur. Op dit moment kunnen alle rechters in principe jeugdzaken doen. Er zijn geen speciale kinderrechters, terwijl er bij het openbaar ministerie wel officieren van justitie voor jeugdzaken worden benoemd. Omdat het civiele jeugdrecht vrij gecompliceerd is, lijkt het de heer Çörüz goed om familiezaken zoveel mogelijk bij één rechter te concentreren.

De dagprogramma's zijn door de week twaalf uur en in het weekeinde 8,5 uur. Mede door die rigide regelgeving worden bezoeken in het weekeind bemoeilijkt. Is het mogelijk deze uren beter over de week te spreiden?

Scheiding van de probleemgevallen in de justitiële jeugdinrichting. De regering onderkent in haar brief van 1 juli dat probleemjongeren moeten worden opgevangen in de provinciaal gefinancierde jeugdzorg, de jeugd-GGZ of in de LVG-sector. De minister schrijft dat hij met een verkenning komt, maar daar heeft de heer Çörüz geen behoefte aan. Hij wil een plan van aanpak, zodat deze jongeren in het voortraject kunnen worden opgevangen. Zij mogen niet in een justitiële jeugdinrichting terechtkomen.

Uit de stukken blijkt dat de kostprijs per persoon per dag in een JJI in 1996 gemiddeld 213 euro was. Dat bedrag is nu gestegen tot 310 euro. Dat is een stijging van 50%. In 1995 waren de kosten voor de JJI's 67 mln euro en die kosten bedragen nu 285 mln euro. Dat is meer dan vier keer zoveel. Kan de minister ophelderen hoe die stijgingen zijn ontstaan?

Mevrouw Kalsbeek (PvdA) verwijst naar het werkbezoek dat 32 leden van haar fractie hebben uitgebracht naar aanleiding van hun bezoek aan een probleemgezin. Daaruit blijkt dat deze gezinnen langdurige en misschien wel altijd durende hulp nodig hebben. Het probleem is dat overal wachtlijsten voor zijn: van indicatiestelling tot plaatsing. De bureaucratie vraagt te veel tijd. Waarom blijft het kabinet maar onderzoeken? Er zijn problemen te over: de kinderbescherming, 't Nieuwe Lloyd in Amsterdam, OTS (onder toezichtstelling). Wat doet het kabinet precies? Waarom wordt er zoveel bezuinigd op de jeugdzorg?

Met betrekking tot de samenplaatsing van jongeren met problemen, OTS'ers, en strafrechtelijk geplaatste jongeren stelt de minister vast dat er een ontoereikend hulpaanbod is. Waarom wordt er dan bezuinigd? Hij wil met spoed een nadere verkenning laten uitvoeren alvorens te komen tot een nader uitgewerkt standpunt. De minister wil vier jongeren in één kamer plaatsen. Waarom is dit kabinet niet werkelijk begaan met deze kwetsbare en ontspoorde jongeren? Met een twintigtal deskundigen heeft mevrouw Kalsbeek het boekje «Als ouders het niet alleen kunnen» geschreven met oplossingen voor de problematiek. OTS'ers en strafrechtelijk geplaatste kinderen mogen op groepsniveau niet bij elkaar geplaatst moeten worden. Kinderen moeten snel de behandeling krijgen die zij nodig hebben. Er moeten kleine gesloten en besloten inrichtingen komen die regionaal zijn ingebed. Kinderen met ernstige gedragsproblemen moeten in de geestelijke gezondheidszorg terecht kunnen. De ambulante hulpverlening moet op een hoger peil komen. Waarom werkt het kabinet niet langs deze lijnen? Waarom komt het kabinet niet eerst met een visie en kijkt dan wat het kost?

In de motie die mevrouw Kalsbeek en mevrouw Griffith vorig jaar hebben ingediend, verzoeken zij de regering vijftig extra plaatsen in de grootste steden te realiseren. Wat is er van die tender terechtgekomen? Er staan nu 66 plaatsen op de tocht omdat 't Nieuwe Lloyd problemen heeft. Het JOC (jongerenopvangcentrum) in Amsterdam heeft aangeboden het over te nemen. In heel Amsterdam is nu geen capaciteit om kinderen gesloten of besloten op te vangen. Wat gaat de minister daaraan doen? De groepsondernemingsraad van de justitiële jeugdinrichtingen tekent ernstig bezwaar aan tegen de voorstellen van de minister. De minister geeft daar echter geen gehoor aan en verwijst daarbij naar de bezuinigingen. Hoe denkt de minister zijn personeel gemotiveerd te houden?

Mevrouw Örgü (VVD) merkt op dat uit de brieven van de minister blijkt dat een hoog percentage jongeren – 30 van de 100 – niet meer terugkomt van verlof. Wat wil de minister hieraan doen? Is elektronisch toezicht op deze jongeren mogelijk? Wat is de stand van zaken bij het onderzoek naar Den Engh? Op 1 januari 2005 moeten de resultaten bekendgemaakt worden. Kan de minister een tipje van de sluier oplichten?

De algemene doelstelling van het kabinet is voorkomen dat jongeren delicten plegen door risicogedrag vroegtijdig te signaleren. Het recente rapport van de inspectie Jeugdzorg signaleert echter een aantal knelpunten in de jeugdbescherming. De VVD denkt dat de belangrijkste winst te halen is in samenwerking tussen de partners in de keten. Mevrouw Örgü uit haar zorgen over de implementatie van de nieuwe wet op de jeugdzorg. Uit de brief van 1 juli maakt zij op dat de implementatie op onderdelen nog voorbereiding behoeft. Voorziet de staatssecretaris daarbij problemen?

Het kabinet legt de nadruk op de rechten en de plichten van de ouders. De minister stelt terecht dat het Internationaal verdrag voor de rechten van het kind bepaalt dat bij de beslissing over de toe te passen maatregel het belang van het kind voorop staat. De minister wil de kinderbeschermingswetgeving de komende tijd nader bezien. Dat vindt mevrouw Örgü een goede zaak, maar zij vindt dat de minister wat meer ambitie mag tonen. Wil de minister wat meer duidelijkheid scheppen over zijn plannen? Wat gaat hij concreet doen?

Wat betreft de samenplaatsing van jeugdigen sluit mevrouw Örgü aan bij de opmerkingen van de fracties van PvdA en CDA. Zij wijst erop dat er al een goede afspraak was gemaakt. In zijn brief schetst de minister de acties die gepland zijn voor de korte en de lange termijn. Hij wil in de komende tijd allerlei onderzoeken laten doen, maar daar zit mevrouw Örgü niet op te wachten. Wat gaat de minister daadwerkelijk doen? Er moet ook meer duidelijkheid komen over de financiële onderbouwing. Er mag geen sprake zijn van versnippering van het geld. Op dit terrein is goede samenwerking vereist tussen de ministeries van Justitie en VWS.

Mevrouw Vos (GroenLinks) merkt op dat er op het terrein van de jeugdzorg nauwelijks vooruitgang is geboekt. De bezuinigingen in deze sector zijn dan ook niet verantwoord. Het kabinet erkent dat er grote problemen zijn, maar gaat vervolgens door met bezuinigingen op de gezinsvoogdij en de justitiële jeugdinrichtingen. Het plaatsen van vier jongeren in een cel of kamer is volstrekt onverantwoord. In het regeerakkoord staat dat 100 mln extra wordt uitgetrokken voor de jeugdzorg, maar door de efficiencykortingen is er eigenlijk sprake van een bezuiniging. Bovendien wordt het geld dat extra beschikbaar is gekomen zodanig versnipperd over projecten dat het nog maar de vraag is of het effectief bijdraagt aan verbetering van de situatie. Hoe kan de minister de bezuinigingen op de gezinsvoogdij en de justitiële jeugdinrichtingen verantwoorden?

Een ander probleem is de verkokering in de sector. Mevrouw Vos vindt dat het kabinet weinig daadkrachtig optreedt. De samenwerking tussen de departementen schijnt te zijn verbeterd, maar uit de berichten blijkt dat het veld er weinig aan heeft. Wat doen de bewindslieden om de samenwerking daadwerkelijk te verbeteren?

De gezinsvoogdij is een knelpunt. De extra bezuiniging van 10 mln is, als het goed is, van de baan na de algemene beschouwingen. Er bestaat echter nog steeds een groot tekort. Er wordt nu gewerkt aan een deltaplan kwaliteitsverbetering gezinsvoogdij en het is al min of meer bekend wat de uitkomsten daarvan zijn. Er moet meer tijd komen voor echt contact tussen de gezinsvoogd, het gezin en het kind waar het om gaat, maar dat zal extra geld kosten. Hoe gaat de minister dat aanpakken? Waar vindt hij de ruimte in zijn begroting?

De bezuinigingen op de JJI's (justitiële jeugdinrichtingen) vindt mevrouw Vos volstrekt onverantwoord, vooral omdat er een groot tekort aan plaatsen is, zowel civiele als strafrechtelijke plaatsen. Er komt een verkenning naar de problemen van samenplaatsing van civielrechtelijk en strafrechtelijk geplaatste kinderen. Wat gaat de minister in de komende maanden doen om meer plaatsen te creëren? Vooral in de grote steden is het probleem nijpend. 't Nieuwe Lloyd in Amsterdam wordt waarschijnlijk gesloten. Hoe gaat de minister dat probleem oplossen? Mevrouw Vos vraagt speciale aandacht voor de psychiatrische en de medisch-psychologische zorg. In de justitiële jeugdinrichtingen is daar nauwelijks voldoende geld voor. Zij verwacht een grotere inzet van het ministerie, niet alleen geld, maar ook advisering, ondersteuning en feedback.

Er komt een landelijk kader voor de forensische diagnostiek. Het is van belang dat iedereen wordt verplicht om daaraan deel te nemen: deelname mag niet vrijblijvend zijn. Een belangrijke ontwikkeling zijn de jeugdforensische platforms. Die platforms moeten er in alle grote steden komen. Het is van groot belang dat de instanties in de praktijk samenwerken en daarvoor is een platform een goed middel. Wil het kabinet dat mogelijk maken en zonodig te steunen met middelen? Een groot probleem is het lage salaris van de rapporteurs van de forensisch-psychiatrische dienst. Het is ontzettend moeilijk om voldoende mensen te vinden met een goede opleiding, terwijl dit belangrijk werk is. Ook hiervoor moet geld beschikbaar komen.

Werkers in de zorg werken hard en zijn vaak zeer gemotiveerd, maar ook hier zijn opleiding en ervaring van groot belang. Daar is meer aandacht voor nodig. Zo is de kennis om stoornissen bij ouders te onderkennen nauwelijks ontwikkeld. Daar wordt in de opleidingen te weinig aandacht aan besteed. Is de minister bereid meer middelen beschikbaar te stellen voor opleiding en kennisontwikkeling?

De heer De Wit (SP) constateert dat de jeugdproblematiek steeds gecompliceerder wordt, vooral omdat zich ernstige problemen voordoen in sommige gezinnen. Dat maakt het moeilijk om de juiste maatregelen te vinden. Er moet veel meer gebeuren om erger te voorkomen. In de brief van 30 juni worden enkele maatregelen opgesomd die tot verbetering van de jeugdbescherming kunnen leiden. De minister vindt dat de uitspraken van kinderrechters beter gemotiveerd moeten zijn. De gezinsvoogdij moet beter gaan functioneren. Er moet meer tijd komen voor individuele begeleiding van de pupillen en hun ouders. De vraag is alleen waar de extra middelen blijven. Waar zijn de financiën die daarbij horen? De bezuiniging van 10 mln is nu ongedaan gemaakt. Is dat de bezuiniging op de gezinsvoogdij?

Onlangs is een meisje uit Alphen aan den Rijn vermoord. Dat is mede het gevolg van een coördinatie- en een toezichtprobleem. De roep om meer bevoegdheden voor de gezinscoach wordt steeds sterker. Wat vindt de staatssecretaris daarvan?

De brief van 1 juli stemt de heer De Wit hoopvol, maar hij vraagt zich af wat er is gebeurd om OTS'ers en strafrechtelijk geplaatste jeugdigen uit elkaar te halen. Kunnen de bewindslieden daar iets meer over vertellen? In dat verband is het experiment van de Horizon genoemd. Er moeten twaalf kinderen in de leeftijd van 8 tot 12 jaar geplaatst worden. Welke stappen zetten de bewindslieden op korte termijn? Wordt er gewerkt aan een wetsvoorstel om dit soort experimenten mogelijk te maken?

De heer De Wit wil geen tijd verliezen door nieuwe onderzoeken. Het is tijd om aan de slag te gaan. Als gevolg van de bezuinigingen dreigen meer jongeren in één cel of één kamer geplaatst te worden. Er wordt een soberder regime ingevoerd. Deskundigen wijzen er echter op dat jongeren vooral behandeld moeten worden in plaats van opgesloten. Wil de minister de bezuinigingen op dat punt ongedaan maken?

Mevrouw Lambrechts (D66) wijst erop dat de verkokering in de jeugdzorg feitelijk al op de departementen begint en een vervolg krijgt in de verschillende instellingen voor de jeugdzorg. De bewindslieden moeten alles op alles zetten om die verkokering tegen te gaan. Mevrouw Lambrechts maakt zich zorgen over de versnippering in de organisaties. Er zou fors gesneden moeten worden in het woud van hulpverlenende instanties. Het is niet haar bedoeling om te bezuinigen, maar om de verantwoordelijkheden duidelijk te krijgen en geld vrij te maken voor echte zorg in plaats van voor bureaucratie. Hoe is het mogelijk dat het elke keer weer misgaat, bijna op identieke wijze?

Er wordt onderzoek gedaan naar de mogelijkheid om meer kinderen in één cel te plaatsen in de justitiële jeugdinrichtingen, maar daar ziet mevrouw Lambrechts niets in. Veel kinderen in die inrichtingen hebben psychische stoornissen. Zij zijn agressief of depressief. Er is een enorme groepsdruk in die instellingen. De cel is nu nog een rustige en veilige plek, maar met drie anderen erbij voelen jongeren zich nergens meer veilig. Bovendien is het geweld in het afgelopen jaar met 15% toegenomen. In de monitor staat dat dit een indicatie is van de ernst van de opvoedings- en de gedragsproblematiek van de ingesloten jeugdigen. Alleen dat al zou reden moeten zijn om niet meer kinderen in één cel te plaatsen. Wat is de visie van de staatssecretaris? Wil de minister afzien van dit onzalige voornemen?

Er vindt een onderzoek plaats naar de ketenopvang en de crisisplaatsingen in de justitiële inrichtingen. Mevrouw Lambrechts heeft echter behoefte aan een onderzoek naar de kwaliteit van de behandeling, de kwaliteit van de opvang en de ketenzorg in de JJI's. Wanneer verschijnt het onderzoek naar de ketenopvang? Geeft dat zicht op de manier waarop jongeren in de jeugdgevangenis komen en hoe zij er weer uitkomen?

Onlangs heeft de inspectie een onderzoek gedaan naar een dertienjarig meisje in een JJI. Het heeft mevrouw Lambrechts verbaasd dat de inspectie niet heeft gesproken met de pleegouders van het meisje, maar wel met het bureau Jeugdzorg en de JJI. Zij vindt dat de pleegouders op z'n minst inzage in het rapport moeten krijgen. Zij moeten er een reactie op kunnen geven die als bijlage bij dat onderzoek wordt gevoegd. In haar brief schrijft de staatssecretaris dat zij bereid is de ouders inzage te geven in het rapport. Wil de staatssecretaris ook toezeggen dat de reactie van die ouders bij dat onderzoek wordt gevoegd?

Mevrouw Lambrechts wijst op de noodzaak om civielrechtelijk geplaatste jongeren, met veelal ernstige psychische problemen en gedragsproblemen, niet in de jeugdgevangenissen op te vangen. Zij is dan ook erg blij met de brief van 1 juli. Kan zij erop rekenen dat er in de toekomst echt sprake is van integraal beleid en een integrale inzet van budgetten? Er is nu een pilot voor kinderen in de leeftijd van 8 tot 12 jaar bij de Horizon. Zij wil die pilot niet beperken tot acht- tot twaalfjarigen, maar uitbreiden tot twaalf- tot zestien- of achttienjarigen. Zij verzoekt de bewindslieden om de wetgeving die nodig is voor die besloten opvang nu alvast voor te bereiden.

Mevrouw Lambrechts wil graag voor de begrotingsbehandeling van de ministeries van Justitie en VWS gezamenlijk horen hoe het zit met de bezuinigingen en de investeringen in de jeugdzorg. Zij kan door de bomen het bos niet meer zien. Kunnen de bewindspersonen alles duidelijk op een rijtje zetten?

Het antwoord van de bewindslieden

De minister attendeert de Kamer erop dat er in de laatste jaren substantiële verbeteringen zijn gerealiseerd in de sector. Er wordt over de hele linie meer geld uitgetrokken voor de jeugdproblematiek. De verhalen over de bezuinigingen zijn dus onjuist. Dit jaar wordt er voor het eerst bezuinigd op de JJI's en de kinderbescherming. De problemen zijn dus niet het gevolg van bezuinigingen.

De stijging van de kosten is vooral het gevolg van de stijging van de capaciteit. In 1995 was er nog 67 mln euro uitgetrokken voor de kosten van de JJI's, in 2004 was dat 251 mln euro. Dat is deels het gevolg van een stijging van de capaciteit, maar voor een niet gering deel is dat het gevolg van een substantiële stijging in de dagprijs in de periode 1998–2002/2003. De minister wil zich daar niet zonder meer bij neerleggen. Hij wil kijken of er niet wat vet zit dat weggesneden kan worden zonder dat de behandeling daardoor in het gedrang komt. Het is niet de bedoeling om minder te behandelen, maar er wordt gekeken naar een selectievere behandeling. Daarom vindt er op dit moment een onderzoek plaats naar de effectiviteit van programma's.

De JJI's zijn de afgelopen jaren geconfronteerd met een stijgende vraag, die is opgevangen door een stijging van de capaciteit. Ook voor de komende jaren is een capaciteitsstijging voorzien, maar de minister wil nagaan wat hij daaraan kan doen. Hij denkt vooral aan preventie, zoals toezicht op het schoolverlaten. Daarom is gekozen voor een stijging van het budget voor het jeugdbeleid op andere terreinen dan het repressieve terrein. Een andere mogelijkheid is een korter verblijf in de JJI's door een betere uitstroom en aansluiting op de GGZ- en andere behandelinrichtingen.

De stijging van de kostprijs in de afgelopen jaren heeft een aantal oorzaken: inflatie en loonontwikkeling, verbetering van de inhoudelijke programma's en een stijging in de bouwkosten. Het grootste deel van de bezuinigingen van 17% wordt gerealiseerd op het departement. Er wordt een besparing van 10% gerealiseerd door bepaalde plannen niet uit te voeren, bijvoorbeeld verbouwingen. Dat levert geen directe pijn voor de JJI's op. Er wordt een besparing van 3% gerealiseerd door gerichte beleidsmaatregelen. Te denken valt aan de groepsgrootte. Ook wordt de mogelijkheid onderzocht om vier jongeren in één kamer te plaatsen. Daarvoor lopen er op dit moment drie pilots. De minister wijst erop dat er altijd rekening wordt gehouden met persoonlijke omstandigheden. Een bezuiniging van 3% wordt gerealiseerd door algemene bezuinigingen in de inrichtingen. De minister zegt toe dat hij de Kamer voor de begrotingsbehandeling schriftelijk zal informeren over de bezuinigingen van 40 mln.

Ook de minister vindt de stijging van het geweld in de JJI's met 15% in het afgelopen jaar zorgwekkend, maar hij wijst erop dat dit al is gebeurd voordat er vier jongeren in één kamer worden geplaatst. Bovendien blijkt uit onderzoek in het buitenland dat daar geen direct verband tussen is. Overigens wordt er in inrichtingen als Glen Mills juist vanuit een bepaalde filosofie voor gekozen om meer jongeren bij elkaar op een kamer te zetten. Gevolgen voor de recidive zullen er nauwelijks zijn. Nu er slechts één jongere in één kamer zit, zijn de recidivecijfers ook al aanzienlijk hoog. Het recidivepercentage voor jeugdcriminaliteit is op dit moment al rond de 80%.

Naar aanleiding van de motie-Kalsbeek/Griffith die voorziet in 50 extra plaatsen in JJI's om in de behoefte van de grootste gemeenten te voorzien, is er een tender uitgeschreven. Inmiddels zijn er 33 plaatsen gerealiseerd voor twee derde van de kostprijs. Die plaatsen zijn gerealiseerd in Nijmegen, Cadier en Keer en Eefde.

Het is niet logisch om de verantwoordelijkheid voor de nazorg te leggen bij de JJI, want jongeren gaan na hun detentie meestal elders wonen. De meest voor de hand liggende instantie voor de nazorg is dus de reclassering of de maatschappelijke opvang. Het lijkt de minister op het eerste gezicht niet verstandig om de nazorg alleen in handen van de JJI te leggen. Het gaat bijvoorbeeld ook om begeleiding bij het zoeken naar werk en naar een kamer. Hij zegt echter toe dat hij verder zal kijken naar het aspect van de nazorg.

Het ministerie richt zich niet alleen op Antilliaanse, Turkse en Marokkaanse criminele jongeren, maar ook op andere jongeren. Er is zonder meer sprake van een stijging van het aantal criminele Oost-Europese en Afrikaanse jongeren. Er wordt ook zeker gezocht naar een manier om daarop in te spelen, vooral ook omdat die criminaliteit een gewelddadiger karakter heeft.

In de notitie Beter beschermd gaat de minister onder andere in op de vraag hoe de knelpunten binnen de jeugdbescherming beter aangepakt kunnen worden. Deze sector zal in de jeugdzorg ingebed worden. Het uitgangspunt bij kinderbescherming is dat het belang van het kind voorop staat. De positie van pleegouders zal beter geregeld worden. De noodzaak van het al dan niet continueren van een ondertoezichtstelling zal voortaan bij één instantie worden gelegd: de rechter of de raad. Daar moet nog een keuze tussen worden gemaakt. Ook de vraag of de voogdij moet worden voortgezet, zal voortaan aan de rechter of de raad moeten worden voorgelegd. Binnenkort zullen de resultaten beschikbaar komen van het Deltaplan gezinsvoogdij. Voor zover de minister het kan overzien, zijn de resultaten gunstig. Er zijn dan ook gelden gereserveerd in de begroting voor de landelijke invoering van de uitkomsten daarvan.

Op dit moment doen de Inspectie jeugdhulpverlening en de Arbeidsinspectie onderzoek naar de misstanden waarvan sprake zou zijn in Den Engh. Dat onderzoek loopt volgens planning. De resultaten daarvan zullen zoals aangekondigd in het eerste kwartaal van 2005 gepubliceerd worden.

Sinds 16 augustus 2004 doet het bureau Berenschot uit Utrecht onderzoek naar de toekomst van de rijksinrichting 't Nieuwe Lloyd. Dat is een onafhankelijk en zelfstandig onderzoek, waarin ook gekeken zal worden naar de problematiek van 't Nieuwe Lloyd. De oriënterende fase en het feitenonderzoek zijn inmiddels achter de rug. Het documentenonderzoek heeft plaatsgevonden en er zijn gesprekken geweest met de medewerkers en de leidinggevenden. Gebleken is dat het probleem complex is. De capaciteitsbehoefte in Amsterdam is een punt van zorg, maar de minister vindt het prematuur om daar nu op vooruit te lopen. Hij wil eerst de uitkomsten van het onderzoek afwachten en dan pas maatregelen nemen. 't Nieuwe Lloyd is overigens geen behandelinrichting.

Het is waar dat de GOR (groepsondernemingsraad) van de justitiële jeugdinrichtingen een aantal negatieve adviezen heeft gegeven. Er moet echter bezuinigd worden en de vraag is waar er anders op bezuinigd kan worden. De minister meent dat bezuinigingen op een aantal punten wel degelijk mogelijk zijn. Dat neemt niet weg dat zeker aandacht zal worden besteed aan de risico's waar de GOR op heeft gewezen.

Bij de totstandkoming van de beginselenwet is er juist uit het oogpunt van rechtsbescherming uitgegaan van een aantal uren per dag voor het dagprogramma. De minister is echter bereid te kijken of het mogelijk is een grotere flexibiliteit te realiseren door de uren meer te spreiden. Hij wil daarbij het aspect van de rechtsbescherming niet uit het oog verliezen.

De staatssecretaris wijst erop dat verreweg de meeste kinderen probleemloos opgroeien, maar dat een kleine groep kinderen en ouders te maken hebben met een complexe tot een zeer complexe problematiek. Voor die mensen moet de hulpverlening een samenhangend hulpaanbod verzorgen. De staatssecretaris vindt dat de sector daarmee op de goede weg is. De sector bereidt goed zich voor op de implementatie van de Wet op de jeugdzorg. Er loopt een implementatietraject dat wordt begeleid door de MO-Groep. De staatssecretaris heeft nog niet gehoord dat er specifieke problemen zijn, maar er zal zeker nog een aantal hobbels te nemen zijn. De sector moet blijven zoeken naar een adequate uitvoering van de wet. Zij verwacht vooral veel van de jeugdzorgbrigade die de bureaucratie te lijf gaat.

De staatssecretaris is van plan de kwaliteit van de hulpverlening te onderzoeken. Zij vindt dat er goed zicht moet zijn op de kwalificatie-eisen voor hulpverleners. Zij wil nagaan of er voldoende na- en bijscholing is en of iedereen goed voorbereid wordt op de complexe problematiek die in de sector speelt. Zij betreurt het incident met het meisje uit Alphen aan den Rijn ten zeerste, maar wijst erop dat dit soort incidenten niet altijd zijn te vermijden. Als er in dit soort gevallen twijfels zijn over de vraag of de hulpverlening adequaat was, dan zal de inspectie gevraagd worden onderzoek te doen. De staatssecretaris zegt toe dat zij met de inspecteur zal spreken over de gang van zaken met het 13-jarige meisje in de JJI. Zij kan zich voorstellen dat het van belang kan zijn om een gesprek met de pleegouders te voeren om een duidelijker beeld van de situatie te krijgen.

De staatssecretaris streeft ernaar om in de toekomst alleen te investeren in projecten in de jeugdzorg waarvan de maatschappelijke opbrengst bewezen is. Het komt helaas nog wel eens voor dat niet duidelijk is wat de opbrengsten zijn. De kwaliteit van de jeugdzorg kan zeker verbeterd worden door een eind te maken aan de verkokering. Niet alleen de departementen moeten meer samenwerken, maar ook de instanties in het veld. De staatssecretaris erkent dat de samenwerking moet beginnen op de departementen. Er moeten duidelijk samenhangende regels komen. Op dit moment is de staatssecretaris tevreden over de gang van zaken, maar de problematiek is behoorlijk groot en dat vraagt veel inzet op de departementen.

Een van de maatregelen voor de korte termijn is er het urgentieplan. Op 12 mei jongstleden zijn afspraken gemaakt met een aantal partijen om uitvoering te geven aan een urgentieplan voor de crisisopvang in de JJI's voor jongeren met ernstige gedragsproblemen. Afgesproken is dat er interdisciplinaire teams gevormd worden per JJI. Deze teams nemen alle jongeren in crisisopvang door om te zien of er nog extra diagnostiek nodig is, of er alvast gestart kan worden met ambulante hulp en of zij met spoed naar een klinische behandelplek moeten. Het gaat goed met de uitvoering van het urgentieplan. Bij alle JJI's is een interdisciplinair team bijeengekomen dat alle 249 jongeren heeft doorgenomen. De deelnemers vonden het prettig om met verschillende disciplines gezamenlijk tot een oordeel te komen, een stimulans voor de samenwerking in de toekomst. Voor ongeveer de helft van de jongeren was verder diagnostisch onderzoek nodig om de beste behandeling voor te schrijven. Door het urgentieplan kon heel snel het benodigde psychiatrische onderzoek worden ingezet. In een aantal gevallen is de psychiatrische behandeling van jongeren gestart, terwijl zij nog in de JJI verbleven. Met partijen is afgesproken dat deze aanpak voorlopig wordt voortgezet. Helaas zal een structurele oplossing nog wel een aantal jaren vergen. De staatssecretaris zal de Kamer voor het eind van het jaar informeren over de aanpak die haar voor ogen staat in de jeugdzorg en daar zal de voortzetting van het urgentieplan een onderdeel van uitmaken. Daarnaast vindt scheiding op groepsniveau binnen de opvang-JJI's plaats. Bovendien wordt de Wet op de jeugdzorg ingevoerd die een aantal wettelijke eisen stelt aan de werkwijze.

De verkenningen zijn helaas nodig om na te gaan hoe een zorgvuldig veranderingstraject voor de lange termijn vorm moet krijgen. Er moet passende zorg zijn en er mogen geen gaten vallen. Het plan van aanpak bevat een omschrijving van de doelgroep die de JJI's moet verlaten en de exacte omvang daarvan. Het ministerie werkt op dit moment aan de voorbereiding van een wetswijziging. In het plan van aanpak wordt ook gekeken naar de financiële randvoorwaarden, de ontwikkeling van nieuw aanbod en de afbouw van plaatsing binnen de JJI's en de fasering van het traject. Het plan van aanpak wordt overigens door beide departementen voorbereid.

Op dit moment doet de gezinscoach zijn intrede in de praktijk en de geluiden zijn tot nog toe positief. Uiteraard wordt geëvalueerd of de gezinscoach een plaats heeft weten te vinden in het gezin en of verdere bevoegdheden noodzakelijk zijn. De staatssecretaris vindt het nog wat vroeg om daarop vooruit te lopen. Zij wil eerst de evaluatie afwachten. Door de evaluatie van gezinscoaching is het ook mogelijk zicht te krijgen op de totale hulpverlening aan probleemgezinnen. Dat zou kunnen helpen bij het verder voeren van de discussie over de vraag of het nodig is te snijden in het woud van hulpverlening om de zorg zo goed mogelijk te stroomlijnen. Het gaat erom dat de hulp aan zo'n gezin zo goed mogelijk is.

De staatssecretaris heeft niets toe te voegen aan de woorden van de minister over samenplaatsing in één cel of kamer. Zij vindt dat de minister hun beider opvatting uitstekend heeft verwoord.

Onder toezicht gestelde kinderen met gedragsproblemen moeten vanaf 2007 gescheiden worden van strafrechtelijk geplaatste kinderen. Jeugdzorginstelling Horizon werkt aan een experiment om het gat tussen JJI en jeugdzorg te verkleinen en een oplossing te vinden voor veel jeugdigen. De staatssecretaris is nu in gesprek om te bezien hoe dit experiment kan worden uitgebreid. Er is een wetswijziging in voorbereiding, maar de staatssecretaris wil niet wachten met die nieuwe aanpak tot die wet een feit is geworden. Zij kijkt nu of zij binnen de marges van de huidige wet- en regelgeving adequate opvang en hulpverlening kan realiseren voor deze specifieke groep jongeren.

Nadere gedachtewisseling

De heer Çörüz (CDA) wijst erop dat uit de tender van januari voor meer plaatsen blijkt dat de kostprijs veel goedkoper kan. Er zit dus meer ruimte dan tot nu toe werd aangenomen. Waarom is de prijs dan zo gestegen? Kan de minister vanaf 1995 inzicht geven in de manier waarop het geld is besteed?

De nazorg moet geen poldernazorg worden. Het zou de heer Çörüz een lief ding waard zijn als de coördinatie daarvan bij de JJI's zou komen te liggen, die vervolgens eventueel nazorg kunnen inkopen bij de reclassering.

De heer Çörüz heeft geen antwoord gekregen op zijn vraag over de allround-rechter, waarmee hij de versplintering in de jeugdzorg wil tegengaan.

Tot slot vraagt de heer Çörüz de minister een scan te maken van de regelgeving. Wat is er aan alle regels gedaan? Zijn er minder regels of gewijzigde regels? Welke regels zijn overbodig en kunnen worden afgebouwd?

Willen de bewindslieden aandacht besteden aan de bedreigingen van medewerkers van bureau Jeugdzorg?

Mevrouw Kalsbeek (PvdA) vraagt zich af waarom de minister de bezwaren van de groepsondernemingsraad tegen meer jongeren in een kamer negeert. Is de minister bereid eens met de mensen in de inrichtingen te praten? Zij zijn best bereid om dingen aan te passen, maar niet op deze manier.

De minister hamert op de intensiveringen die hebben plaatsgevonden. Waar blijven de resultaten? Waarom nemen de wachtlijsten toe? Waarom gaan de samenplaatsingen onverminderd door? Waarom wordt de contacttijd niet langer?

Mevrouw Kalsbeek wil graag weten wat het tijdpad is voor het beëindigen van samenplaatsingen op groepsniveau. Zij wil graag een overzicht van wat er nu gebeurt rond de samenplaatsing. Het belangrijkste is dat onder toezicht gestelde jongeren en strafrechtelijk geplaatste jongeren op groepsniveau uit elkaar worden gehaald.

De minister heeft in het kader van de motie-Kalsbeek/Griffith 33 plaatsen voor tweederde van de prijs gerealiseerd in Cadier en Keer, Nijmegen en Eefde. Dat zijn niet de grote steden waar in de motie om is gevraagd. Kan de minister die vraag verder schriftelijk beantwoorden?

De minister heeft geld gereserveerd voor het landelijk invoeren van het deltaplan. Kan hij de Kamer in zijn brief over de bezuinigingen ook laten weten waar hij het geld heeft gereserveerd voor dat plan?

Gaat de minister in op het aanbod van het JOC om 't Nieuwe Lloyd over te nemen?

De staatssecretaris wil alleen die projecten handhaven die een meerwaarde hebben. Waar blijkt dat uit? Kan zij hard maken dat er inderdaad meer op die manier wordt gewerkt?

Mevrouw Örgü (VVD) wijst erop dat haar vraag over niet of te laat terugkeren van verlof niet is beantwoord. Zij vindt de cijfers schrikwekkend. Wat vindt de minister van elektronisch toezicht? Wil de minister die vraag schriftelijk beantwoorden?

Ook mevrouw Örgü vraagt om een uitgewerkt overzicht van de samenplaatsingen.

De staatssecretaris heeft aangegeven bepaalde zaken te onderzoeken, zoals de kwaliteitseisen en de kwaliteit van de zorg. Wat zijn haar plannen zijn en wanneer kan de uitwerking daarvan verwacht worden?

Het is mevrouw Vos (GroenLinks) niet duidelijk wat het tempo en de planning is voor uitbreiding van crisisplaatsen. Wat kan zij wanneer verwachten?

Mevrouw Vos vindt dat het kabinet weinig doet om de verkokering en de bureaucratie aan te pakken. Wat gaat het kabinet daadwerkelijk doen?

De minister heeft gezegd dat er nog wel wat vet weg te snijden is. Mensen in de praktijk zeggen echter dat de bezuinigingen ten koste gaan van de behandeling en dat vier mensen in één cel onverantwoord is. Waar komen de bezuinigingen terecht? Is de minister bereid uit te spreken dat het nooit ten koste van de behandelcapaciteit mag gaan? Hoe staat het precies met de middelen voor de gezinsvoogdij?

Mevrouw Vos heeft geen antwoord gekregen op haar vragen over de psychiatrische zorg in de jeugdinrichtingen. Kunnen de bewindslieden die vragen schriftelijk beantwoorden?

Mevrouw Lambrechts (D66) mist bij de minister de gedrevenheid om ijzer met handen te breken. Wil de minister alles op alles zetten om een stap voorwaarts te zetten in de jeugdzorg?

Ook mevrouw Lambrechts vraagt de bewindslieden om een overzicht van de bezuinigingen, graag integraal van VWS en Justitie.

Het is waar dat incidenten zich altijd zullen voordoen, maar de vraag is of de jeugdzorg zo is ingericht dat dit soort incidenten zoveel mogelijk wordt voorkomen. Mevrouw Lambrechts wil de organisaties zodanig positioneren dat iedereen weet wat er speelt.

Mevrouw Lambrechts dankt de staatssecretaris voor haar toezegging over de Doggershoek en het onderzoek. Zij gaat ervan uit dat de inspectie binnenkort contact zal opnemen met de pleegouders van het meisje.

De vraag van mevrouw Lambrechts over de nieuwe voorzieningen voor jeugdigen in de JJI's is nog niet beantwoord. Zijn de bewindslieden bereid het integrale beleid van VWS en Justitie op korte termijn zichtbaar te maken in een integrale inzet van budgetten?

De minister merkt op dat de scan naar de regelgeving al in gang is gezet. In het kader van de operatie Jong zal Actal gevraagd worden te kijken tegen welke regels de jeugdzorg oploopt.

De minister heeft al een gesprek voorzien met de medewerkers van de JJI's. Het plaatsen van vier jongeren in een cel zal niet zo maar gebeuren. Eerst wordt gekeken wanneer het kan en in welke gevallen.

De minister wil niet op voorhand een standpunt innemen over de gang van zaken bij het JOC en 't Nieuwe Lloyd. Hij wil eerst de resultaten van het onafhankelijke onderzoek afwachten.

De uitspraak dat dertig van de honderd jongeren niet terugkomen van verlof, geeft een wat vertekend beeld van de werkelijkheid. Het gaat om dertig onttrekkingen op honderd bezette plaatsen per jaar. Het gaat om veel meer dan honderd jongeren, omdat zij vaak korter zitten dan een jaar. Bovendien valt ook iemand die vijftien minuten te laat is daaronder.

De minister zegt toe dat hij de overige vragen schriftelijk zal beantwoorden.

De staatssecretaris werkt op dit moment aan een NIZW-databank voor effectieve aanpak en interventies. Gezamenlijk met de partners in de jeugdzorg, de zorgaanbieders en het IPO zal zij bezien hoe daar zo goed mogelijk gebruik van kan worden gemaakt.

De staatssecretaris zal de vragen over de samenplaatsingen schriftelijk beantwoorden. Dat geldt ook voor de eventuele problematiek bij de implementatie. Op dit moment zijn er geen prangende punten, maar de Kamer zal zo snel mogelijk op de hoogte worden gesteld als die zich voordoen.

Ook de staatssecretaris is voorstander van stroomlijning van het hulpaanbod. Zij heeft de Kamer onlangs een brief gestuurd over het WILL-project dat is bedoeld om de kwaliteit en de professionaliteit van het welzijnswerk in de gemeenten te bevorderen. Er zijn pilots gedaan bij een flink aantal gemeenten in Nederland om te kijken hoe men op welzijnsgebied beter kan samenwerken. Die pilots waren zeer succesvol.

Als het mogelijk is om met integrale budgetten te werken, zal de staatssecretaris dat zeker doen. Zo worden bij de opvoedingsondersteuning al integrale budgetten ingezet.

De voorzitter van de vaste commissie voor Justitie,

De Pater-van der Meer

De voorzitter van de vaste commissie voor VWS,

Blok

De griffier van de vaste commissie voor Justitie,

Coenen


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van de Camp (CDA), Klaas de Vries (PvdA), Van Heemst (PvdA), Vos (GroenLinks), Rouvoet (ChristenUnie), Adelmund (PvdA), De Wit (SP), Albayrak (PvdA), Luchtenveld (VVD), Wilders (Groep Wilders), Weekers (VVD), De Pater-van der Meer (CDA), voorzitter, Çörüz (CDA), Verbeet (PvdA), ondervoorzitter, Kant (SP), Wolfsen (PvdA), Azough (GroenLinks), Jan de Vries (CDA), Van Haersma Buma (CDA), Eerdmans (LPF), Van Vroonhoven-Kok (CDA), Van Fessem (CDA), Straub (PvdA), Nawijn (LPF), Griffith (VVD), Van der Laan (D66), Visser (VVD), Lazrak (Groep Lazrak).

Plv. leden: Jonker (CDA), Dijsselbloem (PvdA), Timmer (PvdA), Halsema (GroenLinks), Van der Staaij (SGP), Kalsbeek (PvdA), Van Velzen (SP), Tjon-A-Ten (PvdA), Van Baalen (VVD), Blok (VVD), Hirsi Ali (VVD), Aasted Madsen-van Stiphout (CDA), Jager (CDA), Van Heteren (PvdA), Vergeer (SP), Arib (PvdA), Karimi (GroenLinks), Buijs (CDA), Sterk (CDA), Varela (LPF), Joldersma (CDA), Ormel (CDA), Van Dijken (PvdA), Van As (LPF), Örgü (VVD), Lambrechts (D66), Rijpstra (VVD).

XNoot
2

Samenstelling:

Leden: Noorman-den Uyl (PvdA), Bakker (D66), Bibi de Vries (VVD), De Wit (SP), Van Gent (GroenLinks), Verburg (CDA), Hamer (PvdA), voorzitter, Bussemaker (PvdA), Vendrik (GroenLinks), Mosterd (CDA), Smits (PvdA), Örgü (VVD), Weekers (VVD), Rambocus (CDA), De Ruiter (SP), Ferrier (CDA), ondervoorzitter, Huizinga-Heringa (ChristenUnie), Bruls (CDA), Varela (LPF), Eski (CDA), Koomen (CDA), Aptroot (VVD), Smeets (PvdA), Douma (PvdA), Stuurman (PvdA), Kraneveldt (LPF), Hirsi Ali (VVD).

Plv. leden: Depla (PvdA), Koser-Kaya (D66), Blok (VVD), Kant (SP), Halsema (GroenLinks), Smilde (CDA), Verbeet (PvdA), Timmer (PvdA), Tonkens (GroenLinks), Omtzigt (CDA), Adelmund (PvdA), Van Miltenburg (VVD), Visser (VVD), Algra (CDA), Vietsch (CDA), Van der Vlies (SGP), Hessels (CDA), Hermans (LPF), Van Oerle-van der Horst (CDA), Van Dijk (CDA), Van Egerschot (VVD), Van Dijken (PvdA), Blom (PvdA), Kalsbeek (PvdA), Van As (LPF), Schippers (VVD).

Naar boven