28 741
Jeugdcriminaliteit

nr. 10
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 oktober 2004

Tijdens het algemeen overleg over jeugd van 6 oktober 2004 verzochten de leden van de vaste commissie voor Justitie in verband met tijdnood om een aantal vragen schriftelijk te beantwoorden. Aan dat verzoek wordt hierbij voldaan.

Ontwikkeling kostprijzen

Er is gevraagd naar een relatie tussen de ontwikkeling van de kostprijs per plaats JJI van 1995 (€ 213,-) naar 2004 (€ 310) en de ontwikkeling van de uitgaven (van € 67 mln. naar € 285 mln).

De ontwikkeling van het budgettaire kader

In onderstaande tabel wordt inzicht gegeven in de ontwikkeling van de structureel beschikbare middelen ten behoeve van de sector JJI. De hiervoor gehanteerde bronnen zijn de onderscheiden Justitiebegroting 1995 tot en met de ontwerp-Justitiebegroting 2005. Omdat incidentele uitgaven het beeld vertroebelen is voor een adequate vergelijking uitgegaan van de in de genoemde begrotingen opgenomen structurele bedragen behorende bij de meerjarenramingen, te weten respectievelijk 1998 en 2009. Er wordt dus niet uitgegaan van de € 67 mln die beschikbaar was voor 1995, maar van het op dat moment meerjarig bekende bedrag van € 78 mln. Conclusie is dat voor deze jaren de respectievelijke begrotingsbedragen € 78 en € 312 mln. gelden. Dit houdt in dat de beschikbare middelen voor de JJI's met € 234 mln. ofwel 300% zijn gestegen.

Tabel 1: aansluiting structurele middelen sector JJI van stand begroting 1995 tot stand ontwerpbegroting 2005

(bedragen x € 1 mln.) 
Structureel beschikbaar sector JJI o.b.v. stand Justitiebegroting 1995, jaar 199878
  
1. Capaciteitsuitbreidingen178
2. Loon en prijsbijstelling en overige CAO-maatregelen59
3. Nota Investeren in Personele Zorg14
4. Stelselwijziging Rijkshuisvesting, compensatie huisvestingsproblematiek24
5. Deconcentratie budgetten en overige bijstellingen9
6. Overdracht onderwijs betreffende rijksinrichtingen naar OC&W– 8
7. Taakstellingen, kortingen en bijdragen aan problematiek– 43
Structureel beschikbaar sector JJI o.b.v. stand Justitiebegroting 2005; jaar 2009312

(bedragen betreffen meerjarenraming respectievelijk 1998 en 2009 en optellingen wijken als gevolg van afrondingen af).

Ter toelichting op de in bovenstaande tabel opgenomen bedragen geldt het volgende.

Oorzaken groei totaalbudget

• Bij het opstellen van de Justitiebegroting was structureel € 78 mln. voor de sector JJI beschikbaar (post 1). Met deze middelen diende structureel een capaciteit van 1 205 plaatsen te worden gerealiseerd. De structurele capacitaire taakstelling in de ontwerp-Justitiebegroting 2005 (voor het jaar 2009) bedraagt 3 083 plaatsen. De middelen ten behoeve van de uitbreiding van totaal (3 082–1 205=) 1 878 plaatsen bedragen totaal € 178 mln. Het gaat hierbij om diverse uitbreidingstranches met verschillende kostprijzen.

• In verband met de loon- en prijsbijstelling en andere CAO-gerelateerde maatregelen (post 2) en de uitvoering van de nota Investeren in Personele Zorg (post 3) zijn de beschikbare middelen voor personeelsen materieelgerelateerde uitgaven toegenomen met respectievelijk € 59 mln. en € 14 mln. Een deel van de in de IPZ-middelen is overigens beschikbaar gekomen door reallocatie van middelen binnen de budgettaire kaders van de justitiële jeugdinrichtingen ten laste van post 7.

• Per 1-1-1999 is de stelselwijziging Rijkshuisvesting doorgevoerd. De JJI's dienden vanaf die datum voor het gebruik van de gebouwen (rijksinrichtingen JJI) aan de RGD een gebruiksvergoeding te betalen. Omdat de stelselwijziging een budgettair neutrale operatie beoogd te zijn, zijn middelen ter compensatie van de te betalen gebruiksvergoedingen aan het financiële kader toegevoegd. Bovendien zijn in dit kader middelen toegevoegd ten behoeve van de serviceovereenkomsten en de compensatie van zowel een deel van oude gebouwenproblematiek als de vervanging van gebruikersinstallaties (post 4).

• Nadat DJI in 1995 de agentschapstatus heeft gekregen is de uitvoering van diverse taken overgeheveld van het departement naar DJI. Hierbij zijn tevens de beschikbare budgetten overgedragen. Voorbeelden hiervan zijn de budgetten ter financiering van de kosten van wachtgelders en medewerkers met functioneel leeftijdsontslag. Daarnaast werden nog een aantal kleine budgetbijstellingen doorgevoerd. Het JJI-aandeel kwam per saldo uit op € 9 mln. (post 5).

• Met de overheveling van de onderwijsfunctie van de rijks-JJI's in het kader van het Onderwijsconvenant zijn tevens de hiervoor beschikbare middelen (€ 8 mln.) overgeheveld naar het Ministerie van OC&W (post 6).

• In totaal is in de periode 1995–2009 structureel een bedrag ad € 43 mln. in verband met kortingen en taakstellingen op de beschikbare middelen in mindering gebracht (post 7). In het opgenomen bedrag komt niet tot uitdrukking de budgettaire problematiek die voortkomt uit bijvoorbeeld het niet (of slechts ten dele) toedelen van loon- en prijsbijstellingen, compensatie harmonisatie woon-werkverkeer etc. Om deze reden wijkt het bovengenoemde bedrag af van de op blz. 6 van deze brief genoemde omvang van de budgettaire problematiek van € 57,1 mln.

De ontwikkeling van de kostprijs per JJI-plaats

In onderstaande tabellen wordt inzicht gegeven in de ontwikkeling van de gerealiseerde en geplande gemiddelde capaciteiten en dagprijzen van de rijks- en particuliere inrichtingen. De inkoopplaatsen zijn hierbij buiten beschouwing gelaten.

Tabel 2: gerealiseerde dagprijzen periode 1995–2003

     Realisatie    
 199519961997199819992000200120022003
gem. aantal plaatsen JJI's1 0451 2141 2771 4251 5811 7141 9602 1772 197
gem. prijs per dag x € 1207209206216234247259292311

Tabel 3: geraamde dagprijzen 2004–2009

 Vermoedelijk beloop  Begroot  
 200420052006200720082009
gem. aantal plaatsen JJI's2 3392 6242 7722 8772 9362 961
gem. prijs per dag x € 1303292290288288288

In de tabellen 2 en 3 zijn de gerealiseerde gewogen gemiddelde dagprijzen van de rijks- en particuliere JJI's in de periode 1995 t/m 2003 gepresenteerd, respectievelijk de geraamde dagprijzen voor de periode 2004 t/m 2009.

Bij de in de tabel 2 opgenomen dagprijzen dient te worden opgemerkt dat in de jaren 1995 en 1996 de gerealiseerde dagprijs nog werd berekend op grond van de gerealiseerde ultimo capaciteit. Vanaf 1997 wordt de gerealiseerde dagprijs berekend op basis van de gerealiseerde gemiddelde capaciteit. Hierdoor zijn de gerealiseerde dagprijzen van 1995 en 1996 niet goed vergelijkbaar met de volgende jaren. De gerealiseerde dagprijzen vanaf 1997 vertonen een oplopende lijn. Wanneer de geraamde dagprijs 2009 vergeleken wordt met de gerealiseerde dagprijs van 1997 bedraagt de stijging 40%.

Duidelijk moge zijn dat een deel van de opwaartse bijstellingen van het kader (zie tabel 1) beogen de optredende kostenstijgingen te compenseren. De kostenstijgingen hebben een ophogend effect op de dagprijs. Voorts geldt dat de dagprijs ook toenam omdat de capaciteitsgroei werd gerealiseerd door (relatief dure) nieuwbouwinrichtingen, terwijl de bestaande capaciteit veelal uit oude gebouwen met lagere huisvestingslasten bestond. Daarbij wordt de forse stijging in 2002 en 2003 ten opzichte van de jaren ervoor voornamelijk veroorzaakt door de effecten van het verstrekken van incidentele à fonds perdu financieringen ten behoeve van (nieuw)bouwprojecten in de particuliere sector.

Uit de ontwikkeling van de in tabel 3 opgenomen dagprijs blijkt dat de komende jaren een daling van de dagprijs ten opzichte van 2003 wordt verwacht. Deze daling dient te worden gerealiseerd door het treffen van diverse maatregelen ter compensatie van de meerjarige budgettaire problematiek. Voorts zullen de komende capaciteitsuitbreidingen worden gerealiseerd door o.a. de toepassing van het tendersysteem met minder bouwkosten dan de traditionele nieuwbouw. Zij zullen derhalve een neerwaarts effect hebben op de gewogen gemiddelde dagprijs van de totale capaciteit.

Bezuinigingen bij de justitiële jeugdinrichtingen

Ik heb eerder aangegeven dat ik mij ervan bewust ben veel van de justitiële jeugdinrichtingen te vragen: meer doen met minder middelen. De bezuinigingen belopen in totaal € 57,1 mln. Daar staat tegenover dat slechts een deel van de bezuinigingen van de sector direct ten laste komt van de justitiële jeugdinrichtingen.

De leden van de vaste kamercommissie hebben verzocht om een uitsplitsing van de bezuinigingen en de maatregelen. Voor een volledig inzicht in de omvang van de bezuinigingen bij de justitiële jeugdinrichtingen zijn tevens taakstellingen uit de vorige kabinetsperiodes opgenomen alsmede de bijdrage die de sector JJI levert aan de rijksbrede financieringsproblematiek.

Tabel 4: samenstelling budgettaire problematiek JJI (€ 57,1 mln.)

 20052006200720082009
Kok     
– doorwerking taakstell.Regeerakk. 1998–2002– 7,4– 7,4– 7,47,4– 7,4
      
Balkenende I:     
– volumetaakstelling– 0,4– 0,5– 0,5– 0,5– 0,5
– efficiencytaakstelling– 5,0– 6,4– 6,4– 6,4– 6,4
– taakstelling beperken inzet externen– 0,3– 0,3– 0,3– 0,30,3
 – 5,7– 7,2– 7,2– 7,2– 7,2
      
Balkenende II:     
– subsidietaakstelling– 4,5– 8,9– 8,9– 8,9– 8,9
– taakstelling medefinanciering Veiligheidsprogramma– 2,1– 3,24,2– 4,2– 4,2
– taakstelling beperken inzet externen– 1,2– 1,2– 1,2– 1,21,2
 – 7,8– 13,3– 14,3– 14,3– 14,3
      
IPZ     
– medefinanciering JJI ter uitvoering Nota Investeren in personele zorg DJI– 11,1– 10,8– 11,0– 11,0– 11,0
      
Overige taakstellingen en problematiek:     
– tekort huisv.proj., renovatie/vervanging part. JJI's– 6,9– 7,57,6– 7,6– 7,6
– uitblijven adequate loon- en prijsbijstelling– 5,4– 5,5– 5,65,6– 5,6
– JJI-aandeel oplossen Justitie- en DJI-brede probl. etc.– 1,10,00,00,00,0
 – 13,4– 13,0– 13,2– 13,3– 13,3
Tussentotaal stand problematiek JJI; voorjaar 2004– 45,3– 51,7– 53,1– 53,1– 53,1
Nadere ontwikkelingen:     
– rijksbrede inkooptaakstelling– 0,5– 0,5– 0,5– 0,5– 0,5
– uitblijven adequate loon- en prijsbijstelling– 0,7– 0,7– 0,7– 0,7– 0,7
– JJI-aandeel oplossen Justitie- en DJI-brede probl. etc. – 6,43,6– 3,0– 2,9– 2,9
Totaal structurele problematiek52,956,657,357,257,1

(Door afrondingen wijken de optellingen soms af)

Een kanttekening bij de posten subsidietaakstelling en taakstelling medefinanciering Veiligheidsprogramma (beiden Balkenende II) is dat deze gelet op optredende samenloop in een later stadium neerwaarts zijn bijgesteld met € 3,7 mln. Deze bijstellingen zijn in de in tabel opgenomen cijfers al verwerkt. (zie tabel 5).

De sector JJI heeft voor circa € 46 mln. tekortbeperkende maatregelen ontwikkeld. Omdat de problematiek structureel € 57 mln. bedraagt, resteert een nog nader in te vullen bedrag van circa € 11 mln. Omdat niet tijdig voldoende concrete tekortbeperkende maatregelen beschikbaar zijn, moet voor de afdekking van het resterende tekort 2005 worden overgegaan tot de toepassing van een integrale budgetkorting van 3%.

In de volgende tabel worden drie categorieën van maatregelen onderscheiden, te weten:

• Kostenbesparende maatregelen Deze maatregelen leiden tot beperking van de kosten, bijvoorbeeld door het niet continueren van bovennormatieve toevoegingen, het conform rijksbeleid niet compenseren van loon- en prijsstijgingen, deelname JJI in de toepassing van het concept shared service centers DJI met te bereiken besparingen op personele inzet, inkoop en informatievoorziening, toepassing incidentele integrale budgetkorting, etc. Ook worden onder deze categorie de bijstellingen op eerdere ramingen/taakstellingen opgenomen (bijvoorbeeld: samenloop efficiency- en subsidietaakstelling).

• Beleidsinhoudelijke maatregelen Deze maatregelen betreffen het gefaseerd laten vervallen van de uitbreiding van de groepsleiders en het ophogen van de groepsgrootte.

Het gaat hier om beleidsombuigingen, die afstemming vragen met betrokken partners en de medezeggenschap. De hier bedoelde maatregelen hebben personele consequenties inhoudende personeelsreductie en/of verhoging van de werkdruk voor met name het bij het primaire proces betrokken personeel.

• Nog te ontwikkelen (beleids-)maatregelen.

Afgezien van de in ontwikkeling zijnde maatregel «invoeren aangepast regiem kortverblijvenden», zijn voor de afdekking van het resterende tekort van circa € 11 mln. nog geen concrete tekortbeperkende maatregelen voorhanden. In overleg met het JJI-veld wordt in de periode oktober 2004 – juni 2005 nader bezien hoe het resterende tekort met aanvullende maatregelen kan worden afgedekt.

Tabel 5: samenstelling tekortbeperkende maatregelen JJI

 20052006200720082009
Kostenbesparende maatregelen     
– bijstelling raming exploitatiekosten en projecten20,422,218,117,417,4
– besparen op huisvestingsbudgetten11,04,15,55,55,5
– terughoudend financieren IPZ-maatregelen2,52,72,82,82,8
– correctie wegens samenloop subs.taakstelling met effic.-taakstelling Veiligheidsprogramma2,93,73,73,73,7
– besparing door toepassing SSC's, effic. informatievoorziening etc.0,82,73,23,84,1
– anticiperen op vervallen slaapdienstentoeslag particuliere JJI's1,31,31,41,41,4
– toepassing integrale budgetkorting6,20,00,00,00,0
 – 45,136,734,834,634,9
Beleidsinhoudelijke maatregelen     
– gefaseerd vervallen tijdelijke toeslag ophoging fte's groepsleiding4,38,18,18,18,1
– ophogen groepsgrootte (efficiency op bestaande plaatsten)3,43,43,43,43,4
 7,711,511,511,511,5
      
Nog te ontwikkelen (beleids-)maatregelen     
– invoeren aangepast regiem voor kortverblijvendenPMPMPMPMPM
– in overleg met JJI-veld te ontwikkelen maatregelen0,08,310,911,010,6
Totaal besparingen uit maatregelen JJI52,956,657,357,157,1

(Door afrondingen wijken de optellingen soms af)

Effecten bezuinigingen

Voor zover de bezuinigingen direct doorwerken op de justitiële jeugdinrichtingen, worden deze vooral gezocht in een andere personele inzet en in het goedkoper maken van de plaatsen, onder meer door het laten verblijven van meer jongeren op één kamer en het vergroten van de behandelgroepen daar waar dat gebouwelijk mogelijk is. Het is nadrukkelijk niet mijn inzet om de behandeling van de jongeren in de jeugdinrichtingen onder druk te zetten. Overigens zal onderzocht worden of de behandeling in de toekomst goedkoper kan worden door jongeren korter in de geslotenheid te laten verblijven en hen eerder naar meer open vormen door te plaatsen, waardoor de overgang naar de maatschappij minder groot wordt. Onderzocht zal voorts worden of elektronisch toezicht door middel van GPS-techniek hierin een rol kan spelen.

Meerpersoons kamergebruik in relatie tot visie deskundigen

In Nederland is tot nu toe het credo ten aanzien van de jeugd: één jongere, één kamer. Ik heb ervoor gekozen om, gezien de financiële taakstelling, de mogelijkheid te onderzoeken om op beperkte schaal meer jongeren op één kamer te plaatsen. De Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) sluit het plaatsen van meer jongeren op één kamer niet uit. Meerdere leden van de Kamer vroegen zich af hoe deze pilots zich verhouden tot de visie van een aantal hoogleraren, die het meerpersoons kamergebruik voor jongeren ten stelligste ontraden. Desgevraagd heeft het WODC mij laten weten dat op grond van het beschikbare, internationaal wetenschappelijk onderzoek, geen conclusies kunnen worden getrokken over de gevolgen en effecten van meerpersoons kamers voor jeugdigen. In een aantal West-Europese landen en de VS is het gebruik van meerpersoons kamers ook voor jeugdigen gemeengoed. De consequentie van het ontbreken van effectevaluaties is dat er weinig expliciete uitspraken gedaan kunnen worden over de fysieke, psychische of pedagogische gevolgen van meerpersoons kamers voor jongeren. De te starten pilots zullen door een onafhankelijk bureau worden onderzocht.

Psychiatrische/psychologische hulp in de JJI's

Tijdens het AO is er zorg geuit over de omvang van de psychiatrische c.q. psychologische hulp binnen de justitiële jeugdinrichtingen.

Alle opvanginrichtingen hebben de beschikking over tenminste één gedragswetenschapper (meestal psycholoog of pedagoog). Daarnaast hebben alle opvang- en behandelinrichtingen zonodig beschikking over psychiatrische expertise; in enkele gevallen zijn psychiaters in dienst van de inrichting, in andere gevallen is een psychiater oproepbaar op basis van een overeenkomst met de GGD. Ook de FPD heeft op het gebied van diagnostiek en tweedelijns zorg psychiatrische (en gedragsdeskundige) expertise die inzetbaar is voor de justitiële jeugdinrichtingen.

De behandelinrichtingen hebben naast de beschikking over psychiatrische expertise, de beschikking over meerdere gedragswetenschappers ten behoeve van diagnostiek en behandeling. Ook behandelcoördinatoren zijn gedragswetenschappers. Daarnaast werken in behandelinrichtingen meerdere therapeuten (bijvoorbeeld motorisch, drama, creatief, sociale vaardigheden).

De Bjj schrijft voor dat gedragsdeskundigen worden betrokken bij het opstellen en de evaluatie van behandel- en verblijfsplannen, alsmede bij beperking van deelname aan activiteiten of het groepsprogramma. Ook wordt in bepaalde gevallen bij gedwongen geneeskundige handelingen overleg met een psychiater als voorwaarde gesteld.

Een voorzichtige schatting van het aantal inzetbare psychiaters en gedragsdeskundigen komt uit op in totaal 60 parttimers en fulltimers.

Inzet van elektronisch toezicht bij verlof

Elektronisch toezicht door middel van GPS-techniek is een manier om jongeren meer bewegingsvrijheid te geven, zonder dat daarvoor personeelsbegeleiding nodig is. Er zal op korte termijn in één van de justitiële jeugdinrichtingen een experiment starten met elektronische polsbandjes. Jongeren, die al met succes begeleid op verlof zijn geweest mogen daarmee op onbegeleid verlof gaan. Een andere voorwaarde is dat een risico-inventarisatie is afgenomen. In de polsbandjes is een mobiele telefoon ingebouwd waarmee zonodig vanuit de inrichting contact kan worden opgenomen met de betrokken jongere op het moment dat deze zich niet aan de gemaakte afspraken houdt. Wanneer het experiment succesvol verloopt, zal het polsbandje vanaf begin 2005 in een aantal justitiële jeugdinrichtingen worden ingevoerd.

Amendement Kalsbeek/Griffith

Bij amendement van de leden Kalsbeek/Griffith heeft de Kamer op 29 oktober 2003 gevraagd om door middel van overheveling van budget 50 extra plaatsen in de justitiële jeugdinrichtingen te realiseren voor veelplegers ten behoeve van de grootste gemeenten. Ik heb aan u toegezegd mijn uiterste best te doen om in 2004 een substantieel deel van deze plaatsen te realiseren. Per 1 oktober 2004 zijn 23 plaatsen gerealiseerd in de Hunnerberg in Nijmegen en Rentray in de locatie Eefde. Per 1 november zullen nog eens 10 plaatsen in het Keerpunt te Cadier en Keer voor deze doelgroep beschikbaar komen. Er wordt naar gestreefd om nog voor het eind van dit jaar de resterende 17 plaatsen te realiseren, zo mogelijk in het westen van het land.

Glen Mills

Van deze gelegenheid maak ik gebruik om de Kamer te informeren over de inkoopplaatsen bij Glen Mills. Sinds december 2001 worden bij Glen Mills plaatsen ingekocht. In eerste instantie is gekozen voor een aantal van 75 plaatsen. Via een amendement van uw Kamer zijn daar in 2002 25 plaatsen aan toegevoegd. In de afgelopen jaren is het niet gelukt om deze plaatsen volledig te vullen. Zo was het bezettingspercentage van januari tot en met augustus 2004 slechts 65 %. Ik heb daarom in goed overleg met de Hoenderloo-groep besloten de inkoop van plaatsen te reduceren tot 50. Indien meer plekken nodig zijn, bestaat daarvoor ruimte.

Scholings- en trainingsprogramma's

Bij gelegenheid van het debat over de begrotingsverantwoording 2003 heb ik de Kamer toegezegd voor de begrotingsbehandeling 2005 nader inzicht te geven in de achterblijvende instroom in scholings- en trainingsprogramma's (stp) van jeugdigen met een pij-maatregel. Ook over dit onderwerp wil ik u graag in deze brief informeren.

In nauwe samenwerking met het veld zijn knelpunten op dit gebied geïnventariseerd en is nagegaan welke maatregelen mogelijk zijn om de instroom in stp's en proefverloven te stimuleren. De knelpunten blijken zich te concentreren op de overdracht tussen ketenpartners, het aantal verschillende ketenpartners en de termijnen bij kortdurende detentie.

Dit heeft geleid tot de volgende aanpak:

• Vorming van afstemmingsoverleggen waaraan de justitiële jeugdinrichtingen, de jeugdreclassering en de volwassenreclassering deelnemen. In deze platforms worden afspraken gemaakt over de voorbereidende werkzaamheden voor een tijdige start van stp/proefverlof evenals de inzet van de hulpverlening bij de begeleiding.

• Op basis van de resultaten bij pilots voor kortverblijvers wordt op termijn ook bij pij-ers van meet af aan de stp bij de start van de detentie meegenomen.

• Verbetering van de informatievoorziening op de website van de Dienst Justitiële Inrichtingen.

• Onderzoek naar vereenvoudiging regelgeving en procedures. Dit wordt verwerkt in de aanpassing van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen die in 2005 is voorzien.

Onttrekkingen

Tijdens het AO is de vraag gesteld naar het aantal onttrekkingen c.q. het aantal jongeren dat niet meer teruggekeerd is van verlof. Ik heb mondeling al aangegeven dat het aantal van 30 op de 100 capaciteitsplaatsen niet moet worden uitgelegd als 1 op de 3 jongeren die zich onttrekt of niet meer terugkeert van verlof. De relatie met de capaciteitsplaatsen wordt gelegd om over de jaren heen een vergelijkbaar cijfer te kunnen hebben voor de onttrekkingen los van de omvang van de capaciteit (die de afgelopen jaren fors is gestegen). De afgelopen jaren is dit kengetal steeds gedaald: van 37.9 in 2000 naar 30 in 2003. Zou men jongeren die zich na korte tijd weer bij de inrichting melden niet meetellen, dan zijn deze aantallen nog lager.

Onderzoeken Inspectie Jeugdzorg

Er is een toelichting gevraagd over de onderzoeken van de Inspectie Jeugdzorg. In mijn brief van 21 juni 2004 (TK, nr. 28 606, nr. 17) heb ik aangegeven dat ik tijdens de begrotingsbehandeling 2004 de Kamerabusievelijk een rapport in het vooruitzicht heb gesteld over de behandelplannen. Op dat moment was met de Inspectie overleg gaande over een eerste kwaliteitsmeting in de opvanginrichtingen in plaats van de behandelinrichtingen. Omdat vervolgens bij de voorbereiding van het onderzoek de vraagstelling overlap bleek te hebben met de evaluatie van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (waarvan de resultaten op 1 juli 2004 naar de Kamer zijn gestuurd) is besloten de onderzoekscapaciteit van de Inspectie Jeugdzorg eerst in te zetten op een ketenonderzoek naar de samenwerking tussen de bureaus jeugdzorg (gezinsvoogdij) en de justitiële jeugdinrichtingen. Ik verwacht de bevindingen van de Inspectie rond de jaarwisseling.

't Nieuwe Lloyd

SAC-Amstelstad, een grote jeugdhulpverleningsorganisatie in Amsterdam, heeft aangeboden om 't Nieuwe Lloyd over te nemen. De justitiële jeugdinrichting Jongeren Opvang Centrum is reeds een onderdeel van het SAC-Amstelstad. Zoals ik tijdens het AO heb meegedeeld zal ik eerst over het onderzoeksrapport moeten kunnen beschikken alvorens ik vervolgstappen kan zetten. Naar verwachting zal het rapport begin november 2004 aan mij worden aangeboden. Bij de afwegingen rond een beslissing over de toekomst van 't Nieuwe Lloyd zal het aanbod van SAC-Amstelstad worden betrokken.

Tijdpad voorzieningen gedragsgestoorde jeugdigen

Uw Kamer verzocht om een tijdpad voor de scheiding van de samenplaatsingen van jeugdigen op strafrechtelijke en op civielrechtelijke titel en voor de uitbreiding van crisisplaatsingen.

In de brief van 1 juli 2004 nemen de staatssecretaris van VWS en ik het standpunt in dat er voldoende en passend zorgaanbod moet komen voor jeugdigen met ernstige gedragsproblemen. Dat aanbod moet gerealiseerd worden binnen de provinciale jeugdzorg, zorg voor lichtverstandelijke gehandicapten en de geestelijke gezondheidszorg. Verder zal het samenplaatsen in de justitiële jeugdinrichtingen van jongeren die niet vanwege hun strafbare gedrag zijn geplaatst met jeugdigen bij wie daarvan wel sprake is, moeten worden beëindigd. Het tijdpad waarbinnen dit veranderingstraject kan worden gerealiseerd, maakt deel uit van het plan van aanpak dat de staatssecretaris van VWS en ik u hebben toegezegd en dat nog dit jaar aan de Kamer zal worden toegezonden. Voorts verwijs ik naar de in het AO toegezegde brief van de staatssecretaris van VWS waarin meer gedetailleerd op de diverse stappen wordt ingegaan.

Het gehele veranderingstraject zal enige jaren vergen. Dat neemt niet weg dat er op dit moment al het nodige gedaan wordt:

• Het urgentieplan, waarbij interdisciplinaire teams worden gevormd per justitiële jeugdinrichting om alle jeugdigen in de crisisopvang te diagnosticeren en te bezien of ambulante hulp kan worden gestart, wordt uitgevoerd.

• Er wordt onderzoek verricht naar de aard van de problematiek en de omvang van populatie die civielrechtelijk in een justitiële jeugdinrichting verblijft. Dat is nodig om een goede inschatting te kunnen maken welk alternatief zorgaanbod nodig is en wie daarvoor in aanmerking moet komen.

• Verder wordt uitgezocht welke wettelijke regelingen nodig zijn om gesloten en besloten opvang in de andere sectoren mogelijk te maken.

• Daar waar het mogelijk is (zowel qua gebouwelijke situatie als aantal) wordt al op groepsniveau gescheiden.

• Tot slot, heb ik de justitiële jeugdinrichtingen verzocht om, vooruitlopend op verdergaande stappen, aan plaatsende instanties alvast de mogelijkheid te bieden om aan te geven wanneer een bepaalde kwetsbare civielrechtelijke jeugdige beter niet in één groep met strafrechtelijke jeugdigen kan worden geplaatst. Mij is verzekerd dat het merendeel van de opvanginrichtingen aan een dergelijk verzoek kan voldoen.

Uitvoering Deltaplan

Uw Kamer heeft naar aanleiding van de brief van 30 juni 2004 inzake de brief van 30 juni over de aanpak van de knelpunten in de jeugdbescherming (TK 28 606/29 200VI, nr. 19) verzocht om een toelichting op de gelden voor de invoering van het Deltaplan Gezinsvoogdij. In het kader van het Hoofdlijnenakkoord zijn uit de zogenaamde Jeugd/Preventie-enveloppe extra middelen beschikbaar gesteld voor de verbetering van de gezinsvoogdij en voogdij. Deze zijn bij de begrotingsvoorbereiding 2004 toegevoegd aan operationele doelstelling 3.4.8.

Op blz. 31 van de Justitiebegroting 2004 (overzichtstabel met de belangrijkste beleidsmatige mutaties) is deze financiële mutatie zichtbaar.

Het ging en gaat daarbij om de volgende middelen:

Tabel 6

(bedragen x € 1,0 mln.)2004200520062007 e.v.
Jeugdbescherming Deltaplan0,52,05,06,0
Jeugdbescherming voogdij0,51,52,0
Totaal jeugdbescherming0,52,56,58,0

Deze middelen zijn reëel beschikbaar en ongewijzigd opgenomen in de Justitiebegroting 2005 onder operationele doelstelling 14.1.3. Verwezen wordt daarbij naar blz. 79 (laatste volzin bij het programma Beter Beschermd).

Forensische diagnostiek jeugdzorg

Het Landelijk Kader forensische diagnostiek jeugdzorg (FDJ) wordt de komende jaren ingevoerd bij alle vestigingen van de Raad voor de Kinderbescherming en bij alle arrondissementsrechtbanken. In het Landelijk beleidskader jeugdzorg 2005 t/m 2008 is opgenomen dat de provinciale en grootstedelijke overheden de toepassing van het kader door de bureaus jeugdzorg zullen bevorderen.

Bureaucratie Jeugdzorg

Onlangs is de Jeugdzorgbrigade geïnstalleerd met als doel het wegnemen van onnodige bureaucratie in de jeugdzorg en het beter laten presteren van de jeugdzorg. Een van de taken van de brigade is onnodige bureaucratie te signaleren, en aan te geven waardoor die wordt veroorzaakt. De justitiële taken (jeugdbescherming en jeugdreclassering) maken hiervan deel uit.

Bedreiging van personeel

Het signaal dat medewerkers van de bureaus jeugdzorg bedreigd worden is mij bekend. Helaas komen dergelijke bedreigingen al langer voor, en hebben de directeuren van de bureaus jeugdzorg inmiddels hun verantwoordelijkheid genomen door gepaste maatregelen, zoals training van personeel en politiebescherming te treffen.

Familierechter

De heer Çorüz vroeg de mogelijkheden te bezien om alle familiezaken die de leden van een bepaald gezin betreffen door één rechter af te laten doen, zoals het geval is in bijvoorbeeld Australië. In opdracht van de Raad voor de Rechtspraak wordt op dit moment onderzocht of en welke problemen, geredeneerd vanuit het belang van de minderjarige, samenhangen met de organisatorische scheiding tussen jeugdstrafrecht en het civiele kinderrecht. In het kader van het programma Beter Beschermd zullen ook eventuele andere knelpunten in kaart worden gebracht. Bij het zoeken naar oplossingen kunnen modellen uit het buitenland zoals Australië nader bekeken worden.

Ik vertrouw hiermee de vragen van de vaste commissie voor Justitie te hebben beantwoord.

De Minister van Justitie a.i.,

G. Zalm

Naar boven