nr. 11
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 31 oktober 2005
Naast de vermindering van de administratieve lasten voor de burger wordt
ook gewerkt aan de vermindering van bureaucratische procedures binnen het
rijk. In dit verband wil ik u informeren over een vereenvoudiging van de procedure
met betrekking tot de instelling van baten-lastendiensten.
Doel van deze vereenvoudiging is niet alleen de bureaucratische last te
verminderen maar ook beter aan te sluiten bij de kern van de zaak. Voor baten-lastendiensten
houdt dit in het resultaatgericht werken zodat de beleidsuitvoering doelmatiger
kan geschieden.
Het model van baten-lastendiensten
Het model van baten-lastendiensten heeft zich vanaf de eerste ideevorming
in 19911 snel ontwikkeld. Het model bleek voor
veel departementen een goed toepasbaar besturingsmodel dat een transparante
en zakelijke relatie tussen beleid en uitvoering tot stand brengt. Daarnaast
kunnen uitvoerings-consequenties beter worden meegenomen in de beleidsvoorbereidende
fase. Alle departementen zullen op 1 januari 2006 een baten-lastendienst
hebben2 en bij enkele departementen zijn vrijwel
alle uitvoerende activiteiten ondergebracht in een baten-lastendienst.
De doelstelling van het baten-lastendienstmodel – zoals oorspronkelijk
geformuleerd – blijft onverminderd actueel: Het bevorderen van de doelmatigheid
van de bedrijfsvoering binnen de rijksdienst door de introductie van resultaatgericht
management ondersteund door een minder beperkend beheersregime en een baten-lastenstelsel.
Doelmatigheid zodat er een efficiënte organisatie staat die goed aansluit
bij zowel de bestuurlijke opdrachtgevers als de klanten cq. doelgroepen in
de samenleving.
De instellingsvoorwaarden
De huidige 12 instellingsvoorwaarden worden algemeen beschouwd als goed
en logisch samenhangend. Elk zichzelf respecterende organisatie zou deze zaken
goed geregeld willen hebben. De vraag is echter wel of deze merendeels administratief/technische
eisen ook allemaal als formeel toetspunten door het ministerie van Financiën
moeten worden gehanteerd. Het risico bestaat immers dat dit grote aantal standaard
voorwaarden een bureaucratisch handelen uitlokt dat de focus op de kernpunten
van het model verloren doet gaan en geen recht doet aan de startpositie en
het karakter van de kandidaat baten-lastendienst.
De instellingsvoorwaarden lijken hiermee hun doel – het waarborgen
van een transitietraject tot een doelmatig werkende baten-lastendienst –
voorbij te schieten.
Dit pleit ervoor om de essentiële elementen van het model zwaarder
mee te laten wegen in de instellingsprocedure. Het betreft met name drie van
de huidige instellingsvoorwaarden. Te weten:
1. Voldoende doelmatigheidsprikkels ingebouwd in het besturingsmodel;
2. Er is een kostprijsmodel waarmee de koppeling tussen produkten en kosten
wordt gelegd;
3. Het kunnen aantonen van de mogelijkheid tot doelmatigheid door middel
van indicatoren.
Andere voorwaarden zullen voortaan alleen als toetspunt worden gehanteerd
indien sprake is van een aanzienlijk verschil tussen de specifieke startpositie
van de kandidaatdienst en het beoogde niveau van een volwaardige baten-lastendienst.
Voorwaarden die niet standaard worden voorgeschreven, zijn in feite onderbouwing
van de drie resterende voorwaarden en hebben betrekking op te hanteren plannen
van aanpak, voorgeschreven werkmethoden en financiële eisen die overlappen
met horizontaal geldende regelgeving.
Daarnaast blijft de regering het moratoriumprincipe (geen nieuwe baten-lastendienst
zolang er serieuze onvolkomenheden in het financieel beheer zijn bij andere
baten-lastendiensten van hetzelfde departement) toepassen zodat een goed financieel
beheer bij alle baten-lastendiensten gestimuleerd wordt.
Dit vormt een extra borging ten opzichte van de reguliere beheers- en
toezichtsystematieken gericht op de kwaliteit van het financieel beheer.
Om een beter inzicht te geven in de gehele instellingssystematiek ben
ik van plan om in het kader van de modernisering van de Comptabiliteitswet
deze systematiek vast te leggen in een ministeriële regeling baten-lastendiensten.
Met deze focus op de kernvoorwaarden zal de instellingstoets inhoudelijk
meer aansluiten bij de specifieke dienst en beter gericht zijn op het uiteindelijke
doel van het instellingstraject: een doelmatig werkende overheidsorganisatie.
Door de versterkte focus op de essentiële elementen kan ook door
de Tweede Kamer eenvoudiger worden vastgesteld of een voorgenomen instelling
van een baten-lastendienst een juiste keuze is.
De Minister van Financiën,
G. Zalm