28 694 Verpakkingsbeleid

Nr. 151 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 februari 2022

Op 23 februari ontving ik van de vaste Kamercommissie voor Infrastructuur en Waterstaat een verzoek om een reactie op een brief van Recycling Netwerk Benelux, met betrekking tot de handhaafbaarheid van de 90% inzameldoelstelling in de statiegeldregelgeving.

Het Besluit maatregelen kunststof drankflessen en het Besluit maatregelen metalen drankverpakkingen maken een producent die een drank in een kunststof fles of metalen drankverpakking in de handel brengt, wettelijk verantwoordelijk 90% van die flessen en metalen drankverpakkingen gescheiden in te zamelen. De regelgeving voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid legt de verantwoordelijkheid in bij individuele producenten, maar staat hen toe hun doel gezamenlijk te halen. De besluiten verplichten producenten tevens om kunststof flessen en metalen drankverpakkingen in te nemen met een statiegeldsysteem.

Bovenstaande wettelijke verplichtingen zijn uitsluitend gericht op producenten. Het is de exclusieve verantwoordelijkheid van producenten om hun wettelijke verantwoordelijkheden na te komen, in lijn met de notie van producentenverantwoordelijkheid en het «de vervuiler betaalt»-principe.

De genoemde regelgeving kent geen bepalingen die producenten verplichtingen oplegt ten aanzien van de locatie van inname via statiegeld. De 90%-doelstelling borgt dat producenten moeten voorzien in een fijnmazig en landelijk systeem. Het is aan producenten om met mogelijke innamepunten afspraken te maken en het is aan producenten om ervoor te zorgen dat er voldoende innamepunten zijn en de 90% doelstelling wordt gehaald. Het kabinet heeft als wetgever met de genoemde besluiten het standpunt dat producenten eigenstandig in staat zijn de 90% inzameldoelstelling na te komen.

Mocht de doelstelling niet behaald worden, dan is er sprake van het overtreden van een wettelijk voorschrift en dan zal het bestuursorgaan dat bevoegd is om met een last onder bestuursdwang of dwangsom op te treden, van deze bevoegdheid gebruik moeten maken. Dat is door de Raad van State in een vergelijkbare casus, waarin producenten een 90% doelstelling voor glas niet haalden, ook bevestigd. De toezichthouder in deze is de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT).

Concreet betekent dit dat de ILT middels een last onder dwangsom producenten in het uiterste geval kan dwingen maatregelen te nemen of te onderzoeken, die er aannemelijkerwijs voor zorgen dat de wettelijke doelstelling in de toekomst dichter benaderd wordt. In het genoemde geval van het niet behalen van de glasdoelstelling heeft de ILT producenten opgedragen 800 glasbakken bij te plaatsen. Voor statiegeld is een vergelijkbare last denkbaar, bijvoorbeeld gericht op het bijplaatsen van een x-aantal statiegeldmachines, al dan niet op gespecificeerde locaties. Het is aan de ILT om in een voorkomend geval te bepalen welke last er wordt opgelegd.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, V.L.W.A. Heijnen

Naar boven