28 686 Interpellatie dossier Ovaa/Spijkers

Nr. 17 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 7 mei 2015

De vaste commissie voor Defensie heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Minister van Defensie over de antwoorden van 31 januari 2015 op de schriftelijke vragen van het lid Omtzigt over de zaak Spijkers (Aanhangsel Handelingen II, 2014/2015, nr. 1187).

De Minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 6 mei 2015. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie, Ten Broeke

De griffier van de commissie, Van Leiden

1.

Waarom is er voor de verplaatsing van het medisch dossier (uit de geautomatiseerde bestanden van Achmea Arbo als papieren versie naar het Nationaal Archief) geen contact gezocht met de betrokken persoon (dhr. Spijkers), aangezien dat niet enkel wenselijk is vanuit het oogpunt van bescherming van persoonsgegevens, maar ook een logisch gevolg is van de in 2002 opgestelde Vaststellingsovereenkomst (VO) tussen de Staat en dhr. Spijkers?

7.

Op welke gronden heeft de Minister van BZK (op advies van Deloitte) besloten het medisch dossier op deze manier te verwerken?

14.

Heeft de dhr. Spijkers zijn volledig medisch dossier nu ontvangen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe kan de Kamer dat controleren?

15.

Klopt het dat de Raad van State in januari 2009 een verzoek in het kader van de Wet bescherming persoonsgegevens van dhr. Spijkers verworpen heeft en dat hij zodoende geen toegang heeft tot het volledige medisch dossier?

17.

Valt de operatie rondom de verplaatsing van het medisch dossier onder transparant werken?

18.

Heeft de Staat opdracht gegeven het medisch dossier uit te printen, waarmee feitelijk een nieuw dossier is gecreëerd?

19.

Heeft de Staat vervolgens verzocht dit (nieuwe) dossier af te geven bij andere instanties (het Nationaal Archief)?

27.

Welke delen van het medisch dossier van dhr. Spijkers (inclusief het deel van de arbodienst Achmea Arbo) bevinden zich op 17 maart 2015 nog in het Nationaal Archief (in papieren of in elektronische vorm)?

28.

Kunt u precies aangeven waar zich welke delen van het medisch dossier en het medisch archief van dhr. Spijkers bevinden en hoe hij in alle delen terstond inzage kan krijgen, een inzagerecht dat ook wettelijk geborgd is?

29.

Kunt u precies aangeven waar zich welke delen van het medisch dossier en het medisch archief van dhr. Spijkers bevonden hebben sinds 1996 en specifiek wanneer KPMG, de Landsadvocaat en de ministeries delen in bezit gehad hebben?

32.

Kunt u precies aangeven welke stukken uit het dossier van dhr. Spijkers wel zijn opengesteld voor onderzoekers/pers en welke zijn opengesteld voor Kamerleden, aangezien het kabinet in 2005 schreef dat het dossier niet in zijn geheel en zonder beperkingen opengesteld is voor onderzoekers en journalisten (Kamerstuk 28 686, nr. 6)? Kunt u verder een omschrijving geven van het deel van de stukken dat niet is opengesteld?

Op 29 november 2002 hebben de heer Spijkers en de Staatssecretaris van Defensie een vaststellingsovereenkomst ondertekend. Hiermee hebben de heer Spijkers en Defensie afgesproken een definitief einde te maken aan alle geschillen en onzekerheden die tussen hen bestonden en hebben zij elkaar over en weer finale kwijting verleend.

In artikel 7 van de vaststellingsovereenkomst is opgenomen dat het Ministerie van Defensie ervoor zal zorgdragen dat eventuele negatieve informatie en/of informatie waardoor de heer Spijkers in welke mate dan ook belemmerd wordt, uit zijn systemen zal worden verwijderd (administratieve rectificatie). Voor een zorgvuldige uitvoering van artikel 7 van de vaststellingsovereenkomst en ter bescherming van de heer Spijkers is ervoor gekozen, op grond van een advies van het adviesbureau Deloitte, om alle documenten met betrekking tot de heer Spijkers, (de nabestaanden van) de heer Ovaa en de ongevallen met antipersoneelsmijnen in 1983 en 1984 niet bij het Ministerie van Defensie te bewaren, maar in depot te geven bij het Nationaal Archief. Het Ministerie van Defensie heeft de heer Spijkers herhaaldelijk gevraagd schriftelijk te reageren op het advies van Deloitte. De heer Spijkers is van 22 december 2004 tot 1 juni 2005 in de gelegenheid gesteld een reactie te geven, maar hij heeft dit niet gedaan.

Het medisch dossier van de heer Spijkers bestond in digitale vorm in het geautomatiseerde systeem van Achmea Arbo, de rechtsopvolger van de Rijks Bedrijfsgezondheids- en Bedrijfsveiligheidsdienst (RBB). Ter uitvoering van artikel 7 van de vaststellingsovereenkomst is een uitdraai van het dossier gemaakt en de digitale versie uit het geautomatiseerde systeem verwijderd. De papieren uitdraai van het medisch dossier is door de Minister van BZK op 16 juni 2005 in eigendom overgedragen aan de Minister van Defensie op grond van het «Protocol van Overdracht archiefbescheiden zaak Spijkers». De uitdraai van het medisch dossier is vervolgens, net zoals de andere documenten die betrekking hadden op de heer Spijkers, (de nabestaanden van) de heer Ovaa en de ongevallen met antipersoneelsmijnen in 1983 en 1984, in depot gegeven bij het Nationaal Archief.

De toegang tot het volledige dossier dat in depot is gegeven bij het Nationaal Archief is geregeld in het convenant dat op 25 november 2006 is gesloten tussen de Ministeries van BZK en Defensie, het Nationaal Archief en een notaris. De Ministers van BZK en Defensie (of een door hen gemandateerde of gevolmachtigde vertegenwoordiger) hebben toegang tot het archief, uitsluitend in aanwezigheid van een notaris en een rijksarchivaris.

De stukken zijn niet algemeen toegankelijk. Een notaris bewaakt de toegangsregeling tot het dossier. Het dossier wordt niet in zijn geheel en zonder beperkingen opengesteld voor onderzoekers en journalisten. Ieder verzoek om openbaarmaking van documenten dient binnen de wettelijke kaders – de Wet Openbaarheid van Bestuur en de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) – te worden beoordeeld.

De heer Spijkers heeft op grond van de Wbp recht op inzage in zijn persoonsdossier. Die kaders zijn voor de heer Spijkers niet anders dan voor anderen die inzage willen in hun persoonsdossier. In dat kader heeft de heer Spijkers ook een kopie van zijn persoonsdossier ontvangen, inclusief het medische dossier dat zich bij Achmea Arbo bevond (zie de antwoorden op de schriftelijke vragen van 30 januari 2015) (Aanhangsel Handelingen II 2014/15, nr. 1187).

De Nationale ombudsman heeft in zijn rapport «Uitvoering Vaststellingsovereenkomst in de zaak Spijkers» (31 oktober 2006, rapport 2006/390) over de uitvoering van artikel 7 van de uitvoeringsovereenkomst het volgende opgemerkt: «Uit het onderzoek is gebleken dat Deloitte, met inachtneming van de bepalingen van de Archiefwet, de Wet openbaarheid van bestuur en de Wet bescherming persoonsgegevens, heeft gezocht naar een mogelijkheid de documenten over de zaak Spijkers zoveel mogelijk bijeen te brengen in een afgesloten ruimte van het Nationale Archief. De Nationale ombudsman is van oordeel dat daarmee recht wordt gedaan aan de bedoeling van de bepaling over de administratieve rectificatie.»

De Raad van State heeft met haar uitspraak van 28 november 2012 (ECLI:NL:RVS:BY4464) bevestigd dat de heer Spijkers al de documenten heeft ontvangen waar de heer Spijkers op grond van de Wbp recht op heeft.

2.

Valt het huidige medische dossier onder de Archiefwet?

3.

Klopt het dat voormalig Minister van Defensie, Hillen, in januari 2012 voor de Commissie van bezwaarschriften heeft aangegeven, c.q. een uitspraak heeft ondertekend, dat het medisch dossier niet onder de Archiefwet valt?

De Archiefwet is van toepassing op al de archiefbescheiden van overheidsorganen. Het volledige dossier van de heer Spijkers is in depot gegeven bij het Nationaal Archief, maar is niet op grond van de Archiefwet overgebracht. Dat betekent dat niet het Nationaal Archief, maar de Minister van Defensie voor dat archief verantwoordelijkheid draagt.

Dit onderscheid werd ook gemaakt in het advies van de Commissie advisering Bezwaarschriften Defensie inzake de door de heer Spijkers ingediende bezwaarschriften van 3 november 2010. De voormalig Minister van Defensie, de heer Hillen, heeft het advies en de daaraan ten grondslag liggende motivering overgenomen in de beslissing op bezwaar.

4.

Klopt het dat het College Bescherming Persoonsgegevens in januari 2012 na onderzoek geconstateerd heeft dat het ondertekenen van de VO door dhr. Spijkers niet gezien kan worden als een schriftelijke instemming om het medisch dossier op welke manier dan ook te verwerken?

5.

Heeft u kennis genomen van het onderzoek van het College Bescherming Persoonsgegevens (Commandeur, onderzoeker, 29 maart 2012), dat helder stelt dat «de handtekening onder de VO d.d. 29 november 2002 en in het bijzonder artikel 7 absoluut niet gezien kan worden als uitdrukkelijke schriftelijk in- en toestemming aan enig arts (...) en verder (...) voor verwerking van medische gegevens (in welke vorm dan ook) de uitdrukkelijke toestemming van O(vaa) en S(pijkers) is vereist en dat melding aan de Registratiekamer noodzakelijk is (...), hetgeen niet geschied is.»? Klopt dit?

Desgevraagd heeft het CBP gemeld in januari 2012 geen onderzoek te hebben gedaan naar de vraag of de handtekening onder de VO en in het bijzonder artikel 7 gezien kan worden als uitdrukkelijke schriftelijk in- en toestemming aan enig arts voor verwerking van medische gegevens (in welke vorm dan ook). Wel is er sprake geweest van telefonisch contact tussen de heer Spijkers en het CBP. In dit telefoongesprek is op basis van de door de heer Spijkers verstrekte informatie een toelichting gegeven op het begrip toestemming als bedoeld in artikel 23 lid 1 onder a van de Wbp. In dit gesprek is tevens aangegeven dat hetgeen Deloitte stelt in zijn brief van 5 december 2005 aan de Nationale ombudsman ten aanzien van het verwerken van persoonsgegevens omtrent gezondheid en gedrag op basis van uitdrukkelijke toestemming, een juiste interpretatie weergeeft. De heer Spijkers heeft hiervan, in zijn eigen bewoordingen, een verslag gemaakt. In vraag 5 wordt vermoedelijk verwezen naar passages uit dit verslag.

6.

Klopt het dat ook voormalig Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties (BZK) Ter Horst in januari 2009 heeft erkend dat de VO (inclusief artikel 7) niet gezien kan worden als toestemming van dhr. Spijkers om het medisch dossier zonder uitdrukkelijke toestemming van hemzelf en de Registerkamer te verwerken?

20.

Heeft de Staat voor dit uitprinten en afgeven überhaupt toestemming gevraagd bij de persoon waarover het dossier gaat, dhr. Spijkers?

De voormalige Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, mevrouw Ter Horst, heeft in antwoord op een brief van de heer Spijkers, op 29 januari 2009 aangegeven dat de heer Spijkers geen uitdrukkelijke toestemming heeft gegeven maar dat de handelwijze van het Ministerie van BZK moet worden verstaan in het licht van de ook door de heer Spijkers ondertekende vaststellingsovereenkomst.

8.

Heeft de voormalig Minister van BZK, dhr. Remkes, wel een Verklaring van Vernietiging getekend?

De Staatssecretaris van Defensie, de heer Van der Knaap, heeft in 2003 de voormalig Minister van BZK, de heer Remkes, verzocht om mede uitvoering te geven aan de Vaststellingsovereenkomst. Hiervoor was het noodzakelijk om de digitale versie van het medische dossier uit het geautomatiseerde systeem van Achmea Arbo te verwijderen. De heer Remkes heeft daartoe een «Verklaring van vernietiging» getekend.

9.

Kunt u de Verklaring van Vernietiging, die conform artikel 8 van het archiefbesluit is opgemaakt, aan de Kamer doen toekomen?

30.

Kunt u het «Protocol van overdracht archiefbescheiden zaak Spijkers» openbaar maken?

Nee. De Verklaring van vernietiging en het Protocol van overdracht zijn onderdeel van het dossier dat in depot is gegeven bij het Nationale Archief.

10.

Waarom is de uitvoering van de VO dertien jaar na dato nog steeds gaande?

21.

Deelt u de mening dat het dossier Spijkers nog allerminst is afgerond?

Met de in 2002 ondertekende vaststellingsovereenkomst hebben de heer Spijkers en Defensie afgesproken een definitief einde te maken aan de geschillen en onzekerheden die tussen hen bestonden en hebben zij elkaar over en weer finale kwijting verleend. De uitvoering van de vaststellingsovereenkomst is voltooid. In 2006 oordeelde de Nationale ombudsman dat het Ministerie van Defensie de vaststellingsovereenkomst behoorlijk heeft uitgevoerd.

11.

Heeft de Nationale ombudsman enkel de procedures met betrekking tot de uitvoering van de VO bekeken en dus niet het medisch dossier zelf en de behandeling hiervan door de Staat?

12.

Klopt het dat de Nationale ombudsman in zijn rapport juist aangeeft dat het medisch dossier niet zonder toestemming en instemming van dhr. Spijkers verplaatst mag worden?

Het onderzoeksrapport van de Nationale ombudsman gaat over de wijze waarop het Ministerie van Defensie uitvoering heeft gegeven aan de vaststellings-overeenkomst. Het onderzoeksrapport gaat niet specifiek in op het medisch dossier. Wel geeft de ombudsman een oordeel over de manier waarop uitvoering is gegeven aan artikel 7 – administratieve rectificatie.

13.

Klopt het dat de Nationale ombudsman tijdens de hoorzitting met het Huis van Klokkenluiders tegen Kamerleden heeft gezegd dat hij het medisch dossier en de behandeling ervan door de Staat niet heeft onderzocht?

Op 5 oktober 2011 heeft de Tweede Kamer een rondetafelgesprek/hoorzitting gehouden over klokkenluiden, waar de Nationale ombudsman een van de sprekers was. Mij is niet bekend of de Nationale ombudsman tijdens de hoorzitting heeft gezegd dat hij het medisch dossier en de behandeling ervan door de Staat niet heeft onderzocht.

16.

Klopt het dat de Landsadvocaat in 1996 verklaarde dat het volledige medische dossier in kopie bij de Landsadvocaat ligt?

26.

Welke delen van het medisch dossier van dhr. Spijkers (inclusief het deel van de arbodienst Achmea Arbo) bevinden zich op 17 maart 2015 nog bij de Landsadvocaat (in papieren of in elektronische vorm)?

De landsadvocaat beschikt over procesdossiers in de zaken waarin hij voor de Minister van Defensie heeft opgetreden. In die procesdossiers zitten ook medische gegevens, veelal gegevens die door de heer Spijkers in de verschillende juridische procedures zijn overgelegd. De landsadvocaat heeft naast de Minister van Defensie ook artsen van de voormalige RBB bijgestaan in medische tuchtzaken, die door de heer Spijkers tegen individuele artsen zijn gevoerd. Dergelijke procedures, waarin het gaat om het handelen van artsen, bevatten naar hun aard medische gegevens van de klager. Voor alle procesdossiers geldt dat alle partijen bij die procedures en dus ook de heer Spijkers daarvan een afschrift krijgen.

22.

Over welke jaren heeft dhr. Spijkers pensioen opgebouwd bij het ABP? Kunt u per jaar aangeven welk opbouwpercentage hij genoten heeft?

23.

Bent u bereid om dhr. Spijkers toestemming te vragen deze vragen te beantwoorden, indien u vragen over pensioenopbouw niet wilt beantwoorden vanwege privacy-redenen?

24.

Wilt u bevorderen dat uw ministerie samen met het ABP berekent wat het pensioen van dhr. Spijkers zou zijn indien hij gewoon bij Defensie was blijven werken tot zijn pensioenleeftijd?

In 2008 heeft de toenmalige Staatssecretaris van Defensie De Vries met FNV-voorzitter Jongerius en Kamerlid Van Velzen gezocht naar een oplossing voor de inkomensproblemen van de heer Spijkers (Kamerbrief 28 686, nr. 10 van 8 september 2008). Dat heeft geleid tot een nabetaling van het wachtgeld van de heer Spijkers en ook is zijn pensioenopbouw op verzoek van Defensie door het ABP gerepareerd. Pensioenaanspraken zijn een zaak van het pensioenfonds ABP en de pensioengerechtigde, de heer Spijkers. Vragen over opbouw en berekeningen kunnen wij als voormalig werkgever niet beantwoorden.

25.

Klopt het dat dhr. Spijkers in 2009 de toezegging heeft gehad van de ambtenaar van de toenmalig Staatssecretaris van Defensie, dhr. Van der Knaap, in bijzijn van de journalisten van Een Vandaag, om spoedig een lotlijst van overgedragen stukken van Defensie te ontvangen? Wanneer is hem die complete lijst verschaft? Indien de lijst niet verschaft is, wanneer zal die dan overhandigd worden?

De inventarislijst is per brief van 18 september 2007 door de landsadvocaat aan de advocaat van de heer Spijkers ter hand gesteld. Dit is ook per brief bevestigd op 24 maart 2009, 8 mei 2009 en 16 juli 2009, na de overdracht van de stukken en in antwoord op de vragen van de heer Spijkers hierover.

31.

Is de door prof. G.J. Knoops geconstateerde Code Red (CRvB Rev1 2010) vanuit de MID mei 1986 nog steeds van kracht? Zo nee, wanneer is die opgeheven?

In 1997 heeft de Centrale Raad van Beroep, de hoogste bestuursrechter in ambtenarenzaken, geoordeeld dat niet aannemelijk is gemaakt dat er sprake is geweest van psychiatrisering van de heer Spijkers door Defensie. Deze uitspraak is in december 2010 en augustus 2014 door de Centrale Raad van Beroep na een herzieningsverzoek van de heer Spijkers bevestigd (ECLI:NL:CRVB:2010:BO7715 en ECLI:NL:CRVB:2014:2815). In dit verband is het ook van belang dat het handelen van alle betrokken bedrijfsartsen is getoetst door het Centraal Medisch Tuchtcollege. Daarnaast heeft de toenmalige Staatssecretaris Van der Knaap in 2003 in een brief verklaard dat de heer Spijkers niet wordt beschouwd als een politiek crimineel en/of als (politiek) psychiatrisch patiënt. De heer Spijkers heeft te kennen gegeven er prijs op te stellen dat een dergelijke verklaring zou worden opgenomen in het archief. Hierop heeft de toenmalige Staatssecretaris De Vries in 2008 dit nogmaals nadrukkelijk bevestigd en zijn de brieven van beide Staatssecretarissen opgenomen in het dossier dat in depot is gegeven bij het Nationaal Archief. Met de brief van 4 september 2008 is de Kamer hierover geïnformeerd (Kamerstuk 28 686, nr. 10 en nr. 11).

33.

Heeft dhr. Spijkers ook toegang tot zijn medisch dossier als gevolg van het inzagerecht in de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO)?

De Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO) gaat over de verhouding tussen patiënten en hulpverleners en beschrijft daartoe de rechten en plichten van patiënten en hulpverleners in de zorg. De WGBO is dan ook van toepassing ten tijden van een behandelrelatie. Aangezien het medisch dossier van de heer Spijkers in depot is gegeven bij het Nationaal Archief, is de WGBO hierop niet van toepassing.

Zoals ook in vraag 1 is geantwoord heeft de heer Spijkers op grond van de Wbp recht op inzage in zijn persoonsdossier. Die kaders zijn voor de heer Spijkers niet anders dan voor anderen die inzage willen in hun persoonsdossier. In dat kader heeft de heer Spijkers ook een kopie van zijn persoonsdossier ontvangen, inclusief het medische dossier dat zich bij Achmea Arbo bevond. (zie ook de antwoorden op de schriftelijke vragen van 30 januari 2015).

34.

Is de WGBO in zijn geheel van toepassing op alle stukken medische dossiers die her en der opgeslagen zijn van dhr. Spijkers? Zo nee, op basis waarvan niet?

De vraag of de WGBO van toepassing is op de «alle stukken medische dossiers die her en der opgeslagen zijn», kan zonder nadere specificatie van die stukken en waar of bij wie deze zich bevinden, niet worden beantwoord.

35.

Kunt u aangeven hoe de verklaring van vernietiging, waartoe de Minister opdracht gaf, zich verhoudt tot de bewaarplicht in de WGBO, waar alleen de patiënt zelf expliciet kan vragen om de vernietiging van het medisch dossier?

Zoals in de beantwoording van vorige vragen is aangegeven, is het medisch dossier uit het geautomatiseerde systeem van Achmea Arbo verwijderd en niet vernietigd. Als uitvloeisel van de vaststellingsovereenkomst zijn de digitaal opgeslagen gegevens van het medisch dossier van de heer Spijkers gewist uit de systemen van Achmea Arbo maar op papier is het medisch dossier volledig bewaard gebleven.

Naar boven