Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2018-2019 | 28684 nr. 565 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2018-2019 | 28684 nr. 565 |
Vastgesteld 14 juni 2019
De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over de brief van 16 april 2019 over het ontwerpbesluit tot wijziging van het Vuurwerkbesluit (Kamerstuk 28 684, nr. 557).
De vragen en opmerkingen zijn op 16 mei 2019 aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat voorgelegd. Bij brief van 13 juni 2019 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie, Agnes Mulder
Adjunct-griffier van de commissie, Schuurkamp
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het voorliggende ontwerpbesluit en hebben daarover nog een enkele vraag.
De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van het voorstel. Zij hebben hier een aantal opmerkingen en vragen bij.
De leden van de PvdA-fractie hebben met instemming kennisgenomen van het voorliggend ontwerpbesluit. Zij ondersteunen de voorgestelde verplichtstelling van veiligheidsbrillen, aansteeklonten en instructies bij de verkoop van consumentenvuurwerk en de mogelijkheid van een gemeentelijk afsteekverbod. Zij hebben slechts enkele aanvullende vragen.
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie zijn teleurgesteld over het voorliggende ontwerpbesluit. De voorgestelde wijzigingen van het Vuurwerkbesluit zijn naar mening van deze leden absoluut ontoereikend om een veilige, duurzame en feestelijke jaarwisseling te garanderen. Daarnaast negeert het ontwerpbesluit de oproep van haast van elke relevante partij om te komen tot een verbod op het afsteken van vuurpijlen en knalvuurwerk.
De leden van de SGP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorliggende voorstel voor wijziging van het Vuurwerkbesluit. Zij stemmen in met de opgenomen aanscherping en verduidelijking, maar zouden in lijn met de aanbevelingen van de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV) graag een verdere aanscherping zien.
De leden van de D66-fractie lezen in voorliggend ontwerpbesluit een toelichting over de eisen waaraan veiligheidsbrillen en instructies moeten voldoen. Bovengenoemde leden lezen echter geen eisen waaraan lonten moeten voldoen en vragen Staatssecretaris te verduidelijken welke eisen zij stelt aan de lonten die verplicht verstrekt moeten worden bij de verkoop van consumentenvuurwerk.
De leden van de GroenLinks-fractie constateren dat het voorliggende ontwerpbesluit slechts het verplicht verstrekken van brilletjes en aansteeklonten regelt en dat het ontwerpbesluit de mogelijkheid van gemeenten voor een lokaal verbod handhaaft. Deze leden vragen op basis van welke informatie en risicoanalyse de Staatssecretaris van mening is dat deze wijzigingen de risico’s en bezwaren effectief aanpakken. Een veiligheidsbril beschermt de ogen van de gebruiker. Dat is goed en verstandig, maar het blijft vrijblijvend en doet niets voor degene die door het vuurwerk van iemand anders wordt geraakt. Het doet niets voor de dieren die schrikken van het kabaal, voor de longpatiënten die last hebben van de smog of voor de hulpverleners die doelbewust worden bestookt. Er valt gemiddeld elk jaar één dode door vuurwerk. Deze leden zijn van mening dat de verplichting van een brilletje deze niet kan voorkomen.
De leden van de PvdA-fractie nemen aan dat ten aanzien van de verplichting om bij de verkoop van vuurwerk een vuurwerkbril mee te leveren, bij iedere verkoop een bril moet worden verstrekt. Is die aanname correct? Zo nee, waarom niet?
De leden van de PvdA-fractie achten het niet wenselijk dat de vuurwerkbril apart geprijsd zou worden. Zij nemen aan dat de verkoper de bril gratis moet verstrekken dan wel dat hij de kosten daarvan in de prijs van het vuurwerk verdisconteert. Is die aanname correct? Zo nee, waarom niet?
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie constateren dat de Minister van Justitie en Veiligheid in de beantwoording van schriftelijke vragen van de Partij van de Dieren op 9 juli 2018 stelt dat een verbod op bepaalde typen vuurwerk niet is uitgesloten als blijkt dat de genomen maatregelen bij de jaarwisseling 2018–2019 niet hebben geleid tot het terugdringen van letsel en verstoringen van de openbare orde (Antwoord op vragen van het lid Wassenberg, Aanhangsel Handelingen II 2018/19, nr. 2699). Kan de Staatssecretaris aangeven waarom niet besloten is over te gaan tot het verbieden van bepaalde typen vuurwerk toen bleek dat bij de jaarwisseling 2018–2019 het aantal door de politie geregistreerde incidenten met 10,1% was gestegen ten opzichte van het jaar daarvoor en er twee dodelijke slachtoffers vielen?
De leden van de SGP-fractie constateren dat de Staatssecretaris en Minister van Justitie en Veiligheid hebben aangegeven dat de Inspectie Leefomgeving en Transport vuurwerk intensiever en gerichter zal testen op veilig gebruik. Daarbij werd aangetekend dat een verbod op bepaalde typen vuurwerk niet wordt uitgesloten (Kamerstuk 28 684, nr. 526). Deze leden horen graag wat de stand van zaken is. Wordt overwogen om meer (zwaar) knalvuurwerk te verbieden? In enkele omliggende landen is verkoop van al het vuurwerk in de categorie F3 aan particulieren verboden. Is dit ook in overweging genomen?
De leden van de GroenLinks-fractie zijn van mening dat het ontwerpbesluit onvoldoende tegemoetkomt aan de grote risico’s, de overlast en de schade voor milieu en goederen die voortkomen uit het gebruik van consumentenvuurwerk. De OVV, waar ook de nota van toelichting naar verwijst, pleit voor een verbod op het meeste consumentenvuurwerk, terwijl de politievakbond, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), artsenorganisaties, verzekeraars en tienduizenden burgers die de afgelopen jaren petities voor een verbod hebben ondertekend, helemaal geen consumentenvuurwerk meer willen. Deze leden sluiten zich bij deze oproep aan. Waarom heeft de Staatssecretaris besloten het advies van de OVV niet op te volgen? Op welke manier denkt de Staatssecretaris dat het voorliggende ontwerpbesluit tegemoetkomt aan de geïdentificeerde risico’s en gevaren?
De leden van de GroenLinks-fractie steunen het advies van de OVV: «verbied vuurwerk dat in de praktijk de grootste inbreuk maakt op de veiligheid doordat het zorgt voor letsel (vuurpijlen) en overlast (knalvuurwerk)». Veel ander vuurwerk, zoals zwaar knalvuurwerk en romeinse kaarsen, is al eerder verboden juist vanwege de grote risico’s. De OVV heeft het overige knalvuurwerk en de vuurpijlen geïdentificeerd als de soorten die het meeste letsel en de meeste schade veroorzaken. Is de Staatssecretaris bereid om dit advies alsnog op te volgen en het Vuurwerkbesluit op dit punt aan te passen? Waarom wordt het advies van de OVV niet integraal overgenomen? Deze leden willen graag weten of het binnen het Vuurwerkbesluit mogelijk is om de door de OVV benoemde vuurwerksoorten te verbieden als consumentenvuurwerk of dat hiervoor een wetswijziging nodig is. Volstaat een aanwijzing om soorten vuurwerk anders in te delen, waardoor knalvuurwerk en pijlen niet meer onder het consumentenvuurwerk vallen? Kan de Staatssecretaris een evaluatie van het huidige ontwerpbesluit toezeggen en is zij bereid om op basis van die evaluatie naar de aanbevelingen van de OVV te kijken?
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie staan voor een jaarwisseling waarin iedereen het nieuwe jaar goed kan beginnen. Zonder letsel, zonder gezondheidsklachten en zonder paniekaanval. Ook de natuur, de dieren en het milieu zouden geen wezenlijke schade, vervuiling en verstoring moeten ondervinden van de jaarwisseling.
De huidige situatie zorgt haast elk jaar weer voor één of meerdere dodelijke slachtoffers, voor vele verminkingen, levensgevaarlijke situaties voor agenten en hulpverleners, longklachten bij astmapatiënten en stress bij (huis)dieren. Daar komen bovendien de milieuschade en de materiële schade nog bij. Dit alles is voor het overgrote deel te voorkomen met een relatief eenvoudig besluit, zoals ook aanbevolen door de OVV, namelijk het verbieden van vuurpijlen en knalvuurwerk voor particulieren. Deze leden vragen de Staatssecretaris nogmaals te motiveren waarom deze aanbeveling niet is overgenomen en verzoeken haar daarbij de reactie van 28 november 2018 van de OVV te betrekken waarin de OVV als reactie op het regeringsbeleid stelt dat het wegnemen van de bron de enige manier is om burgers adequaat te beschermen. Volgens de OVV geven de Minister en de Staatssecretaris geen overtuigende argumenten om deze stap niet te zetten.
De leden van de GroenLinks-fractie kunnen zich wel vinden in het expliciet vastleggen van het recht van gemeenten om lokaal het afsteken van vuurwerk te verbieden. Dat recht mag niet onder druk komen te staan. Maar het is wel vrijblijvend en komt onvoldoende tegemoet aan de omvang van het probleem. De voorbeelden van de afgelopen jaarwisseling laten zien dat daar waar een vuurwerkverbod is afgekondigd en ook wordt gehandhaafd, dit leidt tot minder overlast. Maar het valt deze leden wel op dat juist de handhaving een probleem is. Juist de afgelopen jaarwisseling waren er weer meer doden en gewonden en meer schade. Het verbod op het afsteken van vuurwerk is bijna niet te handhaven als het overal legaal kan worden verkocht.
De leden van de PvdA-fractie vragen of een verbod tot het afsteken van vuurwerk in een gemeente ook geldt voor zover het privéterreinen betreft. Zo nee, waarom niet en wat zegt dat over de effectiviteit van een dergelijk verbod?
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie vragen of de Staatssecretaris kan aangeven waarom zij besluit tot het nader expliciteren van een bestaande gemeentelijke bevoegdheid, ondanks dat gemeenten en de VNG oproepen om juist niet in te zetten op gemeentelijke verboden, maar op een nationaal verbod? De VNG geeft aan: «Een eventueel verbod op het afsteken van knalvuurwerk en vuurpijlen is alleen effectief op landelijk niveau».
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie vragen of de Staatssecretaris kan aangeven of zij van mening is dat haar besluit voldoende tegemoetkomt aan de zorgen van burgemeesters en gemeenten, aangezien de voorzitter van het Nederlands Genootschap van Burgemeesters heeft aangegeven «zwaar teleurgesteld» te zijn nu er geen verbod op de verkoop van knalvuurwerk en vuurpijlen komt. Kan de Staatssecretaris reageren op de uitspraak van de burgemeester van Rotterdam die stelt «diep teleurgesteld» te zijn in het voorliggende besluit?
De leden van de SGP-fractie vinden het op zichzelf positief dat duidelijk wordt vastgelegd dat gemeenten de bevoegdheid hebben om binnen hun grenzen het afsteken van vuurwerk door consumenten te verbieden. Deze leden willen er wel op wijzen dat het risico aanwezig is dat inwoners de grens oversteken om in een andere gemeente vuurwerk af te steken (vuurwerktoerisme). Ook is handhaving van gemeentelijke vuurwerkverboden lastig als het vuurwerk wel gewoon verkocht mag worden. Deelt de Staatssecretaris de mening van deze leden dat naast ruimte voor gemeentelijke vuurwerkverboden ook meer werk gemaakt moet worden van landelijke verboden op het verkopen en afsteken van gevaarlijke en overlast gevende typen vuurwerk? Waarom kiest de Staatssecretaris niet voor het vastleggen van de bevoegdheid voor gemeenten om ook de verkoop van vuurwerk binnen de gemeentegrenzen aan banden te leggen?
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie vragen of de Staatssecretaris kan aangeven of zij van mening is dat haar besluit voldoende tegemoetkomt aan de zorgen van de Nationale Politie die bij monde van haar korpschef stelt dat tegen de kracht van het vuurwerk mensen en dieren eenvoudig niet meer te beschermen zijn? Kan de Staatssecretaris reflecteren op zijn uitspraak «voor knalvuurwerk en vuurpijlen is in mijn optiek geen plaats meer»? Kan de Staatssecretaris reageren op de uitspraak van de programmamanager Geweld tegen Politieambtenaren die stelt «zwaar teleurgesteld» te zijn in het voorliggende besluit?
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie vragen of de Staatssecretaris kan aangeven waarom zij tot het voorliggende ontwerpbesluit komt, ondanks de vele verzoeken tot strenger beleid? Kan zij reflecteren op het verzoek om te komen tot een verbod op consumentenvuurwerk van onder andere het Nederlands Oogheelkundig Gezelschap, De Dierenbescherming, AJN Jeugdartsen Nederland, de Nederlandse Vereniging van Orthoptisten, Optometristen Vereniging Nederland, de Nederlandse Vereniging voor Plastische Chirurgie, de Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde, de Hoornvlies Patiënten Vereniging, de Algemene Nederlandse Vereniging ter Voorkoming van Blindheid, het Oogziekenhuis Rotterdam, het Oogzorgnetwerk, de Vogelbescherming, Dier&Recht, World Animal Protection, het Nederlands Centrum Jeugdgezondheid, Stichting Blindenhulp, KinderrechtenNU en vele anderen?
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie vragen welke belangen alle genoemde organisaties gemist hebben in hun afweging die voor de Staatssecretaris van doorslaggevend belang waren om niet over te gaan tot een verbod op de verkoop van vuurpijlen en knalvuurwerk aan particulieren. De leden van de Partij voor de Dieren-fractie vragen of de Staatssecretaris kan aangeven waarom zij niet wil vastleggen dat de doelstelling van het beleid is om te komen tot nul dodelijke vuurwerkslachtoffers per jaar? Hoe is dat te rijmen met bijvoorbeeld de ambitie die is opgenomen in het verkeersveiligheidsbeleid waar vastgelegd is dat het doel expliciet is om te komen tot nul verkeersdode per jaar?
Hoeveel vuurwerkdoden per jaar accepteert de Staatssecretaris als maximum?
In het ontwerpbesluit stelt de Staatssecretaris dat de kosten voor het verstrekken van een veiligheidsbril en een aansteeklont ongeveer € 2 per bestelling zullen zijn. Betekent dit dat er per bestelling één bril en één aansteeklont verstrekt moet worden? Kan de Staatssecretaris aangeven wat de veiligheidswinst is als per bestelling slechts één veiligheidsbril verstrekt wordt? Kan de Staatssecretaris aangeven hoeveel brillen en aansteeklonten een verkoper minimaal per bestelling moet verstrekken en wat de financiële gevolgen daarvan zijn? Hoe definieert de Staatssecretaris de koper? Is er, zoals bij aankoop van bijvoorbeeld alcohol, sprake van gezamenlijke koop?
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie vragen of de verkoper, als een ouder samen met zijn/haar kinderen vuurwerk komt kopen, dan aan al deze individuen een veiligheidsbril moet verstrekken. En moet aan ieder individu een aansteeklont verstrekt worden? Als een ouder zonder zijn/haar kinderen vuurwerk komt kopen, maar wel voornemens is dit met hen af te steken, moet de verkoper dan aan al deze individuen een veiligheidsbril en aansteeklont verstrekken? Als een individu een bestelling komt afnemen en voornemens is dit vuurwerk af te steken in het gezelschap van een grote groep vrienden, bestaande uit ongeveer 200 personen, is de verkoper dan verplicht voor al deze individuen een veiligheidsbril en aansteeklont te verstrekken? Als een bestelling bestaat uit één stuk vuurwerk, maar gekocht wordt door meerdere individuen, is de verkoper dan verplicht aan ieder van deze individuen een aansteeklont te verstrekken ondanks dat er slechts één object afgestoken kan gaan worden? Deze leden vragen of de Staatssecretaris aan de hand van deze voorbeelden problemen voorziet met de uitvoerbaarheid en controleerbaarheid van de verplichting om veiligheidsbrillen en aansteeklonten te verstrekken. Kan de verplichting die verkopers hebben voor een aantal scenario’s, zoals bijvoorbeeld hierboven beschreven, expliciet gemaakt worden? Wat is de veiligheidswinst van het verstrekken van veiligheidsbrillen aan kopers, gegeven het feit dat vuurwerkletsel voor een groot deel omstanders betreft? Op welke wijze beschermt het ontwerpbesluit omstanders tegen vuurwerk? Kan de Staatssecretaris aangeven op welke wijze het verstrekken van voorlichting over het veilig afsteken van vuurwerk bijdraagt aan de veiligheid als alleen de koper deze informatie krijgt? Hoe definieert de Staatssecretaris in deze context de koper?
De leden van de SGP-fractie constateren dat relatief veel letsel wordt veroorzaakt door vuurpijlen. De Staatssecretaris en de Minister van Justitie en Veiligheid hebben daarom kort voor de afgelopen jaarwisseling de verplichting ingevoerd om bij het afsteken van vuurpijlen een stabilisatiemechanisme, ofwel een lanceerbuis, te gebruiken. Deze maatregel zou begin 2019 geëvalueerd worden aan de hand van letselcijfers en ook zou bekeken worden of aanvullende maatregelen nodig zijn (Kamerstuk 28 684, nr. 526). Deze leden constateren, op basis van een eerste analyse van VeiligheidNL, dat vuurpijlen nog steeds veel letsel, juist ook bij omstanders, hebben veroorzaakt. Deze leden horen graag of de toegezegde evaluatie inmiddels is afgerond. Is de Staatssecretaris bereid in het voorliggende voorstel een verbod op het afsteken van vuurpijlen op te nemen?
De leden van de SGP-fractie constateren dat een deel van het letsel wordt veroorzaakt door onveilig gebruik van vuurwerk door jongeren. Deze leden horen graag waarom er niet voor wordt gekozen de leeftijdgrens voor verkoop van zwaar vuurwerk in de categorie F2 te verhogen naar 18 jaar, zoals ook Duitsland en Frankrijk hebben gedaan.
Met belangstelling heb ik kennisgenomen van de vragen en opmerkingen van de leden van de fracties van D66, GroenLinks, PvdA, Partij voor de Dieren en de SGP, die ik hieronder graag beantwoord en toelicht. Deze ontwerpwijziging van het Vuurwerkbesluit is een uitwerking van een toezegging aan de Tweede Kamer, gedaan vorig jaar bij de beraadslagingen over de jaarwisseling en het advies van de Onderzoeksraad voor de Veiligheid. De verplichte levering van brillen en lonten bij de verkoop van consumentenvuurwerk en het verplicht geven van instructies voor veilig afsteken is daarvan de uitwerking. Daarnaast is toegezegd dat gemeenten een gemeentelijk afsteekverbod kunnen instellen om hun grondgebied vuurwerkvrij te maken. Zo is sprake van ruimte voor lokaal maatwerk. Ook die toezegging is in deze ontwerpwijziging verwerkt. Ik zet mij er voor in dat deze wijzigingen met uw medewerking en na advies van de Raad van State en de benodigde notificatie nog dit jaar van kracht kunnen worden. Daarnaast rapporteren de Minister van Justitie en Veiligheid en ik binnenkort uw Kamer over de evaluaties van de afgelopen jaarwisseling.
De leden van de D66-fractie vragen naar de eisen waaraan lonten moeten voldoen.
Lonten worden al lange tijd door veel vuurwerkverkopers gratis verstrekt bij de aankoop van consumentenvuurwerk voor het veilig afsteken van vuurwerk. Het is de verantwoordelijkheid van de vuurwerkbranche om aansteeklonten te leveren voor het veilig afsteken van vuurwerk. Voor dit doel zijn meerdere deugdelijke aansteeklonten geschikt. Gedetailleerde nadere eisen voor afsteeklonten zijn daarom niet nodig.
De leden van de GroenLinks-fractie vragen naar de effectiviteit van de nieuwe verplichtingen en een gemeentelijk afsteekverbod voor de veiligheid van omstanders en hulpverleners en voor het voorkomen van overlast.
Veiligheidsbrillen worden al enkele jaren door veel vuurwerkverkopers gratis verstrekt bij de aankoop van consumentenvuurwerk. Deze brillen zijn bedoeld om de ogen te beschermen bij het afsteken van vuurwerk. Veel brillen zijn de afgelopen jaren verstrekt aan de kopers van vuurwerk en ze zijn daarnaast ruim verkrijgbaar voor iedereen die geen vuurwerk koopt of afsteekt. Naast het verstrekken van brillen speelt ook het afsteekgedrag een belangrijke rol bij het voorkomen van letsel. Het veilig afsteekgedrag kan verbeteren door het gebruik van uitsluitend legaal consumentenvuurwerk, het opvolgen van instructies/gebruiksaanwijzingen, het gebruik van afsteeklonten en een lanceerstandaard, het dragen van veiligheidsbrillen en het houden van afstand tot het vuurwerk. We zien daarbij dat het dragen van veiligheidsbrillen nog achterblijft, ondanks de gratis verstrekking bij aankoop van consumentenvuurwerk. De maatschappelijke acceptatie van het dragen van veiligheidsbrillen tijdens de jaarwisseling is nog niet groot. Veel ouders laten hun jonge kinderen een veiligheidsbril dragen, maar geven zelf de voorkeur aan het houden van afstand als voorzorgsmaatregel en dragen geen veiligheidsbril. Vorig jaar heb ik via een voorlichtingscampagne het belang van het dragen van een veiligheidsbril en het veilig afsteken van vuurwerk nog eens onder de aandacht van het publiek gebracht.
Het gemeentelijk afsteekverbod is een instrument om op lokaal niveau de overlast weg te nemen. Zoals in de brief van 8 juni 2018 is vermeld (Kamerstuk 28 684, nr. 526), verschillen de problemen met vuurwerk in gemeenten in aard en omvang. Ter uitvoering van de motie van de leden Dik-Faber (CU) en Den Boer (D66) (Kamerstuk 28 684, nr. 535) is toegezegd om in het Vuurwerkbesluit buiten twijfel te stellen dat gemeenten hun autonome verordeningsbevoegdheid kunnen aanwenden om, in het belang van het voorkomen van gevaar, schade of overlast, het gehele grondgebied van de gemeente aan te wijzen als gebied waar geen vuurwerk mag worden afgestoken. Lokaal maatwerk door gemeenten met betrekking tot een geheel of gedeeltelijk afsteekverbod kan bijdragen aan een goede jaarwisseling. Het is aan gemeenten om te bepalen of en ter bescherming van welke belangen zij met gebruikmaking van hun algemene verordenende bevoegdheid een effectief afsteekverbod instellen.
De leden van de PvdA-fractie vragen of bij elke verkoop van vuurwerk een bril wordt geleverd.
Dat klopt, waarbij ik opmerk dat de verplichting alleen betrekking heeft op de verkoop van consumentenvuurwerk tijdens de jaarwisseling. De verplichting heeft geen betrekking op fop- en schertsvuurwerk dat het hele jaar mag worden verkocht en ook niet op de verkoop van vuurwerk dat alleen aan professionals mag worden verkocht. Bij de verkoop van consumentenvuurwerk wordt in veel gevallen al een veiligheidsbril meegeleverd en dit wordt een verplichting. De kosten van brillen worden door de vuurwerkverkopers in de bedrijfsvoering verrekend en kunnen als bedrijfseigen kosten worden aangemerkt.
De leden van de SGP-fractie vragen of zwaar knalvuurwerk in de categorie F3 voor consumenten kan worden verboden, zoals ook al in enkele omliggende landen is gedaan. Het verhogen van de leeftijdgrens voor het kopen van vuurwerk in de categorie F2 tot 18 jaar is ook een suggestie.
Het afstemmen van beleid met omliggende landen kan de eenduidigheid en transparantie van beleid verhogen voor producenten en consumenten. Legaal consumentenvuurwerk in de categorie F3 heeft in Nederland betrekking op slechts twee artikelen. Het gaat om ratelbanden/Chinese rollen en enkelschotsbuizen/single shots met meer pyrotechnische lading dan de gelijknamige versie in de categorie F2. De invoer en verkoop van de genoemde twee artikelen in de categorie F3 is volgens mijn informatie beperkt en deze artikelen scoren ook niet opvallend hoog in relatie tot andere vuurwerkartikelen die in de letselcijfers voorkomen. Aangetekend moet daarbij worden dat in de letselcijfers geen onderscheid wordt gemaakt naar categorie en dat het beperken van de hoeveelheid gevaarlijke stoffen van een bepaald type vuurwerk in principe kan bijdragen aan de veiligheid. Om een eenduidig beeld te krijgen van de mogelijkheden van het gelijktrekken van de regels wat betreft deze twee producten met die in onze buurlanden, laat ik een analyse maken van de verschillen. De leeftijdsgrenzen voor het kopen van consumentenvuurwerk zijn afgestemd op het gevaar van de verschillende soorten vuurwerk en categorie F2 wordt over het algemeen niet als zwaar vuurwerk gezien. Het bevorderen van veilig afsteekgedrag doe ik vooral via een jaarlijkse publiekscampagne.
De leden van de GroenLinks-fractie en de Partij voor de Dieren-fractie pleiten voor navolging van het advies van de OVV of het geheel verbieden van consumentenvuurwerk en vragen waarom daar niet voor is gekozen. De leden van de Partij voor de Dieren-fractie vragen ook om een reactie op de oproep voor een vuurwerkverbod van de politie, oogartsen en de dierenbescherming en naar een evaluatie van de getroffen maatregelen. De leden van de SGP-fractie vragen naar de evaluatie van de verplichte lanceerstandaard en letsel door vuurpijlen.
Zoals eerder in de brief van 8 juni 2018 is vermeld (Kamerstuk 28 684, nr. 526), vraagt het verwezenlijken van de doelstellingen van de OVV om maatwerk. De voorliggende aanpassing draagt bij aan een aantal maatregelen en ondersteunt lokaal maatwerk door gemeenten om de jaarwisseling goed te laten verlopen. In lijn met de door uw Kamer aangenomen motie van de leden Dik-Faber – Den Boer (Kamerstuk 28 684, nr. 535), voorziet de ontwerpwijziging van het Vuurwerkbesluit ook in de mogelijkheid van een lokaal afsteekverbod.
Dat staat los van de vraag of er reden is om na evaluatie van de getroffen maatregelen aanvullende maatregelen te treffen. De Minister van Justitie en Veiligheid en ik zullen uw Kamer hierover binnenkort nader informeren in het kader van de resultaten van de evaluaties van de afgelopen jaarwisseling.
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie vragen ook naar het verbieden van bepaalde typen vuurwerk in verband met een stijging van het aantal incidenten en twee dodelijke slachtoffers tijdens de jaarwisseling 2018–2019.
De twee dodelijke slachtoffers zijn gevallen door het gebruik van illegaal vuurwerk, dat niet voor consumenten is bestemd. Dat type vuurwerk is al verboden voor consumenten. In de Regeling aanwijzing consumentenvuurwerk en theatervuurwerk is vastgelegd welke typen vuurwerk voor particulier gebruik tijdens de jaarwisseling zijn toegestaan.
In de letselschadecijfers is een dalende lijn te zien. Niettemin laten de letselcijfers een diversiteit aan oorzaken zien, waarbij ook illegaal vuurwerk en het stunten met vuurwerk een belangrijke bijdrage leveren. De meeste mensen gaan veilig om met consumentenvuurwerk. Een grote groep hecht aan de vuurwerktraditie. Van mijn kant benadruk ik het belang van het veilig afsteken van vuurwerk, door het houden van afstand, het gebruik van veiligheidsbrillen, lonten, een lanceerinstallatie en het opvolgen van de afsteekinstructies om letsel te voorkomen.
De door de politie geregistreerde incidenten gaan over velerlei incidenten, waaronder geweldsincidenten en zijn niet beperkt tot incidenten met vuurwerk. Incidenten met vuurwerk hebben betrekking op zowel legaal als illegaal vuurwerk. Het gedrag van de afstekers van vuurwerk speelt ook een rol bij incidenten: het vanuit de hand afsteken of gooien met vuurwerk en te weinig afstand houden. Productafwijkingen van vuurwerkartikelen veroorzaken letsel. Verder kan de oorzaak van letsel bij bijna de helft van de ongevallen niet met zekerheid vastgesteld worden. Een diversiteit aan oorzaken van vuurwerkletsel vereist diverse maatregelen om letsel te voorkomen.
De leden van de GroenLinks-fractie geven aan dat een lokaal afsteekverbod de overlast kan beperken, maar dat een afsteekverbod bijna niet te handhaven is.
De ervaringen met lokale afsteekverboden zijn tot nu toe beperkt tot bepaalde aangewezen gebieden in een gemeente, waardoor het afsteken van consumentenvuurwerk wel mogelijk blijft. De naleving hangt samen met de bereidheid van mensen om hun vuurwerk elders in de gemeente af te steken. De gemeenteraad kan de handhaafbaarheid betrekken bij de afweging om al dan niet een afsteekverbod voor de gehele gemeente vast te stellen.
De leden van de PvdA-fractie vragen of een afsteekverbod ook geldt voor privéterreinen.
Uit jurisprudentie volgt dat het mogelijk is om op grond van een gemeentelijke verordening activiteiten op privéterreinen met een effect op het leefmilieu en de openbare ruimte onder omstandigheden te beperken1. De reikwijdte van de werking van een gemeentelijk afsteekverbod is een bevoegdheid van de gemeente.
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie wijzen op een discrepantie tussen de bevoegdheid van gemeenten om tot een gemeentelijk afsteekverbod te komen en een gemeentelijke voorkeur voor een afsteekverbod op landelijk niveau.
Er zijn gemeenten die aandringen op een landelijk verbod, maar daarover is binnen de VNG nog geen eensluidend standpunt. De gemeenten die een verbod willen, kunnen gebruik maken van de bevoegdheid om binnen hun gemeente een afsteekverbod af te kondigen.
De leden van de SGP-fractie vragen of is overwogen om ook de verkoop van consumentenvuurwerk aan banden te leggen om een gemeentelijk afsteekverbod beter handhaafbaar te maken.
De verkoop van consumentenvuurwerk is toegestaan in alle gemeenten onder de voorwaarden geregeld in het Vuurwerkbesluit. De verkoop van vuurwerk staat los van het aanwijzen van gebieden waar vuurwerk niet mag worden afgestoken. Voor de opslag van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk geldt een vergunningplicht, waarbij een gemeente een afweging kan maken of de opslag van vuurwerk op een bepaalde locatie is toegestaan.
Zie antwoord onder 3.
De verplichting om een veiligheidsbril en lont te leveren is gericht tot de verkoper van consumentenvuurwerk en heeft betrekking op elke bestelling die wordt gedaan voor de levering van consumentenvuurwerk tijdens de verkoopdagen. Het is niet verplicht om anderen dan de koper een veiligheidsbril en lont te verstrekken. De levering van veiligheidsbril en lont bij elke bestelling is bedoeld voor de veiligheid van degene die het vuurwerk afsteekt. Dat laat onverlet dat het ook voor omstanders verstandig is om een veiligheidsbril te dragen en voldoende afstand te houden tot het afgestoken vuurwerk. Veiligheidsbrillen worden reeds enkele jaren door veel vuurwerkverkopers gratis verstrekt bij de verkoop en zijn ook elders goed verkrijgbaar, waardoor de beschikbaarheid van veiligheidsbrillen niet is beperkt tot de verkoop van consumentenvuurwerk. Het veilig omgaan met vuurwerk kan nog worden verbeterd. Via een publiekscampagne breng ik elk jaar het belang van het veilig omgaan met vuurwerk onder de aandacht voor zowel de kopers, de afstekers en de omstanders.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-28684-565.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.