Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 1 juni 2017
Uw Kamer heeft per motie verzocht om in overleg te treden met de gemeenten die concrete
plannen hebben om straatintimidatie in de algemene plaatselijke verordening (APV)
te sanctioneren en de Kamer te informeren over eventuele knelpunten in de uitvoering
van deze gemeentelijke plannen.1 Met deze brief informeer ik u over de uitvoering van de motie.
Intimiderende opmerkingen en gedragingen in de openbare ruimte tasten het gevoel van
veiligheid en het gevoel van eigenwaarde van slachtoffers aan. Zeker wanneer deze
uitingen en gedragingen tot gevolg hebben dat mensen niet langer ongehinderd en vrij
over straat kunnen gaan. De diverse verschijningsvormen van straatintimidatie vragen
om een aanpak die aansluit bij het optreden tegen andere vormen van overlast, discriminatie
en openbare orde verstoringen in de openbare ruimte, zoals de woonomgeving. Ik waardeer
het daarom zeer dat de gemeenten Amsterdam en Rotterdam een breed plan van aanpak
hebben vastgesteld dan wel ontwikkelen waarin wordt ingezet op verschillende acties
en initiatieven gericht op bewustwording, gedrag en het vergroten van weerbaarheid
o.a. door middel van lesprogramma’s, voorlichting en handhaving.
In Amsterdam heeft de gemeenteraad ingestemd met een bepaling volgens welke het verboden
is om op of aan de weg of in een voor publiek toegankelijk gebouw in groepsverband
dan wel afzonderlijk anderen uit te jouwen of met aanstootgevende taal, gebaren, geluiden
of gedragingen lastig te vallen. In aanvulling stelt de gemeente een handhavingsplan
op waarin de instructies voor handhavers nader worden uitgewerkt. Een APV-bepaling
waarin straatintimidatie wordt verboden zal naar verwachting van de gemeente Rotterdam
ook een onderdeel – het sluitstuk – van de lokale aanpak in Rotterdam vormen. Uit
navraag bij andere gemeenten kwam geen specifieke aandacht voor het fenomeen straatintimidatie
naar voren. Met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten is afgesproken dat zij het
ministerie informeert wanneer gemeenten specifieke knelpunten ervaren. Ik heb hier
vooralsnog geen berichten over ontvangen.
Zoals eerder aan uw Kamer is gemeld kunnen gemeenten in het belang van de handhaving
van de openbare orde bepaalde vormen van straatintimidatie in een bepaling in de APV
regelen, voor zover de uitingen die leiden tot straatintimidatie niet vallen onder
het censuurverbod van artikel 7, derde lid, Grondwet («het openbaren van gedachten
of gevoelens»). Daarnaast kan (seksuele) straatintimidatie, afhankelijk van de omstandigheden
van het concrete geval, op verschillende manieren strafrechtelijk worden aangepakt.2
In het verleden zijn lokale strafbepalingen, waaronder verboden om in het openbaar
de naam van God vloekend te gebruiken, bij koninklijk besluit vernietigd en door de
Hoge Raad onverbindend verklaard vanwege strijdigheid met artikel 7 Grondwet. Het
motief van de APV-bepaling in Amsterdam verschilt van deze bepalingen o.a. in die
zin dat het motief is gelegen in het wegnemen van de effecten op de openbare orde
als gevolg van intimiderend gedrag op straat. Nu de gemeenteraad heeft ingestemd met
de voorgestelde APV-bepaling en daarnaast verscheidene andere (strafrechtelijke) maatregelen
bestaan, heb ik in dit stadium geen knelpunten in de aanpak van straatintimidatie
geconstateerd. Bovendien kan met sanctionering in de APV goed op verschillende verschijningsvormen
van straatintimidatie worden ingespeeld en lokaal maatwerk worden geboden.
Om meer inzicht te krijgen in de verschillende verschijningsvormen van straatintimidatie
en onwenselijk gedrag tegen te gaan is het belangrijk naar de oorzaken van het gedrag
te kijken. Ik ben graag bereid om met betreffende gemeenten nader te verkennen welke
preventieve interventies gericht op plegers van straatintimidatie kunnen bijdragen
aan een effectieve aanpak van het fenomeen. Bestaande kennis en ervaring over de preventie
van overlast, openbare orde verstoringen en discriminatie zal hierbij worden benut.
Daarnaast zal ik, zoals ik in het Landelijk Overleg Veiligheid en Politie en het Strategisch
Beraad Veiligheid heb afgesproken, gezamenlijk optrekken met de gemeenten in het geval
zich juridische knelpunten voordoen.
De Minister van Veiligheid en Justitie, S.A. Blok