28 684 Naar een veiliger samenleving

Nr. 460 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES EN VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 januari 2016

Hierbij bieden wij u de monitor Veilige Publieke Taak 2015 en de halfjaarlijkse voortgangsrapportage van het programma Veilige Publieke Taak aan1.

Resultaten monitor Veilige Publieke Taak 2015

Aard en omvang slachtofferschap

Uit de monitor Veilige Publieke Taak 20152 blijkt dat het totale percentage slachtoffers van agressie en geweld door derden nagenoeg gelijk is gebleven in de periode van 2007 tot 2014. In 2014 heeft ruim één op de drie werknemers met een publieke taak te maken met agressie en geweld door derden. Van alle vormen van agressie en geweld komt intimidatie veruit het meest voor.

Effecten van agressie en geweld

Slachtoffers van agressie en geweld kampen vaker met gezondheidsproblemen, verzuimen vaker en langduriger en zijn minder tevreden met het werk en de arbeidsomstandigheden.

Op basis van cijfers van 2012 zijn de bijbehorende kosten van bijvoorbeeld ziekteverzuim als gevolg van agressie en geweld op het werk berekend. Deze zijn naar schatting meer dan 350 miljoen euro per jaar.

Beleid tegen agressie en geweld

In 2014 geeft ongeveer een kwart van de werknemers aan dat zij willen dat hun werkgever (meer) maatregelen treft tegen agressie en geweld. Slachtoffers van agressie en geweld geven in de periode van 2008 tot 2014 vaker aan dat er in hun organisatie voldoende maatregelen zijn getroffen.

Reactie op de resultaten van de monitor

De uitkomsten van de monitor geven alle reden om te blijven inzetten op een daling van het aantal slachtoffers van agressie en geweld. Het percentage slachtofferschap is onveranderd hoog, de negatieve impact op slachtoffers is groot en de kosten als gevolg van agressie en geweld zijn omvangrijk.

Het is bemoedigend dat steeds meer slachtoffers aangeven dat er in hun organisatie voldoende maatregelen zijn getroffen. Daaruit is te concluderen dat werkgevers hun (arbo)verantwoordelijkheid nemen waar het gaat om het waarborgen van een veilige werkplek voor hun werknemers.

Om er zorg voor te dragen dat het beleid nog een stap verder komt en indaalt tot op de werkvloer, is het noodzakelijk dat agressie en geweld nog meer bespreekbaar wordt gemaakt binnen alle lagen van de organisatie en er melding wordt gemaakt als de grens van (on)acceptabel gedrag wordt overschreden. In een aantal organisaties betekent dit dat het taboe rondom agressie en geweld nog moet worden doorbroken en een cultuurverandering moet worden ingezet.

Om werkgevers te ondersteunen bij het agenderen en het bespreekbaar maken van agressie en geweld op de werkvloer is afgelopen najaar vanuit het programma Veilige Publieke Taak de campagne «Wees duidelijk over agressie» gelanceerd, in samenwerking met het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Het gaat hier om de gelijknamige campagne die eerder – in opdracht van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport – succesvol in de zorgsector is gevoerd. Deze campagne is onder meer uitgebreid naar andere sectoren met een publieke taak zoals openbaar bestuur, veiligheid, onderwijs, sociale zekerheid en openbaar vervoer. Werkgevers kunnen gebruik maken van allerlei campagnemateriaal en diverse hulpmiddelen om werknemers ervan bewust te maken dat agressie en geweld op de werkvloer onacceptabel is. Dit jaar vindt nog een aantal landelijke en regionale bijeenkomsten plaats.

Al het materiaal is terug te vinden op de nieuwe website www.agressievrijwerk.nl waar werkgevers ook terecht kunnen voor instrumenten die de toepassing van de acht VPT-maatregelen3 ondersteunen. De website biedt op een toegankelijke wijze praktische informatie, instrumenten en goede voorbeelden over de aanpak van agressie en geweld, waarmee werkgevers en werknemers hun voordeel kunnen doen.

In de verdere implementatie van het beleid spelen de zogenaamde VPT-regio’s een belangrijke rol. In deze regio’s wisselen werkgevers met een publieke taak ervaringen uit over de implementatie van VPT-beleid. Bovendien maken zij afspraken met de politie en het Openbaar Ministerie over aangifte, opsporing en vervolging. De voortgang van de VPT-regio’s wordt nauwgezet gevolgd.

Voortgangsrapportage Veilige Publieke Taak

In de voortgangsrapportage wordt ingegaan op de inspanningen die in de eerste helft van 2015 zijn verricht en de voortgang die is geboekt op de hoofdlijnen van het programma: de lokale bestuurlijke aanpak, het ondersteunen van werkgevers en werknemers (o.a. via de VPT-regio’s), het doorontwikkelen van de preventieve aanpak van agressie en geweld en het implementeren van de dadergerichte aanpak.

Nieuwe beleidsinzet

Zoals onlangs aan u gecommuniceerd4, gaat de aanpak van agressie en geweld door derden tegen werknemers met een publieke taak en politieke ambtsdragers ook de komende jaren door. Binnen het nieuwe programma Bestuur en Veiligheid van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties wordt de aanpak van agressie van derden tegen politieke ambtsdragers verbonden aan de beleidsinzet op het terrein van integriteit en ondermijning. Deze aanpak wordt daarmee versterkt, gericht en geborgd. Wat betreft werknemers in de sector openbaar bestuur wordt de aanpak nadrukkelijker dan voorheen gekoppeld aan thema's als vakmanschap, professionalisering en integriteit. In de volgende voortgangsrapportage – die eind 2016 wordt opgesteld – wordt u nader over deze ontwikkelingen geïnformeerd. Daarbij zal ook aandacht zijn voor de evaluaties van onder andere de VPT-regio’s en het Expertisecentrum Veilige Publieke Taak die dit jaar plaatsvinden.

Toezegging

Tijdens het Algemeen Overleg op 3 juli 2014 heeft de Minister van Veiligheid en Justitie de Kamer toegezegd te bezien of het mogelijk is zicht te krijgen op de strafeis van het OM daar waar het jaarwisseling gerelateerde VPT zaken betreft5. De Kamer is per brief van 13 maart 2015 «Algeheel beeld jaarwisseling 2014–2015» reeds geïnformeerd over de strafeisen van het OM in VPT gerelateerde jaarwisselingszaken die via supersnelrecht zijn behandeld6. In bijgevoegde voortgangsrapportage wordt zicht gegeven op de strafeisen van het OM in de overige VPT gerelateerde jaarwisselingszaken 2014–2015, die niet via supersnelrecht zijn afgedaan. Met deze informatie wordt voldaan aan bovengenoemde toezegging.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

De Monitor Veilige Publieke Taak 2015 is gebaseerd op de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden die in 2014 is uitgevoerd.

X Noot
3

Het VPT-beleid voorziet in acht maatregelen: een norm stellen, melden van agressie en geweld, registreren van incidenten, voorlichting en training aan medewerkers, een duidelijk signaal aan daders, het bevorderen van aangifte bij de politie, het verhalen van schade en het bieden van opvang en nazorg.

X Noot
4

Kamerstuk 28 684, nr. 455

X Noot
5

Kamerstuk 33 750 VI, nr. 136

X Noot
6

Kamerstuk 28 684, nr. 437

Naar boven