Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28 februari 2013
Hierbij informeer ik u over de uitkomsten van de Veiligheidsmonitor 2012 (VM2012),
die op 1 maart 2013 door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) is gepubliceerd
(bijgevoegd)1. De VM2012 is de opvolger van de Integrale Veiligheidsmonitor (IVM) die van 2008
tot en met 2011 is uitgevoerd.
De Veiligheidsmonitor is een jaarlijks terugkerend bevolkingsonderzoek waarin onder
meer de leefbaarheid van de woonbuurt, de ervaren overlast, onveiligheidsgevoelens,
ervaringen met veel voorkomende criminaliteit en het oordeel van de burger over het
optreden van de politie worden onderzocht.
Het gaat in de Veiligheidsmonitor om de beleving van de burgers. Deze moet worden
onderscheiden van de registraties door de politie, waarover in het kader van de voortgang
van de landelijke prioriteiten van de politie wordt gerapporteerd.
Doorontwikkeling Veiligheidsmonitor
Tot en met 2011 is de IVM vier keer uitgevoerd. Het is noodzakelijk gebleken om een
aantal verbeteringen door te voeren. Deze verbeteringen hebben betrekking op de vragenlijst
en de manier waarop de respondenten benaderd worden. Er worden nu alleen nog maar
via internet en papier vragenlijsten afgenomen en niet meer zoals voorheen telefonisch
of face to face.
Vanwege de verschillen tussen VM en IVM is één-op-één vergelijking met eerdere jaren
niet zonder meer mogelijk. Om toch de ontwikkelingen in de tijd weer te geven is parallel
aan de vernieuwde monitor op beperkte schaal de «oude» IVM afgenomen. Op basis van
vergelijking van de resultaten van de oude en de nieuwe monitor is het mogelijk om
op landelijk niveau voor een aantal indicatoren de methodebreuk in beeld te brengen.
Met behulp van deze methodebreuk kunnen de oude IVM’s (2008–2011) aan de nieuwe VM
gekoppeld worden en kunnen voor enkele belangrijke veiligheidsindicatoren de ontwikkelingen
gedurende de afgelopen jaren weergegeven worden.
Resultaten Veiligheidsmonitor 2012
In 2012 gaf een op de vijf Nederlanders van 15 jaar of ouder aan slachtoffer te zijn
geweest van veel voorkomende criminaliteit, waaronder geweldsdelicten, vermogensdelicten
en vandalisme. Over de afgelopen jaren is sprake van een dalende trend van slachtofferschap.
Waar slachtofferschap in 2011 20,4 procent was, is dit in 2012 met 0,6 procent gedaald
tot 19,8 procent.
Voor het eerst is cybercrime meegenomen in de veiligheidsmonitor. Een op de acht Nederlanders
gaf aan in de afgelopen 12 maanden slachtoffer te zijn geworden van cybercrime, zoals
hacken en pesten op internet.
37 procent van de bevolking voelde zich in 2012 wel eens onveilig. De onveiligheidsgevoelens
zijn licht afgenomen. Ook hier is de afgelopen jaren sprake van een zich doorzettende
trend.
59 procent van de inwoners is in 2012 tevreden over het laatste contact met de politie.
Dit is een lichte verbetering ten opzichte van 2011.
Tot slot
Het beeld van de ontwikkeling van de veiligheid is gematigd positief. Dat sterkt mij
in mijn ambitie om door te gaan op de ingeslagen weg. Zo wordt de aanpak cybercrime
geïntensiveerd door krachten te bundelen met alle belanghebbenden, de opsporingscapaciteit
versterkt en het juridisch instrumentarium aangepast aan de gewijzigde omstandigheden.
Ook wordt de positie van slachtoffers voor, tijdens en na afloop van het strafproces
verbeterd. Verder is een krachtig offensief ingezet tegen de overvalcriminaliteit
en andere high impactcrimes. Er zijn maatregelen getroffen om de pakkans te vergroten
en de daders sneller en -waar nodig en mogelijk- zwaarder te straffen. Ook de aanpak
van de criminele jeugdgroepen wordt krachtig voortgezet. Ik ben ervan overtuigd dat
maatregelen als deze zullen bijdragen aan een veiliger leefklimaat.
De minister van Veiligheid en Justitie,
I.W. Opstelten