28 684 Naar een veiliger samenleving

Nr. 276 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 april 2010

De Pijler Veiligheid van het beleidsprogramma van het kabinet «Samen werken, samen leven» vormt het domein van het project Veiligheid begint bij Voorkomen. Met dit project werkt het kabinet aan een reductie van criminaliteit, overlast en verloedering in Nederland. De looptijd van het project is gekoppeld aan de kabinetsperiode. Wij hechten eraan Uw Kamer hierbij de verantwoording over het project aan te bieden.1 Tevens bieden wij Uw Kamer hierbij aan de Integrale Veiligheidsmonitor 2009, de Monitor Criminaliteit Bedrijfsleven 2009, het Recidivebericht 1997–2006 en de Monitor Veelplegers 2010.1

Met het project Veiligheid begint bij Voorkomen is kabinetsbreed een stevige impuls gegeven aan het terugdringen van de criminaliteit in Nederland. Er is daarbij geïnvesteerd in de samenwerking met het lokale bestuur, Openbaar Ministerie, politie en andere partners, gericht op het effectief aanpakken van doelgroepen en doelgebieden.

In de afgelopen drie jaar zijn, in samenwerking met vele partners, goede resultaten geboekt. De vermogens- en geweldscriminaliteit is sterk afgenomen, het aantal fietsdiefstallen is met maar liefst 222.000 teruggebracht en in de recidive onder ex-gedetineerden en jeugdige daders is een kentering gekomen. Het aantal geregistreerde veelplegers is in de periode 2003–2007 met 7% gedaald. Het aantal delicten tegen ondernemingen en het slachtofferschap onder ondernemers zijn de laatste jaren flink afgenomen. De publiek-private samenwerking en de genomen preventieve maatregelen sorteren effect.

Ook de minder zichtbare vormen van ernstige criminaliteit, zoals financieel-economische criminaliteit, cybercrime en mensenhandel worden effectiever dan voorheen bestreden. De programmatische aanpak, waarbij nauw wordt samengewerkt met het lokale bestuur, is kansrijk gebleken en verdient verdere uitbouw. Het afpakken van crimineel verkregen vermogen is daarbij een kernpunt van het beleid.

Wat zorgen blijft baren zijn de door burgers ervaren ernstige overlast en fysieke verloedering. Het (bestuurlijke) instrumentarium om overlast en verloedering aan te pakken is voor een groot deel gereed en deels nog in ontwikkeling. Het is op lokaal niveau, in de eigen buurt en woonomgeving, waar verbeteringen nodig zijn. In de afgelopen jaren is derhalve veel tijd en energie gestoken in de contacten met gemeenten en lokale driehoeken om verbinding te leggen tussen beleid en uitvoering. Bij de aanpak van problemen met jeugdgroepen in bijvoorbeeld Amsterdam en Utrecht (Kanaleneiland) zijn hiermee goede resultaten geboekt. Om de ambitieuze doelstelling op het terrein van de overlast en verloedering te halen blijkt echter meer tijd nodig.

Reden tot zorg vormt ook het aantal overvallen op woningen en winkels. Deze vorm van criminaliteit, die een grote impact heeft op slachtoffers, is vorig jaar gestegen en wordt met kracht bestreden. Zo heeft de politie speciale onderzoeksteams geformeerd. Mede hierdoor is het aantal aangehouden verdachten en opgeloste zaken toegenomen. Het aantal overvallen lag in de eerste drie maanden van dit jaar 6% lager dan in het eerste kwartaal van het vorig jaar. Er is echter meer nodig. De onlangs ingestelde Taskforce overvallen monitort de ontwikkelingen, heeft nieuwe initiatieven ontwikkeld en stimuleert een integrale aanpak. Deze maatregelen moeten het aantal overvallen in 2010 terugbrengen met ten minste 20% ten opzichte van 2008.

De resultaten van het beleid bevestigen dat wij met de gekozen aanpak op de goede weg zijn. Met name de zichtbare criminaliteit is bestreden met een persoonsgerichte aanpak waarbij een goede mix van repressie en preventieve maatregelen, gebaseerd op wetenschappelijke inzichten, tot duurzame oplossingen leidt. Straf heeft immers alleen meerwaarde als tevens omstandigheden worden gecreëerd om tot ander gedrag te komen.

De minister van Justitie,

minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

E. M. H. Hirsch Ballin


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven