28 684
Naar een veiliger samenleving

nr. 253
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN JUSTITIE EN VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 oktober 2009

Met deze brief bieden wij U, mede namens de ministers voor Jeugd en Gezin en voor Wonen, Wijken en Integratie en de staatssecretaris van Justitie, alsmede de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VO, BVE), de tweede voortgangsrapportage aan van het project Veiligheid begint bij Voorkomen.1

Nederland is veiliger geworden. De structurele daling van de criminaliteit, die zich al sinds de start van het vorige veiligheidsprogramma in 2002 voordoet, heeft zich ook in 2008 voortgezet. Het aantal door burgers ondervonden delicten is verder afgenomen. Eind 2008 gaf één op de vier burgers aan de afgelopen twaalf maanden slachtoffer geweest te zijn van een misdrijf. In 2006 was dit nog 30%.

Deze tendens doet zich voor bij nagenoeg alle soorten criminaliteit, in het bijzonder bij de ondervonden vandalisme-, gewelds- en vermogensdelicten, waaronder de fietsdiefstal. De feitelijke afname van de criminaliteit weerspiegelt zich deels ook in een verbetering van het veiligheidsgevoel. Het percentage burgers dat zich wel eens onveilig voelt is in 2008 gelijk gebleven en ligt nog steeds 3%-punt lager dan in 2006.

De aanpak die het kabinet heeft gekozen om te komen tot een veiliger samenleving kenmerkt zich door resultaatgerichtheid, de combinatie van preventie en repressie, een persoonsgerichte aanpak en een intensieve samenwerking tussen alle betrokken partijen, waaronder departementen, politie, Openbaar Ministerie, opsporingsdiensten, lokaal bestuur en de private sector.

Een van de belangrijke doelstellingen daarbij – de totstandkoming van een landelijk dekkend netwerk van veiligheidshuizen – zal dit jaar gerealiseerd zijn.

Hiermee is voor de toekomst het fundament gelegd voor een samenwerkingstructuur op lokaal niveau van alle bij de lokale veiligheid betrokken partijen, zoals politie, Openbaar Ministerie, gemeenten, jeugdzorg, reclassering en Raad voor de Kinderbescherming. In dit samenwerkingsverband wordt de door het kabinet voorgestane persoonsgerichte aanpak vormgegeven. Alhoewel het nog te vroeg is om over de volle breedte resultaten te kunnen melden – sommige veiligheidshuizen zijn immers pas zeer onlangs met hun werkzaamheden gestart – laten de al langer functionerende veiligheidshuizen zien dat zij door hun werkzaamheden een bijdrage leveren aan het terugdringen van recidive. Zo heeft het veiligheidshuis in Tilburg onlangs laten zien dat met een gedegen persoonsgerichte aanpak de recidive onder jeugdigen met ongeveer 50% kon worden gereduceerd. Een ander voorbeeld is Midden-Limburg waar op basis van de politieregistratie is gebleken dat 35% van de veelplegers, waarvoor in het veiligheidshuis een gezamenlijk plan van aanpak is opgesteld, in 2008 geen strafbare feiten pleegde. Dergelijke, zij het nog prille, resultaten laten zien dat het kabinet op dit terrein op de goede weg is. In 2010 wordt een evaluatie uitgevoerd van het werk van de veiligheidshuizen. Het kabinet verwacht Uw Kamer eind 2010 over de resultaten daarvan te kunnen informeren.

De persoonsgerichte aanpak wordt tevens toegepast bij de strafoplegging, de tenuitvoerlegging en de reïntegratie bij zowel volwassen als jeugdige daders. Zo wordt vanaf 1 november 2009 het toezicht en de begeleiding door de reclassering afgestemd op de persoon van de dader en het recidiverisico. Het aantal trajecten met bijzondere voorwaarden is in 2009 met 25% toegenomen. Onlangs is door Rijk en gemeenten het Samenwerkingsmodel Nazorg getekend. Daarin zijn de taken, verantwoordelijkheden en gezamenlijke ambities nader uitgewerkt zodat de implementatie van de nazorg in de gemeenten met kracht kan worden voortgezet.

Op het terrein van de aanpak van geweld laat de Integrale Veiligheidsmonitor zien dat het aantal ondervonden geweldsdelicten in 2008 met maar liefst 14,5% is afgenomen ten opzichte van 2006. Ondanks deze daling hebben nog te veel burgers te maken met bedreiging of fysiek geweld. Bij ongeveer 39 000 geweldsdelicten is daarbij sprake van (overmatig) alcoholgebruik. Het kabinet zet dan ook in op gerichte registratie van alcoholgebruik bij geweldsdelicten. Op deze wijze kan hiermee in het kader van de straftoemeting rekening gehouden worden en kunnen gerichte interventies worden ingezet om het alcoholgebruik bij de geweldpleger terug te dringen. De overige maatregelen uit het programma «Geweld in het (semi-)publieke domein» – hiervoor wordt verwezen naar de voortgangsrapportage – zullen uiteraard verder worden uitgevoerd. Daarnaast pakt het kabinet alcoholmisbruik, met name van jongeren, aan. Het heeft hiertoe een wijziging van de Drank- en Horecawet aan Uw Kamer aangeboden. De wijziging bevat onder meer maatregelen om het alcoholgebruik onder met name jongeren terug te dringen en alcoholgerelateerde verstoring van de openbare orde zoveel mogelijk te voorkomen.

Ook het programma «aanpak huiselijk geweld» levert een bijdrage aan het terugdringen van het aantal geweldsdelicten. In dit kader mogen de eerste resultaten van de invoering van de Wet tijdelijk huisverbod, die op 1 januari 2009 inwerking is getreden, niet onvermeld blijven. Met deze wet kan aan personen van wie een (ernstige) dreiging van huiselijk geweld uitgaat een huisverbod opgelegd worden. Hiermee wordt de veiligheid van de slachtoffers vergroot. In de eerste zeven maanden van dit jaar zijn landelijk ruim 1000 huisverboden opgelegd. Daarnaast wordt gewerkt aan de invoering van een verplichte meldcode voor professionals.

Met de in 2008 gerealiseerde daling van het aantal vermogensdelicten en fietsdiefstallen is de doelstelling van het kabinet op dit terrein voor deze kabinetsperiode ruimschoots gehaald. De inspanningen blijven er uiteraard op gericht de vermogenscriminaliteit en het aantal fietsdiefstallen verder terug te dringen.

Op het terrein van de aanpak van criminaliteit tegen ondernemingen kan aan de hand van de Monitor Criminaliteit Bedrijfsleven (MCB) 2008 geconstateerd worden dat de criminaliteit in zijn algemeenheid is afgenomen. De totale schade als gevolg van criminaliteit tegen het bedrijfsleven is de afgelopen jaren gedaald.

Uit de MCB blijkt echter ook dat het aantal winkeldiefstallen in 2008 fors is gestegen. Het kabinet wil het aantal van 1,7 miljoen in 2008 terugdringen tot 1,1 miljoen in 2010. Uit een analyse van het beschikbare cijfermateriaal blijkt dat het aantal diefstallen zich concentreert bij een beperkte groep bedrijven, veelal grote winkelketens, die al in hoge mate (100 keer of meer) te maken hebben met dit fenomeen. Het eind 2008 met de detailhandel gesloten Convenant Aanpak Winkelcriminaliteit deel 3 dient een bijdrage te leveren aan de door het kabinet en detailhandel gewenste reductie. Onderdelen daarvan betreffen het stimuleren van winkelstraatmanagement en het beschikbaar stellen van een waarschuwingsregister voor het Midden- en Kleinbedrijf (MKB) om interne fraude te voorkomen. Verder is deze zomer met vertegenwoordigers van de hiervoor genoemde winkelketens, politie en Openbaar Ministerie afgesproken dat aanvullend op het convenant een tiental proeftuinen gestart zal worden met de gecombineerde inzet van verschillende preventieve maatregelen. Ook worden hierin de aanpak van bendes, de inzet van private beveiligers en vereenvoudiging van het aangifteproces betrokken. Op dit moment worden deze proeftuinen concreet uitgewerkt; de eerste zullen nog in 2009 starten.

Het aantal overvallen baart het kabinet zorgen. De politie heeft hiervoor speciale onderzoekteams ingesteld. Dit heeft er in geresulteerd dat in de eerste vijf maanden van dit jaar het aantal opgeloste zaken met 51% is gestegen. Het aantal aangehouden verdachten steeg met 62%. Toch is het kabinet van oordeel dat het aantal overvallen nog te hoog is. Daarom wil het kabinet het aantal overvallen in 2010 met ten minste 20% terugdringen ten opzichte van 2008.

Het kabinet heeft hiertoe inmiddels een Taskforce overvallen ingesteld, die dit najaar met additionele voorstellen zal komen op het terrein van de strafrechtelijke, bestuurlijke en preventieve aanpak van overvallen.

De bestrijding van de overlast en verloedering blijkt in de praktijk erg weerbarstig. Uit de Integrale Veiligheidsmonitor 2008 blijkt dat de gewenste daling op het terrein van verloedering voorzichtig is ingezet. Op het terrein van overlast is dat nog niet het geval. De overlast en fysieke verloedering in ons land moeten ten opzichte van 2006 nog met respectievelijk 17,5% en 15,5% verminderen. Het gaat echter om een weerbarstige problematiek, waarbij het de vraag is of deze doelstelling volledig kan worden gerealiseerd. Het kabinet geeft aan het terugdringen van de overlast en verloedering daarom onverminderd prioriteit. Een aantal bij Uw Kamer of de Eerste Kamer der Staten-Generaal aanhangige wetsvoorstellen, waaronder het Wetsvoorstel maatregelen bestrijding voetbalvandalisme en ernstige overlast, maken het mogelijk om in een vroegtijdig stadium te interveniëren. Daarnaast verwacht het kabinet dat met de verdere implementatie in 2010 van het bestuurlijk instrumentarium een bijdrage wordt geleverd aan het verder terugdringen van overlast en verloedering. In dit verband is ook de brief van 2 oktober jl. aan Uw Kamer van belang waarin wordt ingaan op de aanpak van de Antilliaans-Nederlandse probleemjongeren vanaf 2010. Om nog een extra impuls te geven aan het verder terugdringen van overlast en verloedering zijn onlangs met 40 gemeenten in het Manifest Bestrijding Overlast en Verloedering nadere afspraken gemaakt. Elk van deze gemeenten benoemt vijf specifieke maatregelen die zij in 2010 en 2011 inzetten om overlast en verloedering te verminderen. Het kabinet stelt hiervoor in de jaren 2010 en 2011 in totaal € 153 miljoen via het Gemeentefonds beschikbaar. Ervaringen met effectief gebleken maatregelen worden gedeeld en actief beschikbaar gesteld aan andere gemeenten.

De aanpak van de georganiseerde criminaliteit, mensenhandel, fraude, inclusief de vastgoedfraude, en witwassen is geïntensiveerd. Dit geldt ook voor de aanpak van cybercrime. Deze intensivering draagt bij aan het tegengaan van de gelegenheidsstructuren waar deze criminaliteit gebruik van maakt. In de eerste plaats is fors geïnvesteerd in de justitiële en bestuurlijke infrastructuur voor de aanpak van deze vormen van criminaliteit. Concreet betekent dit investering in capaciteit en kennis, waaronder een verbetering van de informatie-uitwisseling en analysefunctie, om de informatiegestuurde opsporing verder te ontwikkelen. Voor de bestuurlijke aanpak van de georganiseerde criminaliteit wordt momenteel een landelijk dekkend netwerk van Regionale Informatie- en Expertisecentra ingericht. Deze centra helpen en adviseren het lokale bestuur bij het nemen van bestuurlijke maatregelen, zoals de inzet van de Wet BIBOB. Verder wordt in 16 zogenoemde proeftuinen, onder andere op de thema’s georganiseerde hennepteelt, kinderporno en witwassen, gewerkt aan barrières die kunnen bijdragen aan het aanpakken van gelegenheidsstructuren.

Tot slot

Uit deze tweede voortgangsrapportage van het project Veiligheid begint bij Voorkomen blijkt dat de meeste maatregelen tot uitvoering zijn gekomen. Het kabinet is van oordeel dat het project daarmee nog steeds goed op koers ligt. De tot nu toe bereikte resultaten geven daar aanleiding toe. Prioritair wordt de komende periode door het kabinet ingezet op een aantal weerbarstige onderdelen, zoals overvallen en overlast en verloedering. Op die terreinen dienen nog de nodige inspanningen te worden verricht.

Het kabinet realiseert zich dat de eventuele effecten van de huidige economische crisis ongewis zijn. Het kabinet is er echter van overtuigd dat met de inzet van alle bij de bestrijding van criminaliteit en het tegengaan van overlast en verloedering betrokken partijen, het bereiken van de geformuleerde doelstellingen binnen de kabinetsperiode nog steeds binnen bereik ligt en zet zich daar ook onverminderd voor in.

De minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

G. ter Horst


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven