nr. 90
BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 oktober 2009
Inleiding
Ingevolge het verzoek van uw Kamer om voorafgaand aan ministeriële
bijeenkomsten van de Navo-Raad te worden geïnformeerd over de agenda
en de Nederlandse inzet bericht ik u dat op 22 en 23 oktober aanstaande
in Bratislava een informele bijeenkomst wordt gehouden van de Noord-Atlantische
Raad (NAR) in de samenstelling van ministers van Defensie. De agenda van deze
eerste bijeenkomst onder voorzitterschap van de nieuwe Secretaris-Generaal
Anders Fogh Rasmussen is nog niet vastgesteld, maar naar verwachting kent
de agenda de gebruikelijke tweedeling in een transformatie- en een operatiëndeel.
Transformatie
Het transformatiedeel staat vooral in het teken van het in balans brengen
van behoeften en middelen. Het betreft een vervolg van de discussie die is
gestart met mijn brief over dit onderwerp aan de secretaris-generaal voorafgaand
aan de formele bijeenkomst van ministers van Defensie in juni 2009 in Brussel.
Die brief is u gezonden als bijlage bij mijn antwoord op vragen van de heer
Knops op 17 juni jl. (Vergaderjaar 2008–2009, aanhangsel van de
handelingen, nr. 3027) en tevens als bijlage bij het verslag van de bijeenkomst
in Brussel d.d. 3 juli 2009 (Vergaderjaar 2008–2009, 28 676,
nr. 87).
Mede als gevolg van een verdere verscherping van de budgettaire problematiek
hebben alle Navo-landen mijn voorstel om de ministers te betrekken bij het
stellen van prioriteiten inmiddels omarmd. In Bratislava zal de Navo-raad
zich buigen over een analyse van de problematiek en over mogelijke oplossingsrichtingen.
Gelet op de omvang van de problematiek en de heersende economische omstandigheden
zal ik aandringen op een heroverweging en prioriteitstelling van reeds goedgekeurde
behoeftestellingen. Aan projecten gerelateerd aan operatiën en transformatie
dient mijns inziens de hoogste prioriteit te worden toegekend.
De kans dat er zelfs na ingrijpende prioriteitstelling nog tekorten blijven
bestaan acht ik reëel.
Naast de actuele budgettaire problematiek zal de raad spreken over mogelijkheden
om behoeften en middelen structureel beter met elkaar in evenwicht te brengen.
Ik zou graag zien dat daarvoor ideeën worden ontwikkeld parallel aan
de herziening van het Navo-strategisch concept. Op deze wijze kan het nieuwe
strategisch concept van een solide fundament worden voorzien op basis waarvan
een realistisch ambitieniveau kan worden vastgesteld.
Andere transformatie-onderwerpen die mogelijk aan de orde worden gesteld
zijn de NATO Response Force (NRF), de raketverdediging en richtgetallen voor
de inzetbaarheid van luchtstrijdkrachten.
Ten aanzien van de NRF zal worden gesproken over de implementatie van
het besluit over de voorstellen van SACEUR dat is genomen in Brussel in juni.
Tevens hebben enkele landen aangekondigd in Bratislava bekend te zullen maken
welke vrijwillige nationale bijdrage zij bereid zijn aan de NRF te leveren.
Zoals u is gemeld in het verslag (Vergaderjaar 2008–2009, 28 676,
nr. 87) heb ik in juni in Brussel al verklaard dat Nederland bereid is
om 5% van de sterkte van de IRF te leveren, wat overeenkomt met ongeveer
650 personen.
Naar analogie van de richtgetallen voor de inzetbaarheid van landstrijdkrachten,
wordt op het Navo-hoofdkwartier gewerkt aan richtgetallen voor de inzetbaarheid
van luchtstrijdkrachten. De inzetbaarheid daarvan varieert per wapensysteem
en kan niet rechtstreeks worden gerelateerd aan beschikbare mankracht in het
veld. Het formuleren van relevante richtgetallen is daardoor lastig. Naar
verwachting wordt de raad geïnformeerd over de voortgang van dit project.
In Bratislava zullen de Verenigde Staten naar verwachting een toelichting
geven op hun besluit tot herziening van de plannen op het gebied van de verdediging
tegen ballistische raketten. Vervolgens zal de Navo-raad zich beraden op de
consequenties van dat besluit. Onder andere zal het onderzoek naar de mogelijkheden
voor een Navo-raketverdedigingssysteem, dat na de top in Straatsburg-Kehl
in gang is gezet, naar aanleiding van deze herziening tegen het licht moeten
worden gehouden. Nederland verwelkomt het besluit van de Amerikaanse regering.
Een positief effect ervan is dat de VS de NAVO en de Europese bondgenoten
nadrukkelijk wil betrekken bij het zoeken naar een antwoord op de dreigingen
jegens het Bondgenootschap.
Operatiën
Operatiën zullen worden besproken in twee sessies. Eerst worden in
een bijeenkomst voor de Navo-ministers van Defensie de actuele ontwikkelingen
in Afghanistan en Kosovo besproken. Vervolgens wordt de situatie in Afghanistan
nogmaals aan de orde gesteld tijdens een bijeenkomst met niet-Navo landen
die deelnemen aan ISAF. De aandacht daarbij zal vooral uitgaan naar de Afghanistan
analyse van generaal McChrystal (Initial Assessment Report). Ik zal daarop nader ingaan in de eerstvolgende stand van zakenbrief
over de situatie in Afghanistan. Voorts zal worden gesproken over de actualisering
van het Comprehensive Strategic Political Military Plan
(CSPMP) en over de voortgang van de Navo-trainingsmissie in Afghanistan
tot de oprichting waarvan in juni in Brussel was besloten.
Ten aanzien van Kosovo zal de raad worden geïnformeerd over de Kosovo Security Force (KSF) die op 15 september
jl. de Initiële Operationele Inzetbaarheidstatus (IOC) heeft bereikt.
Een punt van zorg daarbij is dat het trustfund
dat de opbouw van de KSF moet ondersteunen en waaraan door Nederland één
miljoen Euro is bijgedragen, nog aanzienlijke tekorten kent. Naar verwachting
zal de secretaris-generaal een beroep doen op landen die nog niet aan het
fonds hebben bijgedragen om dat alsnog te doen. Daarnaast zal worden gesproken
over de eerste stap in het reductieproces van KFOR, waar de NAR onlangs mee
akkoord ging. Per 1 januari 2010 zal KFOR met 10 000 militairen
aanwezig zijn in Kosovo. Nederland zal de bijdrage aan KFOR, die bestaat uit
vier militairen op het hoofdkwartier en een civiele expert die helpt bij de
opbouw van de KSF, met een jaar verlengen tot 1 oktober 2010.
De minister van Defensie,
E. van Middelkoop