28 676 NAVO

Nr. 356 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 februari 2021

Hierbij ontvangt u, mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken, een brief met het verslag van de bijeenkomst van de NAVO-Ministers van Defensie op 17 en 18 februari 2021. Het kabinet informeert uw Kamer in deze brief eveneens over de beschietingen op het vliegveld van Erbil in Noord-Irak op 15 februari jl., zoals door uw Kamer is verzocht per brief dd. 17 februari jl. Het kabinet maakt voorts van de gelegenheid gebruik uw Kamer te informeren over de stand van zaken m.b.t. een geweldsincident dat in 2007 in Uruzgan heeft plaatsgevonden.

Bijeenkomst NAVO-Ministers van Defensie

De bijeenkomst van de NAVO-Ministers van Defensie stond op 17 februari in het teken van afschrikking en verdediging, lastenverdeling en NAVO 2030. Ook vond er een informele sessie plaats in aanwezigheid van EU Hoge Vertegenwoordiger Borrell en de Ministers van Defensie van Finland en Zweden over trans-Atlantische veiligheid en uitdagingen waar zowel de NAVO als de EU mee worden geconfronteerd. Op 18 februari vond de werksessie over de NAVO-operaties in Afghanistan en Irak plaats.

Afschrikking en verdediging

De SG NAVO en verschillende Ministers benadrukten het belang van afschrikking door en verdediging van het NAVO verdragsgebied nu en in de toekomst. De nieuwe Amerikaanse Minister van Defensie, Lloyd Austin III, sprak voor de eerste keer met alle NAVO bondgenoten en herbevestigde de Amerikaanse betrokkenheid bij de NAVO en het belang van artikel 5 van het NAVO-Verdrag. NAVO is een belangrijke alliantie voor de nationale veiligheid van de VS, aldus Austin. Hij benadrukte ook het belang van geloofwaardige afschrikking van tegenstanders, kondigde een global posture review van de Amerikaanse krijgsmacht aan en zei dat de plannen voor het terugtrekken en verplaatsen van Amerikaanse troepen uit Europa in het licht daarvan zijn opgeschort.

De Ministers bespraken hoe de militaire machtsinstrumenten van de NAVO zich dienen te ontwikkelen om huidige en toekomstige uitdagingen het hoofd te bieden. Op de agenda stond de voortgang van de implementatie van het concept for the deterrence and defence of the Euro-Atlantic Area (DDA), inclusief SACEUR’s Area-wide Strategic Plan (SASP). Het politiek-militair advies inzake de implementatie van DDA werd door de Ministers goedgekeurd. Ook werd het politiek-militair advies inzake het NAVO Warfighting Capstone Concept (NWCC) vastgesteld. NWCC kijkt twintig jaar vooruit, terwijl het DDA concept, en de praktische vertaling daarvan in het SASP, gericht is op bondgenootschappelijke afschrikking, verdediging en crisismanagement nu en in de nabije toekomst. Net als veel andere Ministers, onderstreepte ik het belang van coherentie tussen DDA en NWCC, en het belang van politieke controle op wijzigingen van SACEUR’s bevoegdheden of staand beleid.

Lastenverdeling

De SG NAVO presenteerde zijn rapport over lastenverdeling, gebaseerd op de updates van de nationale plannen die eind 2020 door alle bondgenoten zijn ingediend. De defensie uitgaven van alle bondgenoten samen vertonen voor het zevende opeenvolgende jaar een groei en negen bondgenoten voldoen aan de NAVO-norm om ten minste 2% van het bbp aan defensie uit te geven. De Amerikaanse Minister van Defensie Austin prees de landen die aan deze norm voldoen, en benadrukte het belang van solidariteit en investeringen in defensie om over een geloofwaardige militaire afschrikking te beschikken. In mijn bijdrage heb ik gerefereerd aan de Defensievisie 2035, waarin staat beschreven dat er structureel 13 tot 17 miljard euro extra nodig is om de Nederlandse defensieorganisatie zo goed mogelijk in te richten. Ook heb ik het belang van verdere investeringen in onze veiligheid nogmaals benadrukt. Ik heb aangegeven dat ik het realistisch acht dat een volgend kabinet een volgende stap zet richting de NAVO-norm om 2% van het bbp te besteden aan Defensie.

NAVO 2030

De SG NAVO presenteerde op 11 februari jl. een Food for Thought paper getiteld NATO 2030 – A Transatlantic agenda for the Future. Het paper gaat u als bijlage bij deze brief toe1. De Ministers bespraken een eerste presentatie van de SG NAVO van de acht in het paper opgenomen strategische voorstellen met als doel bij te dragen aan het toekomstbestendig maken van de NAVO, zoals meer aandacht voor het versterken van de eenheid, cohesie en solidariteit van de NAVO, het vergroten van de weerbaarheid, behoud van technologische voorsprong, versterking en verbreding van politieke consultaties, een wereldwijde benadering van toekomstige dreigingen (Global approach), klimaatverandering, het bevorderen van stabiliteit door opleiding en capaciteitsopbouw en het herzien van het Strategisch Concept. De SG NAVO zal zijn aanbevelingen voorleggen aan staatshoofden en regeringsleiders (tijdens hun bijeenkomst in de loop van 2021, waarschijnlijk half juni). Na een eerste bespreking in de NAVO-Raad op ambassadeursniveau, waar Nederland op hoofdlijnen steun uitsprak voor de voorstellen van de SG als nuttige basis voor verdere bespreking, heb ik aangegeven dat samenwerking tussen de NAVO en de EU en andere partners van groot belang is voor onze veiligheid. Alleen samen met partners kan de NAVO een adequaat antwoord bieden op de veranderende veiligheidsomgeving. Naar aanleiding van deze eerste bespreking op ministerieel niveau zal de SG zijn voorstellen verder verfijnen. De NAVO-Ministers van Buitenlandse Zaken zullen deze vervolgens bespreken tijdens hun bijeenkomst eind maart 2021. Mede op basis daarvan zal de SG NAVO bepalen welke concrete voorstellen hij haalbaar acht en aan de leiders wil voorleggen.

Ook de implementatiestrategie inzake Emerging and Disruptive Technologies kwam ter sprake tijdens de bespreking van de voorstellen van de SG in het kader van NATO 2030. Graag maak ik van de gelegenheid gebruik om in te gaan op de mondelinge vraag van het lid Belhaj tijdens de plenaire behandeling van het VSO NAVO op 11 februari jl. (Handelingen II 2020/21, nr. 56, Verslag Schriftelijk Overleg over NAVO Defensie ministeriële d.d. 17–18 februari 2021) over dit onderwerp. De term juridisch ethische aspecten duidt op het geheel van kaders dat we hanteren bij het overwegen van onderzoek naar nieuwe en complexe technologieën en beslaat daarmee meer dan alleen betekenisvolle menselijke controle. Daarbij valt te denken aan wettelijke kaders, integriteitscodes en governance op dit gebied. De betekenisvolle menselijke controle blijft onverminderd van belang.

Trans-Atlantische veiligheid en gezamenlijke uitdagingen NAVO en EU

EU Hoge Vertegenwoordiger Borrell verwelkomde het nieuwe momentum en de kans om de trans-Atlantische band te versterken en verdere samenwerking tussen de EU en NAVO te verstevigen. Ook de Amerikaanse Minister van Defensie Austin benadrukte dat Europa en de VS samen veel sterker zijn. Verschillende Ministers, waaronder ikzelf, noemden de Russische agressie, de opkomst van China, terrorisme en hybride vormen van conflict zoals desinformatie en Emerging and Disruptive Technologies als belangrijkste uitdagingen, waar de EU en NAVO gezamenlijke belangen hebben.

Missies en operaties

Tijdens de tweede werksessie presenteerden de SG NAVO en D-SACEUR de stand van zaken m.b.t. de NAVO-missies in Afghanistan en Irak. Daarnaast benadrukten de SG NAVO en verschillende Ministers het belang van een betere vulling van NAVO-activiteiten, -missies en -operaties.

Afghanistan

De Ministers bespraken de militaire aanwezigheid van de NAVO in Afghanistan. De Amerikaanse regering is op dit moment naar eigen zeggen bezig met een herbeoordeling van het akkoord dat vorig jaar met de Taliban werd afgesloten, en de daaruit voortvloeiende afspraken. De uitkomst hiervan zal van invloed zijn op besluitvorming in NAVO-verband, ook vanwege de essentiële rol die Amerikaanse capaciteiten hebben bij de instandhouding van de Resolute Support-missie. Verschillende Ministers benadrukten dat besluiten over de NAVO-aanwezigheid in Afghanistan door alle bondgenoten gezamenlijk moeten worden genomen. Ook benoemden meerdere bondgenoten, net als Nederland, het belang om voortgang in de Afghaanse vredesonderhandelingen daarbij mee te wegen. Voorlopig houdt de NAVO rekening met meerdere scenario’s, waaronder uitdrukkelijk ook één waarin sprake is van een toenemende dreiging voor buitenlandse troepen. De SG NAVO concludeerde dat NAVO de opties m.b.t. militaire aanwezigheid na 1 mei 2021 open houdt en kondigde aan mogelijk op korte termijn een extra bijeenkomst van Ministers van Defensie over de Resolute Support missie bijeen te roepen. In dat geval zal het kabinet u zoals gebruikelijk hierover middels een geannoteerde agenda informeren.

Irak

Op voorstel van SG NAVO stemden Ministers in met het nieuwe operatieplan van NAVO-missie Irak (NMI). Het operatieplan voorziet op korte termijn in een groei van ongeveer 500 naar ongeveer 1.000 personen (militair en civiel), waarbij NMI voor wat betreft force protection en zogenaamde enabling-capaciteiten (bijvoorbeeld logistieke en medische ondersteuning) grotendeels afhankelijk blijft van Operation Inherent Resolve (OIR) van de anti-ISIS coalitie.

Daarnaast anticipeert het operatieplan op een zelfstandig opererend NMI op de middellange termijn. De huidige inschatting is dat de missie daarvoor stapsgewijs zal uitbreiden. In het scenario dat NAVO uiteindelijk zelf alle force protection en enabling-capaciteiten zal leveren zou het gaan om een potentieel totaal van ongeveer 4.100 personen (militair en civiel). Of en zo ja per wanneer dit scenario van kracht wordt, is echter afhankelijk van de wensen van de Iraakse autoriteiten en van ontwikkelingen binnen OIR, dat zich in de laatste fase van het militaire campagneplan in de strijd tegen ISIS bevindt.2

Het kabinet heeft op dit moment een politiek mandaat om tot eind 2021 ongeveer 20 personen aan de NAVO-missie bij te dragen. Met het oog op het nieuwe operatieplan zal het kabinet gaan wegen hoe een bijdrage aan de nieuw geconfigureerde NMI eruit kan komen te zien. Uw Kamer wordt daar te zijner tijd uiteraard over geïnformeerd.

Voorts wil ik graag van deze gelegenheid gebruikmaken om het verzoek van de vaste commissie voor Defensie d.d. 1 februari 2021 (Kamerstuk 27 925, nr. 766) te honoreren om de Kamer halfjaarlijks, en verder zo vaak als er relevante ontwikkelingen zijn, te informeren over de uitvoering van de projecten inzake de vrijwillige vergoeding van schade aan de gemeenschap Hawija.

Beantwoording vragen beschieting vliegveld Erbil

In de stad Erbil en op Erbil International Airport in het noorden van Irak zijn op 15 februari jl. meerdere raketten ingeslagen. Daarbij vielen één dode en negen gewonden. Volgens de beschikbare informatie gaat het bij de beschietingen om 107 millimeter raketten van Iraanse makelij, met een bereik van tussen de 7,5 en 8,5 kilometer. Dit is een wijdverspreide raketsoort in Irak, in gebruik bij verschillende gewapende groeperingen. De dracht van deze raket en de plek waar Koerdisch veiligheidspersoneel het vermoedelijke lanceervoertuig heeft gevonden, geven aan dat de afvuurlocatie gelegen is binnen de Koerdistan Autonome Regio (KAR).

De toedracht van de recente aanval is nog onduidelijk. De raketaanval is op sociale media opgeëist door de Saraya Alwiyaa al-Dam (Guardians of the Blood Brigade). Deze sjiitische militie heeft reeds eerder in 2020 aanslagen opgeëist tegen logistieke konvooien van coalitiematerieel in Irak (uitgevoerd door civiele aannemers). De raketaanval leidt niet tot een herziening van de veiligheidsanalyse in Irak. Zoals beschreven in de artikel 100-brief van 20 november 2020 (Kamerstuk 27 925, nr. 755) is de veiligheidssituatie in Irak fragiel en is er al langere tijd sprake van dreiging van (raket)aanvallen op coalitiedoelen. Eerdere aanvallen van deze aard zijn in verband gebracht met spanningen tussen de VS en Iran en verzet van bepaalde milities tegen de aanwezigheid van Amerikaanse/coalitietroepen in Irak. In september 2020 werden eveneens raketten afgevuurd in de richting van Erbil International Airport. Dat dit opnieuw gebeurt verandert de politiek-militaire situatie niet wezenlijk.

Op 15 februari jl. was voor het Nederlandse contingent in Erbil kort een plicht van kracht om aanvullende persoonlijke veiligheidsmiddelen te dragen, evenals beperkingen in de persoonlijke bewegingsvrijheid. De commandant van de coalitie-eenheid (Combined Joint Task Force, Operation Inherent Resolve), waaronder de Nederlandse troepen in Erbil vallen, heeft geen permanente aanvullende veiligheidsmaatregelen afgekondigd. Er zijn derhalve geen structurele gevolgen voor de lopende missie van het Nederlandse contingent in Erbil.

Het kabinet blijft zich inzetten voor bevordering van de stabiliteit van Irak en hecht eraan dat deze niet verder wordt ondermijnd door dergelijke aanvallen. Het kabinet ondersteunt de oproepen van onder andere de VS en de VN om daders op te sporen en verantwoordelijk te houden.

Stand van zaken incident Uruzgan

Op 24 december 2020 heeft uw Kamer een reactie ontvangen (Kamerstuk 27 925, nr. 763) op een artikel in dagblad Trouw, waarin een vermoeden van burgerslachtoffers door Nederlandse wapeninzet bij een geweldsincident in Uruzgan in 2007 werd geuit. Op 13 oktober jl. heeft uw Kamer ingestemd met de nieuwe procedure met betrekking tot het informeren van de Tweede Kamer bij een vermoeden van burgerslachtoffers ten gevolge van Nederlandse wapeninzet in het kader van artikel 100 van de Grondwet (Kamerstuk 27 925, nr. 723). Daarin is onder meer vastgelegd dat de Minister van Defensie de Kamer informeert wanneer het ministerie besluit een onderzoek in te stellen naar een melding van een vermoeden van burgerslachtoffers. Het Ministerie van Defensie streeft ernaar om binnen een maand na de melding te besluiten of het een onderzoek instelt en de Kamer hiervan op de hoogte te stellen. Het Openbaar Ministerie heeft reeds aangegeven een feitenonderzoek te zijn gestart naar een geweldsaanwending. Dit feitenonderzoek kan ertoe leiden dat het OM zich beroept op een wettelijk voorrangsrecht ten opzichte van een eventueel eigen onderzoek van het Ministerie van Defensie (Aanhangsel Handelingen II 2019/20, nr. 1667). Dit betekent dat ik ervoor kies om de afronding van dit feitenonderzoek af te wachten, voordat ik een besluit neem om een eigen onderzoek te starten. Zodra ik een besluit heb genomen, zal ik u uiteraard conform de nieuwe procedure daarover informeren. Het is en blijft overigens aan het OM zelf om nader te communiceren over (de uitkomst van) het feitenonderzoek.

Verlenging New START-verdrag

Ten slotte informeer ik uw Kamer dat de VS en Rusland op 3 februari jl. het New START-verdrag met vijf jaar hebben verlengd, zonder additionele voorwaarden. De verlenging is van groot belang voor de internationale veiligheid. Het kabinet ziet de verlenging als een kans voor bredere wapenbeheersingsafspraken, met meer landen en wapensystemen, waaronder sub-strategische kernwapens. Mogelijkheden voor nieuwe, effectieve wapenbeheersingsstappen moeten worden geïdentificeerd en uitgewerkt. Nederland blijft het belang van verbreding van de internationale wapenbeheersingsarchitectuur en van algehele kernontwapening benadrukken, onder meer binnen de NAVO.

De Minister van Defensie, A.Th.B. Bijleveld-Schouten


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

. Zie ook Kamerstuk 27 925, nr. 755.

Naar boven