28 676 NAVO

Nr. 219 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 januari 2015

Hierbij bied ik u de geannoteerde agenda aan ten behoeve van de bijeenkomst van de Navo-Ministers van Defensie op 5 februari a.s. te Brussel.

Agenda

Op 22 januari ontving ik de uitnodigingsbrief van de Secretaris-generaal waarin hij aandacht vraagt voor het feit dat de bijeenkomst plaats heeft één jaar na het Russische optreden op de Krim. Dit optreden was (onder andere) de aanleiding voor het ontwikkelen van het Readiness Action Plan.

Dit is de eerste bijeenkomst van de Ministers van Defensie sinds de Navo-top begin september 2014 in Wales en ook de eerste die wordt voorgezeten door Secretaris-generaal Jens Stoltenberg. De conceptagenda voorziet in een bijeenkomst van de Navo-Georgië Commissie, gevolgd door een werklunch over de strategische uitdagingen aan de randen van het Navo-verdragsgebied. Tijdens de werksessie na de lunch staat de stand van zaken met betrekking tot de uitvoering van het in Wales aangenomen Readiness Action Plan centraal. Ook enkele andere onderwerpen, zoals de Defence Investment Pledge, Cyber Defence en de bondgenootschappelijke maritieme strategie komen aan de orde.

Nucleaire Planning Group(NPG)

Voorafgaand aan de bijeenkomst zal er een vergadering zijn van de NPG. De NPG zal als senior policy committee voor nucleaire aangelegenheden spreken over het nucleaire beleid van de Navo. De NPG komt in principe jaarlijks bijeen. In 2014 is er geen bijeenkomst geweest, omdat de bijeenkomst van de Ministers van Defensie in het najaar geen doorgang vond.

Navo-Georgië Commissie (NGC)

De Navo-Georgië Commissie (NGC) zal worden gehouden met de Georgische Minister van Defensie Mindia Janelidze. Deze bijeenkomst van de NGC zal in het teken staan van de implementatie van het NATO-Georgia Substantial Package, dat bestaat uit aanvullende defensie-capaciteitsopbouw activiteiten en aanvullende trainingen en oefeningen met Georgië. Ook is een discussie voorzien over de regionale veiligheidssituatie en de voortgang van de defensiehervormingen.

De Navo-landen zullen hun steun voor de territoriale integriteit en soevereiniteit van Georgië binnen zijn internationaal erkende grenzen herbevestigen en hun zorgen uitspreken over het zogenoemde Treaty on Alliance and Strategic Partnership tussen de Russische Federatie en de Georgische regio Abchazië. Een vergelijkbaar akkoord zou ophanden zijn tussen de Russische Federatie en de Georgische regio Zuid-Ossetië. Deze zogenoemde akkoorden zijn schendingen van de Georgische soevereiniteit en territoriale integriteit en doen afbreuk aan de inspanningen om de veiligheidssituatie in de regio te stabiliseren.

Werklunch

Tijdens de werklunch zal worden gesproken over de strategische uitdagingen aan de randen van het Navo-verdragsgebied, zowel in het zuiden als in het oosten. Hierbij zullen de gewijzigde Russische opstelling en de nieuwe Russische militaire doctrine en nucleaire strategie aan de orde komen. Ook de relatie van de Navo en Rusland zal waarschijnlijk worden besproken. Nederland blijft zich – ook in aanloop naar de Navo-ministeriële – sterk maken voor het aangaan van de noodzakelijke contacten op militair niveau tussen de Navo en Rusland (vooralsnog voorzitter Militair Comité en Chef van de Russische Generale Staf Gerasimov) als gevolg van de onaangekondigde Russische vliegbewegingen in het Europese luchtruim. Voorkomen moet worden dat deze vliegbewegingen leiden tot ongelukken en misverstanden. Tevens zal de aandacht uitgaan naar de dreigingen voor het bondgenootschap uit het zuiden, in het bijzonder van de kant van ISIS in Irak en Syrië.

De lunch biedt daarmee ook gelegenheid voor Ministers om in te gaan op de later dit jaar vast te stellen nieuwe Political Guidance voor het Navo Defensie Planningsproces (NDPP). Deze guidance is de ministeriële prioriteitsstelling voor de volgende cyclus van het NDPP en gaat in op de vraag welke scenario’s prioriteit krijgen en welke capaciteiten (en dus financiële middelen) daarvoor nodig zijn. Dit vormt een aanknopingspunt voor een discussie over de Defence Investment Pledge die op de Top in Wales is overeengekomen.

Werksessie over het Readiness Action Plan

Tijdens deze werksessie zal de implementatie van het in Wales overeengekomen Readiness Action Plan (RAP), ter verhoging van de gereedheid en inzetbaarheid van Navo, worden besproken. Dit plan is tot stand gekomen als een reactie op de Russische agressie tegen Oekraïne en de onrust die dit veroorzaakte bij de oostelijke bondgenoten. Het RAP beoogt ook op andere locaties en voor andere dreigingen inzetbaar te zijn. De kern van het RAP is de vorming van een Very High Readiness Joint Task Force (VJTF), die het zichtbare bewijs is van Navo’s verhoogde gereedheid en inzetbaarheid.

Zoals ook medegedeeld in de brief over de Nederlandse bijdragen aan de EU Battlegroup, de NATO Response Force en Frontex (Kamerstuk 29 521, nr. 276) vormen Nederland, Duitsland en Noorwegen in 2015, vooruitlopend op de definitieve VJTF, de landcomponent van de interim--VJTF. Tijdens de lunch kunnen de eerste ervaringen hiermee worden gedeeld. Belangrijke onderwerpen van discussie bij de verdere ontwikkeling van het VJTF-concept zijn de opzet van een toereikende Command & Control structuur en de inrichting en ophanging van de NATO Force Integration Units (NFIU) die verantwoordelijk zijn voor de opvang van de VJTF na ontplooiing en voor de contacten met het gastland. Daarnaast lopen er op dit moment ook nog besprekingen over de verdeling van de kosten, het juridische kader en het garanderen van de juiste mate van politieke controle over (de voorbereidingen voor) de inzet van de VJTF. Uiteindelijk moet de VJTF beschikken over voldoende voortzettingsvermogen en moet zij geloofwaardig en betaalbaar zijn. Nederland vindt dat alle 28 bondgenoten een militaire en/of financiële bijdrage moeten leveren aan de VJTF. Het is in het belang van alle bondgenoten dat er een geloofwaardige, duurzame en betaalbare strijdmacht wordt opgebouwd, die gereed is om snel te worden ingezet op alle flanken van het Navo-verdragsgebied.

Andere onderwerpen

Input-en outputcijfers

Tijdens de bijeenkomst zal een document over aanpassingen van de input/output metrics ter goedkeuring worden voorgelegd aan Ministers. Deze geactualiseerde gegevens zullen voor het eerst gebruikt worden om op de ministeriële in juni te rapporteren over de voortgang van de Defence Investment Pledge. Halverwege 2016 komt een meer uitgebreid rapport over de input/output metrics beschikbaar. Het overzicht van indicatoren met betrekking tot Nederland zal dan aan de Kamer worden aangeboden. Nederland steunt het besluit om de input/output metrics jaarlijks uit te geven en deze in lijn te brengen met de jaarlijkse rapportage over de voortgang van de Defence Investment Pledge, die als doel heeft invulling te geven aan de gestelde capaciteitendoelstellingen. In het kader van het vergroten van de transparantie pleit Nederland ervoor dat alle Navo-bondgenoten de nationale gegevens in de input/output metrics vrijgeven voor publicatie.

Hervormingen

Over hervormingen verwacht ik een rapport dat de stand van zaken weergeeft van de voortgang op de bestaande hervormingsinitiatieven uit Lissabon en Chicago en van de Top in Wales. Dit voortgangsrapport bevat twee opdrachten die door Nederland zijn ingebracht. Deze betreffen het verbeteren van de oplevering van gemeenschappelijk gefinancierde capaciteiten en meer aandacht voor financiële transparantie en het afleggen van verantwoording. Tijdens de ministeriële bijeenkomst in juni staat een meer inhoudelijke discussie over hervormingen gepland.

Cyber Defence

De Ministers ontvangen voorts een voortgangsrapport over de Navo Enhanced Cyber Defence activiteiten die onder andere voortvloeien uit het actieplan daterend uit september 2014. Uitgangspunt voor Nederland blijft dat de prioriteit voor Navo moet liggen bij de bescherming van de eigen netwerken en dat bondgenoten verantwoordelijk zijn voor de opbouw van eigen capaciteiten.

Maritieme strategie

De Defensieministers zullen ook het voortgangsrapport krijgen waarin de genomen maatregelen ter uitvoering van de bondgenootschappelijke maritieme strategie worden toegelicht. Het rapport gaat onder andere in op het verbeteren van het concept van de Standing Naval Forces (mede in het kader van de ontwikkeling van de maritieme component van de VJTF) en van de training, de opleiding en het oefenen van maritieme eenheden. Ook het, waar mogelijk, versterken van de EU-Navo samenwerking komt aan bod. Deze maatregelen zijn een uitvloeisel van de Navo-top in Wales. Nederland blijft inzetten op de versterking van de Standing Naval Forces door flexibeler om te gaan met de nationale bijdrages en door de trainingswaarde voor de landen te vergroten, vooral met oefeningen op hogere geweldsniveaus.

De Minister van Defensie, J.A. Hennis-Plasschaert

Naar boven