28 676 NAVO

Nr. 129 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 mei 2011

Hierbij doe ik u het verslag toekomen van de bijeenkomst van NAVO Ministers van Buitenlandse Zaken die op 14 en 15 april jl. in Berlijn heeft plaatsgevonden. Tevens stuur ik u de officiële verklaringen van deze ministeriële bijeenkomst als bijlage toe.1

De minister van Buitenlandse Zaken,

U. Rosenthal

De NAVO-bijeenkomst in Berlijn was nuttig en er was op veel punten eensgezindheid. Zoals verwacht was Libië een belangrijk onderwerp. Zowel in de vergadering met partners die bijdragen aan de NAVO-operatie als tijdens de andere vergaderingen stond Libië prominent op de agenda. Unanieme steun werd uitgesproken voor de operatie tot nu toe, die veel Libische burgers heeft gered. Tijdens de NAVO-bijeenkomst over de EU-NAVO relatie werd voorts afgesproken dat binnenkort een informele bijeenkomst van EU- en NAVO-ambassadeurs over Libië wordt gehouden.

In de bijeenkomst met ISAF-partners werd de recente start van het transitieproces verwelkomd en het lange termijn partnerschap tussen de NAVO-landen en Afghanistan bevestigd. Ik heb daarbij het besluit van de Nederlandse regering voor de nieuwe politietrainingsmissie aan bondgenoten en partners toegelicht, en het belang daarvan voor een succesvolle transitie.

Tevens is het werkplan van Secretaris-Generaal Rasmussen voor de ontwikkeling van de Posture Review goedgekeurd en vond een eerste inhoudelijke gedachtenwisseling plaats. In dit kader heb ik gepleit voor meer openheid over zowel het proces als de uitkomsten van de review. Samen met mijn collega’s van Noorwegen, Polen en Duitsland heb ik bovendien een voorstel gedaan om de transparantie tussen de NAVO en Rusland over tactische kernwapens in Europa te vergroten. Dit voorstel kreeg veel bijval.

Met Rusland is gesproken over de tijdens de Lissabon-top overeengekomen samenwerkingsterreinen zoals raketverdediging, terrorismebestrijding en Afghanistan. Tot slot is tijdens de bijeenkomsten van de NAVO-Georgië Commissie en de NAVO-Oekraïne Commissie de relatie met beide landen besproken.

Hieronder volgt per onderwerp een nadere toelichting.

Libië – bijeenkomst met partners aan Operatie Unified Protector

De focus van deze eerste bijeenkomst na de conferentie in Londen (29 maart jl.) en de Contact Groep bijeenkomst in Doha (13 april jl.) lag op de implementatie van VN-veiligheidsraad resoluties 1970 en 1973. Daarbij gaf SG Rasmussen aan dat de NAVO-operatie Unified Protector (OUP) moet worden gezien binnen het politieke kader van de Contact Groep en gericht is op maximale druk op het Qadaffi regime om de burgerbevolking te beschermen.

De aanwezige landen, zowel bondgenoten als Qatar, Zweden, Oekraïne en de Verenigde Arabische Emiraten die bijdragen aan OUP, waren eensgezind in hun steun voor de NAVO-operatie tot nu toe. Deze werd op verzoek van de Arabische Liga uitgevoerd en met name in de stad Benghazi waren hierdoor de levens van duizenden Libische burgers gered. Zowel SACEUR als de VS, Frankrijk, Italië, België en Denemarken riepen bovendien op tot meer of andersoortige bijdragen van de deelnemende landen.

In mijn interventie heb ik het belang benadrukt van het feit dat de NAVO zich eensgezind heeft opgesteld ten aanzien van de militaire operatie. Voor het politieke proces in Libië heb ik de ontwikkeling van democratie en rechtstaat als sleutelelementen genoemd. Ten derde heb ik erop gewezen dat krachtige uitvoering moet worden gegeven aan afgesproken sancties, die eveneens cruciaal zijn.

In de gezamenlijke verklaring die na de bijeenkomst werd uitgegeven is de boodschap van de Contact Groep bijeenkomst in Doha overgenomen dat het Qadaffi regime het veld moet ruimen. Tevens is duidelijk gesteld dat de NAVO haar operaties zal voortzetten tot aan de volgende drie doelstellingen is voldaan: stopzetting van bedreiging van en aanvallen op burgerbevolking, terugtrekking Libische troepen naar hun bases en ongehinderde humanitaire toegang. Een kopie van deze verklaring treft u aan als bijlage van dit verslag.

Afghanistan

Tijdens een bijeenkomst met de ISAF-partners werd het recente begin van de transitie door de overdracht van verantwoordelijkheid voor de veiligheid in zeven districten en provincies aan de Afghaanse autoriteiten verwelkomd. Tegelijkertijd hebben de NAVO-landen bevestigd dat er ook na de voltooiing van de transitie in 2014 geen einde komt aan de intensieve betrokkenheid bij Afghanistan. In dit licht werd nieuw beleid verwelkomd voor het lange termijn partnerschap tussen de NAVO en Afghanistan, dat in overleg met de Afghaanse autoriteiten is ontwikkeld.

Ik heb in deze vergadering het Nederlandse besluit voor de politietrainingsmissie toegelicht, evenals het belang daarvan voor een succesvolle transitie. Daarbij heb ik benadrukt dat Nederland een bijdrage zal leveren zowel aan de NAVO-missie als aan de EU-missie. In een persoonlijk gesprek met mijn Afghaanse collega Rassoul bevestigde hij nogmaals dat de Nederlandse missie van vitaal belang is voor het transitieproces en het Afghaanse streven naar zelfstandigheid. Voorts heb ik aangegeven dat Afghaans ownership, goed bestuur, democratisering, mensenrechten waaronder de rechten van religieuze minderheden, economische groei en verzoening op basis van strikte criteria centraal moeten staan in de relatie met Afghanistan. Van zijn kant heeft Minister Rassoul de eerdere afspraken over hoe om te gaan met de situatie van «bekeerlingen» bevestigd. Tevens bekrachtigde hij het gestelde in de brief van Minister Bismillah van 14 maart jl.

Posture Review

Uit de eerste inhoudelijke gedachtenwisseling over de Deterrence and Defence Posture Review sprak consensus dat het een brede review moet zijn die ook de nieuwe dreigingen adresseert, zoals eerder door Nederland bepleit. Tevens was er brede overeenstemming dat het Strategisch Concept de basis moet vormen voor de review. Met betrekking tot de verhouding tussen de kernwapentaak en ontwapening wil dit zeggen dat de NAVO een nucleair bondgenootschap blijft zolang er kernwapens bestaan en dat de veiligheid van de NAVO gegarandeerd moet worden op het laagst mogelijke niveau van bewapening. Veel bondgenoten benadrukten daarbij dat ontwapening en non-proliferatie ook pijlers van onze veiligheid zijn, en dat het daarom van belang is hier in de review op in te gaan.

Ik heb samen met mijn Poolse, Noorse en Duitse collega voorgesteld de wederzijdse transparantie tussen de NAVO en Rusland te vergroten op het gebied van sub-strategische kernwapens in Europa. Dit voorstel werd breed gesteund en zal nader behandeld worden door de NAR. Tevens heb ik bepleit dat met het oog op publiek draagvlak zowel gedurende de review als met betrekking tot de uitkomsten zoveel mogelijk openheid richting de parlementen wordt betracht. Over de Nederlandse voornemens voor bredere publieke discussie over de review zal ik u binnenkort samen met mijn collega van Defensie informeren.

Tevens gaven de NAVO-Ministers hun goedkeuring aan het kort tevoren door SG NAVO verspreidde werkplan voor de review. Dit houdt in dat de Noord-Atlantische Raad (NAR) in Brussel tot aan de zomer thematische besprekingen zal houden over de dreigingen van de hedendaagse veiligheidsomgeving, welke afschrikking en verdediging de NAVO daartegen moet bieden, welke strategische capaciteiten daarvoor nodig zijn en wat de adequate mix van middelen daarvoor is. Vervolgens start de opstellingsfase van de review, waaraan politieke sturing gegeven zal worden tijdens de bijeenkomsten van Ministers van Defensie en van Buitenlandse Zaken, respectievelijk in oktober en november van dit jaar. De eindtekst zal voltooid zijn voor de volgende NAVO-top, voorjaar 2012.

Partnerschappen en EU-NAVO

In aanwezigheid van de EU Hoge Vertegenwoordiger Catherine Ashton werd vervolgens gesproken over het nieuwe NAVO-partnerschapsbeleid en de EU-NAVO relaties.

Ten aanzien van de partnerschappen haalden diverse landen Libië, maar bijvoorbeeld ook de piraterijbestrijding, aan als voorbeelden die het belang van een wereldwijd netwerk van partners onderstrepen. Om concrete invulling te geven aan de in het Strategisch Concept als een van de kernpunten bestempelde coöperatieve veiligheid werd een beleidsdocument vastgesteld met doelen (o.a. stabiliteit, samenwerking, awareness) en onderwerpen (o.a. non-proliferatie en cyber defence) voor het nieuwe partnerschapsbeleid. Tevens werd ingestemd met het nieuwe partnerschapsinstrumentarium, waarin de bestaande, uiteenlopende samenwerkingsprogramma’s zijn gestroomlijnd naar één menu van Individual Partnership and Cooperation Programmes (IPCP). Voorts is het Political Miltary Framework aangepast zodat partners die troepen bijdragen aan NAVO-operaties daar meer structureel bij worden betrokken. Het beleidsdocument en het Political Military Framework treft u eveneens als bijlagen van dit verslag.

Op het gebied van de EU-NAVO relatie is nog geen doorbraak bereikt. Wel gaven Secretaris-Generaal Rasmussen en Hoge Vertegenwoordiger Ashton aan dat de EU en de NAVO informatie over hun operationele planning uitgewisseld hebben met betrekking tot Libië. Een aantal landen, waaronder Nederland, werkt momenteel aan een initiatief om de SG en de HV te steunen in hun inspanningen om ook politieke stappen dichterbij te brengen. Tevens kon in Berlijn worden afgesproken dat de PSC en de NAR binnenkort informeel op ambassadeursniveau bij elkaar zullen komen om over Libië te bespreken. Dit is slechts een kleine, praktische stap maar wel een belangrijke, gezien het onderwerp en het belang van samenwerking en het voorkomen van overlap op dit terrein.

NAVO-Rusland (NRR)

Ook tijdens de NAVO-Rusland Raad kwam de situatie in Libië aan bod. Minister Lavrov erkende de legitimiteit van de NAVO-operatie en dankte het bondgenootschap voor de hulp bij de evacuatie van Russische staatsburgers. Tegelijkertijd benadrukte hij dat de focus van de NAVO in Libië op het voorkomen van burgerslachtoffers moet blijven liggen.

Voorts werd tijdens deze eerste ministeriële NRR sinds de top in Lissabon de stand van zaken opgemaakt ten aanzien van de overeengekomen samenwerkingsterreinen raketverdediging, terrorismebestrijding en Afghanistan. In Lissabon hebben de NAVO en Rusland vastgesteld dat hier een gedeeld veiligheidsbelang ligt, waarbij zij samen kunnen optrekken. Zo is een gezamenlijk actieplan voor terrorismebestrijding vastgesteld. Een samenvatting van dit actieplan treft u als bijlage aan. Voorts is een NAVO-Rusland trustfund voor van origine Russische helikopters voor de Afghaanse luchtmacht gelanceerd. Tijdens de vergadering kondigde Rusland aan onderhoudsexperts voor dit NRCHelicopter Maintenance Trust Fund beschikbaar te stellen. Nederland heeft bekendgemaakt met EUR 500 000 aan het trustfund te zullen bijdragen. Over samenwerking op raketverdediging lopen de onderhandelingen op dit moment nog.

NAVO-Georgië en NAVO-Oekraïne

Tot slot hebben vergaderingen plaatsgevonden van de NAVO-Georgië Commissie en de NAVO-Oekraïne Commissie. Georgië benadrukte daarbij dat zijn toetredingsambities tot de NAVO onverminderd zijn. Oekraïne gaf aan deze ambities niet meer te hebben, maar wel nog veel waarde te hechten aan zijn intensieve partnerschap met de NAVO.

De bondgenoten bedankten beide landen voor hun inzet in NAVO-operaties. Na Australië levert Georgië als niet-NAVO-land de grootste bijdrage aan ISAF. Oekraïne levert als niet-NAVO-land de grootste bijdrage aan NAVO-operaties in het algemeen. Voorts heeft de NAVO de landen aangespoord hun hervormingstrajecten voort te zetten, niet alleen vanuit het oogpunt van hun samenwerking met het bondgenootschap, maar ook vanuit hun eigen belang. Na afloop van beide bijeenkomsten zijn gezamenlijke verklaringen uitgebracht, die u hierbij als bijlage aantreft.


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven