28 676
NAVO

nr. 1
BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 november 2002

Inleiding

De regeringsleiders en staatshoofden van de Navo komen op 21 en 22 november a.s. bijeen in Praag. De versterking van de militaire capaciteiten («new capabilities») van de Europese Navo-bondgenoten staat tijdens de Navo-top centraal. Dat gebeurt in de vorm van een nieuw initiatief voor de versterking van de militaire capaciteiten, het «Prague Capability Commitment» (PCC). De Navo-lidstaten is gevraagd hieraan concreet bij te dragen. Het welslagen van de Navo-top hangt in belangrijke mate af van de bereidheid van de bondgenoten om zich ook werkelijk te committeren aan de nodige capaciteitversterking. Deze brief informeert u over de Nederlandse bijdrage aan het PCC. De algemene inzet voor Praag is onderwerp van een afzonderlijke brief van de ministers van Buitenlandse Zaken en Defensie.

De versterking van de militaire capaciteiten staat al geruime tijd op de Navo-agenda. In april 1999 lanceerde de Navo tijdens de top in Washington het Defence Capabilities Initiative (DCI). Dit initiatief leverde niet het gewenste resultaat op: het aantal aandachtsgebieden (58) was te groot, het karakter te vrijblijvend. De Navo pakt het dit keer daarom anders aan. Het DCI-vervolg, het PCC bestrijkt vier capaciteitsterreinen: 1) de verdediging tegen chemische, biologische, radiologische, en nucleaire (CBRN) aanvallen; 2) het verzekeren van veilige verbindingen en commandovoering en «information superiority»; 3) de verbetering van de interoperabiliteit en de gevechtskracht van ontplooide eenheden en 4) de verzekering van de snelle ontplooiing en het voortzettingsvermogen van strijdkrachten. Onder leiding van SG Navo hebben de Navo-lidstaten vervolgens een «capability package» samengesteld, dat bovengenoemde terreinen omvat. Dat heeft geleid tot multinationale en collectieve oplossingen op diverse terreinen, zoals grondwaarneming («Air Ground Surveillance»), NBC-bescherming en detectie («Bronson proposals») en de ondersteuning van te ontplooien eenheden («Reception Staging and Onward Movement»). Dit pakket maatregelen ter versterking van de Europese militaire capaciteiten van de Navo wordt in Praag ter bekrachtiging voorgelegd aan de staatshoofden en regeringsleiders van de Navo.

Sporen

Tegen deze achtergrond heb ik de mogelijkheden geïnventariseerd om Nederland met specifieke projecten te laten bijdragen aan het PCC. Daarbij zijn drie sporen gevolgd:

1) Inventarisatie van de bestaande plannen, waarmee specifiek kan worden bijgedragen aan Praag. Nederland bevindt zich in de Europese voorhoede als het gaat om het vermogen om bij te dragen aan vredesoperaties in het gehele geweldspectrum;

2) met de voortzetting van de EVDB-voorziening als EVDB-intensivering in het Strategisch akkoord komt tot 2007 € 180 miljoen beschikbaar; € 130 miljoen tot en met 2006 en vervolgens € 50 miljoen per jaar1. Hieruit kunnen boven op de reguliere begroting aanvullende projecten worden gefinancierd;

3) het PCC zal, evenals de Headline Goal van de EU, worden betrokken bij de opstelling van het joint plan. De Kamer wordt hierover nader geïnformeerd in de brief over Defensie en het Strategisch Akkoord.

Langs deze weg kan Nederland binnen de beschikbare financiële ruimte naar vermogen bijdragen aan het PCC.

EVDB-intensivering

De EVDB-intensivering bouwt voort op de EVDB-voorziening, waaruit sinds 2000 een reeks aanvullende projecten is gefinancierd ter versterking van de Europese militaire capaciteiten. In dat kader staat deze brief stil bij de uitgangspunten, waaraan EVDB-projecten moeten voldoen en bij de relatie met eerder vastgestelde mogelijke EVDB-projecten, alsmede de conclusies van de Taakgroep Defensie&Terrorisme.

Uitgangspunten

Bij de instelling van de EVDB-voorziening in 2000 zijn uitgangspunten geformuleerd, waaraan hieruit gefinancierde projecten moeten voldoen. Het moet gaan om projecten die gericht zijn op het opheffen van tekorten die zijn vastgesteld in EU- (Headline Goal) en Navo-kader (DCI); het gaat grotendeels om dezelfde tekortkomingen. De projecten dienen verder de militaire samenwerking met Europese partners te bevorderen en moeten op korte termijn bijdragen aan de versterking van de Europese militaire capaciteiten. Deze uitgangspunten weerspiegelen de kern van het Nederlandse EVDB-beleid, dat de effectiviteit en de doelmatigheid van de Europese defensie-inspanningen wil vergroten. Bij de vaststelling van de projecten ten behoeve van het PCC zijn deze uitgangspunten vanzelfsprekend opnieuw gehanteerd.

Relatie met mogelijke EVDB-projecten/Taakgroep Defensie&Terrorisme

Voorjaar 2001 heeft Defensie de mogelijkheden onderzocht om een aanvullende bijdrage te leveren aan de versterking van de Europese militaire capaciteiten. Dat resulteerde destijds in bijstelling van de defensieplannen en in de opstelling van een lijst met mogelijke EVDB-projecten. De Kamer is hierover bij brief geïnformeerd op 25 juni 2001. In het najaar van 2001 heeft de taakgroep Defensie&Terrorisme de mogelijkheden onderzocht voor een extra bijdrage van Defensie aan de strijd tegen het terrorisme. De taakgroep noemde in dat verband vier mogelijke EVDB-projecten, die eerder dat jaar in de bovengenoemde reeks mogelijke projecten waren opgenomen: NBC-capaciteiten, AGS/Sostar(grondwaarnemingsradar), militaire satellieten, onbemande vliegtuigen(UAV) en precisiemunitie (PGM). De Kamer is hierover bij brief geïnformeerd op 18 januari 2002. Bovengenoemde brieven zijn betrokken bij de vaststelling van de PCC-projecten. Als vervolg op DCI richt het PCC zich immers op het opheffen van dezelfde Europese tekortkomingen.

Projecten

Aan de hand van deze benadering heeft Nederland onderstaande projecten aangeboden aan de Navo. Tijdens de Navo-top in Praag zal Nederland worden gevraagd zich hieraan politiek te committeren. De Nederlandse bijdrage aan Praag wordt per deelterrein van het PCC besproken; eerst de bestaande plannen, vervolgens de projecten uit de EVDB-intensivering. De bestaande plannen worden beoordeeld op hun relevantie voor Praag. De EVDB-projecten worden bovendien getoetst aan bovengenoemde criteria. Investerings- en exploitatiekosten worden vermeld. Een financieel overzicht is bijgevoegd. (zie bijlage)

1. De verdediging tegen chemische, biologische, radiologische, en nucleaire (CBRN) aanvallen

Achtergrond

De verdediging tegen CBRN-aanvallen heeft binnen het PCC hoge prioriteit gekregen. Dat ligt voor de hand: de Navo beschouwt terroristische aanslagen en aanvallen met massavernietigingswapens als de belangrijkste bedreiging van haar grondgebied. De «Defence Group on Proliferation» heeft binnen de Navo het voortouw bij de versterking van de verdediging tegen CBRN-aanvallen. In dat verband zijn diverse tekortkomingen vastgesteld, onder meer met betrekking tot biologische oorlogvoering («early warning», «surveillance» en «post event hazard management»). Andere tekortkomingen betreffen collectieve bescherming, «stand-off detection» en «disease surveillance and consequence management». Verder heeft de Verenigde Staten het afgelopen voorjaar een aantal voorstellen gedaan ter versterking van het Navo-vermogen om slagvaardig en toereikend te kunnen reageren op NBC-aanvallen. Deze «Bronson proposals» zijn bij het PCC betrokken. Al eerder had de EU, in het kader van de Helsinki Headline Goal, een Europees tekort aan NBC-capaciteit vastgesteld.

Het PCC stelt de Navo-lidstaten in staat hun CBRN-capaciteiten gecoördineerd te versterken en, zo nodig, in te zetten. Nederland wil bijdragen aan de versterking van de verdediging tegen CBRN-aanvallen. In dat kader zijn vijf projecten vastgesteld, waarmee Nederland nationaal en in Navo- en EU-verband het hoofd kan bieden aan CBRN-aanvallen of calamiteiten. Het gaat om een integraal pakket maatregelen, waarbij collectieve bescherming wordt gecombineerd met passieve en actieve detectie en identificatie.

Bestaande plannen

Versterking TMD-capaciteit

De verdediging tegen ballistische raketten is een belangrijk aandachtsgebied van de capaciteitsinitiatieven van de EU en de Navo. Weliswaar wordt de instroom van PAC III raketten vertraagd, maar de voorgenomen overneming van Duitse Patriot-systemen stelt Nederland in staat al in 2003 te beginnen met de vervanging van de Hawk en met de versterking van de inbreng in de EU en Navo «Theatre Missile Defence» capaciteit.

EVDB-intensivering

NBC-detectiecapaciteit

Met de ombouw van zes Fuchs-pantservoertuigen tot NBC-verkenningsvoertuigen kan Nederland bijdragen aan de versterking van de Europese NBC-detectiecapaciteit. De Nederlandse capaciteit wordt ondergebracht in een multinationale «pool» met Duitsland en het Verenigd Koninkrijk. De totale investering wordt geraamd op € 12 miljoen; de exploitatiekosten bedragen € 950 000 per jaar. De voertuigen komen begin 2004 beschikbaar. Tegelijkertijd wordt een NBC-compagnie operationeel gesteld (medio 2004). De NBC-detectiecapaciteit kan verder worden versterkt met de inbouw van bio-modules (detectiecapaciteit voor biologische wapens). Met de verwerving kan worden begonnen in 2004. De kosten worden geraamd op € 9 miljoen (2003–2008). Eerst dient echter nog nader onderzoek te worden gedaan naar de inpassing van de apparatuur in de modules. De versterking van de NBC-detectiecapaciteit is al eerder bij begroting 2003 aan de Kamer gemeld.

Invulling «Bronson proposals»

a) «Deployable NBC Analytical Laboratory»

De Navo-lidstaten is gevraagd te voorzien in een mobiele laboratoriumcapaciteit, waarmee tijdens crisisbeheersingsoperaties eventuele NBC-besmetting kan worden vastgesteld. Deze capaciteit kan, al naar gelang de situatie, uit nucleaire, biologische of chemische modules worden samengesteld. Het is derhalve mogelijk een compleet laboratorium te verwerven of delen daarvan. In 2003 worden Navo-oefeningen gehouden om de vereisten (personeel/materieel) vast te stellen van een dergelijk laboratorium. In 2004 wordt vervolgens een voorstel gedaan. Nederland wil bijdragen aan deze capaciteit. In dat kader neemt Nederland deel aan bovengenoemde oefeningen en wordt met Duitsland, dat reeds beschikt over een gedeeltelijke capaciteit (een C-lab dat moet worden gemoderniseerd), de mogelijkheden voor een gemeenschappelijke capaciteit bezien. Het is nog onzeker of Duitsland wil meedoen. In het geval van een afzonderlijke Nederlandse bijdrage aan de Navo-capaciteit bedragen de investeringskosten € 15 miljoen; de exploitatielasten bedragen € 250 000 per jaar.

b) «NBC Event Response Team»

Met een «NBC Event Response Team» kan de commandant van een crisisbeheersingsoperatie adequaat worden geadviseerd over de te nemen acties in het geval van een (mogelijke) besmetting. Hierdoor kunnen uitgezonden militairen tijdig worden beschermd tegen NBC-aanvallen («force protection»). Een dergelijk team wordt mogelijk ingebed in de NBC-compagnie die begin 2004 operationeel wordt. Het gaat om een bestaand plan; er wordt dus geen beroep gedaan op de EVDB-intensivering. Het team zal wel worden aangeboden in het kader van de «Bronson proposals» en het PCC. Ook hier streeft de Navo naar een «pool of capabilities».

c) «Disease Surveillance System»

De Navo evalueert thans de bestaande nationale medische informatiesystemen, waarmee snel en adequaat over plotselinge wijzigingen in het gezondheidsbeeld in het operatiegebied (bijvoorbeeld het uitbreken van een natuurlijke of opzettelijk veroorzaakte epidemie) informatie kan worden verkregen, geanalyseerd en beoordeeld. Doelstelling is de introductie van een «near real-time» medisch informatiesysteem ten behoeve van uitgezonden militaire eenheden. Hiermee kunnen uitgezonden militairen beter worden beschermd tegen de gevolgen van NBC-aanvallen. Defensie is nauw betrokken bij de evaluatie; het huidige Nederlandse systeem (EPINATO) is ontoereikend. Na de voltooiing van de evaluatie wordt onderzocht op welke wijze een multinationale behoeftestelling kan worden ingevuld; multinationale verwerving is voor Nederland het uitgangspunt. Het Britse PRISM («Prototype Remote Illness and System Monitor») komt hiervoor in aanmerking. De kosten worden voor Nederland geraamd op € 4 miljoen, de exploitatiekosten op € 75 000 per jaar. De kosten van de «interface» tussen de bestaande (geneeskundige) systemen binnen de krijgsmachtdelen, die van andere landen en het PRISM zijn nog buiten beschouwing gebleven.

«Collective Protection» (COLPRO)

De collectieve bescherming van staven, medische faciliteiten en «rest and relief» faciliteiten» is een cruciaal element in de verdediging tegen CBRN-aanvallen. In aanvulling op de huidige middelen zijn nog 150 »COLPRO» systemen nodig. Met de vervolmaking van COLPRO wordt de inzetbaarheid en het voortzettingsvermogen van Nederlandse eenheden in Navo- of EU-geleide operaties vergroot. De investeringskosten worden geraamd op € 7 miljoen euro (€ 4 miljoen in 2004 en € 3 miljoen in 2005). Multinationale verwerving is het uitgangspunt. De exploitatiekosten worden geaccommodeerd in de bestaande plannen.

«Point Detection»

Chemische detectiemiddelen («Point Detection») stellen militaire eenheden in staat bij een hogere NBC-dreiging later over te gaan naar een hogere beschermingsgraad. Dit verhoogt de gevechtswaarde van de eenheid. Mede ter vervanging van de sterk verouderde Kl- en Klu-systemen wordt krijgsmachtbreed geïnvesteerd in chemische detectiemiddelen. «point detection» past in het PCC en ondersteunt de Headline Goal: met «point detection» wordt de inzetbaarheid en het voortzettingsvermogen van Nederlandse eenheden in Navo- of EU-geleide operaties vergroot. De kosten worden geraamd op € 9 miljoen (in 2004 en 2005). Multinationale verwerving is het uitgangspunt. De exploitatiekosten worden geaccommodeerd in de bestaande plannen.

2. De verzekering van veilige verbindingen, commandovoering en van informatiesuperioriteit

Achtergrond

Het tweede PCC-terrein, de verzekering van veilige verbindingen, commandovoering en informatiesuperioriteit, kreeg in EVDB-kader al eerder nadrukkelijk de aandacht. Eerder vastgestelde EVDB-projecten, zoals de opwaardering van het hoofdkwartier van het Duits-Nederlandse legerkorps, de installatie van commandofaciliteiten op het LPD II en de Nederlandse deelneming in Sostar X, zijn daarvan het bewijs. Verder prioriteerde de taakgroep Defensie&Terrorisme in het kader van een aanvullende bijdrage van Defensie aan de strijd tegen het terrorisme een aantal mogelijke EVDB-projecten (UAV, waarnemingssatellieten, grondwaarnemingssensoren.

Bestaande plannen

De versterking van het hoofdkwartier van het Duits-Nederlandse legerkorps

De Koninklijke landmacht werkt sinds december 2000 aan de versterking van het hoofdkwartier van het Duits-Nederlandse legerkorps. Met de verwerving van TITAAN (transmissiesystemen) is het hoofdkwartier inmiddels opgewaardeerd tot Navo «High Readiness Forces» hoofdkwartier. Dit EVDB-project, dat is vastgesteld in november 2000, wordt voltooid in 2003.

De installatie van commandofaciliteiten op het LPD II

Met de installatie van commandofaciliteiten op het LPD-II, het tweede amfibische transportschip, kan Nederland tijdens crisisbeheersingsoperaties een internationale commandostaf faciliteren. Met dit EVDB-project, dat is vastgesteld in november 2000, draagt Nederland bij aan het opheffen van het tekort aan Europese commandovoeringscapaciteiten.

ISTAR

Inlichtingenvergaring kent een hoge prioriteit binnen de NAVO en de EU. In dat kader maakt het Intelligence, Surveillance, Target Acquisition and Reconnaissance (ISTAR) bataljon in oprichting deel uit van het Nederlandse PCC-aanbod. De Koninklijke landmacht brengt al zijn inlichtingenvergaringsmiddelen in dit bataljon bijeen. In het kader van het European Capabilities Action Plan onderzoeken Nederland (lead nation), Noorwegen en Tsjechië thans de mogelijkheden om het Nederlandse ISTAR-concept te multinationaliseren.

MALE UAV

De EU en de Navo hebben een tekort vastgesteld aan «Medium Altitude Long Endurance»(MALE) en «High Altitude Long Endurance»(HALE) onbemande vliegtuigen (UAVs). In EU-verband richt een ECAP-panel zich dan ook op de versterking van deze capaciteiten. Een dergelijke groep is in oprichting in het kader van het PCC. Frankrijk en Nederland hebben in beide fora de leiding. Deze leidende rol berust op de Frans-Nederlandse overeenkomst inzake de ontwikkeling van een binationale MALE UAV capaciteit (operationeel vanaf 2009). Italië, Spanje en Zweden tonen interesse in deelneming in dit initiatief. In de bestaande plannen is thans € 90 miljoen gereserveerd, waarmee het Nederlandse aandeel zo'n 15 procent bedraagt (vergelijkbaar met één systeem met vier «airframes»). Nederland wil een groter aandeel nemen in de binationale capaciteit (twee systemen met acht «airframes». Hiermee kan extra worden bijgedragen aan het opheffen van deze Europese tekortkoming. Onder voorbehoud van definitieve afweging in het kader van het «joint plan» ben ik voornemens in de periode 2007–2012 in dat kader € 60 miljoen te reserveren binnen de EVDB-intensivering.

EVDB-intensivering

AGS/SOSTAR

Alliance Ground Surveillance (AGS) voorziet in een grondwaarnemingscapaciteit waarmee op «veilige» afstand en onder alle weersomstandigheden de ontwikkelingen in het operatiegebied kunnen worden gevolgd. Deze grondwaarnemingscapaciteit is door zowel de EU als de NAVO aangemerkt als een wezenlijke tekortkoming met een hoge prioriteit. Tegen die achtergrond neemt Nederland thans in EVDB-kader deel aan de ontwikkeling van het «technology capability demonstrator» programma SOSTAR-X. Dit programma loopt tot 2006, waarna de deelnemende landen moeten besluiten over de verwezenlijking van de AGS-capaciteit. Het ziet er inmiddels naar uit dat dit in Navo-kader gaat gebeuren. In september 2001 besloot de Navo vanaf 2010 over een «NATO owned en operated» AGS-kerncapaciteit te zullen beschikken. Het AGS-project bestaat uit drie fasen. De «concept definition phase» start in 2003; de Nederlandse bijdrage daaraan wordt geraamd op € 250 000 (2003–2005). De Nederlandse bijdrage aan de «design&development phase» wordt thans geraamd op € 8 miljoen (op basis van het Nederlandse aandeel in het Navo-budget van vier procent). Ten behoeve van de verwervingsfase is vooralsnog € 15 miljoen gereserveerd;€ 8 miljoen in 2006 en € 7 miljoen 2007. De totale Nederlandse bijdrage aan de verwervingsfase wordt vooralsnog geraamd op € 108 miljoen, uitgaande van de voorlopige Nederlandse raming van een AGS-programma ter waarde van € 2 miljard en € 700 miljoen voor infrastructuur.

Interim verbetering grondwaarnemingscapaciteit

Vooruitlopend en in aanvulling op een langere termijn verbetering van de grondwaarnemingscapaciteit (AGS-kerncapaciteit, MALE UAV, waarnemingssatellieten) heeft Nederland de mogelijkheid om op korte termijn de grondwaarnemingscapaciteit boven land van de P-3C Orion te verbeteren. De Orion draagt thans reeds boven Kosovo (Nederlands/Amerikaans werkverband) en Afghanistan (VS) bij aan de grondwaarnemingscapaciteit ten behoeve van «joint» operaties. De Amerikaanse Orion beschikt over een digitale dataverbinding, waarmee «real time« informatie naar een grondstation wordt verstuurd; de Nederlandse Orion in Kosovo heeft een analoge dataverbinding met beperkte capaciteit, waarmee de informatie pas achteraf beschikbaar komt. Door de Nederlandse Orion van een digitale dataverbinding te voorzien wordt de bruikbaarheid van de informatie voor het hoofdkwartier vergroot. Drie Nederlandse Orions, die zijn voorzien van IR/EO-sensoren, worden uitgerust met de digitale dataverbinding; tevens worden de bijbehorende grondsystemen verworven. De kosten worden geraamd op € 1,5 miljoen (2003–2004).

Waarnemingssatellieten

In Navo- en EU-verband is grondwaarneming met observatiesatellieten aangemerkt als strategische tekortkoming. De versterking van de Europese satellietwaarnemingscapaciteit staat dan ook hoog op de agenda. Frankrijk ontwikkelt een nieuwe generatie optische satellieten (Helios II). Duitsland en Italië ontwikkelen radarsatellieten (SAR LUPE en Cosmo Skymed). Andere Europese landen, waaronder België, sluiten zich hierbij aan. Defensie heeft het afgelopen jaar de mogelijkheden terzake onderzocht en kiest voor een stapsgewijze aanpak. Daarbij wordt als eerste stap in 2004 een Nederlandse capaciteit voor het intensiever benutten van optische commerciële satellietbeelden verwezenlijkt en wordt, als tweede stap, via multinationale samenwerking, mogelijk met België, vanaf 2006 deelgenomen aan het militaire Helios II programma. De kosten van stap 1 worden geraamd op € 1 miljoen (2003); de exploitatiekosten bedragen € 2 miljoen per jaar. De tweede stap (2006 en verder) vergt een investering van € 31 miljoen; de exploitatiekosten zijn € 1 miljoen per jaar. Een vervolgstap, deelname aan een programma van radarsatellieten, kan op termijn worden overwogen.

TITAAN/HRF HQ (L)

Het hoofdkwartier van het Duits-Nederlandse legerkorps is opgewaardeerd tot High Readiness Force HQ. Nederland neemt in dat kader het transmissiesysteem TITAAN voor zijn rekening (met EVDB-geld). Als gevolg van een aanvullende Navo-behoeftestelling is een aanvullende investering in TITAAN vereist van € 4,7 miljoen (2005–2006).

3. De verbetering van de interoperabiliteit van ontplooide eenheden en van de gevechtskracht

Achtergrond

De toename van het «joint» optreden met kleinere snel inzetbare eenheden vraagt om interoperabiliteit tussen de verschillende eenheden. De intensivering van de militaire samenwerking met Duitsland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk kan hier in belangrijke mate in voorzien. Het Brits-Nederlandse «role 3» veldhospitaal, een eerder vastgesteld EVDB-project, is hiervan een voorbeeld. De verbetering van de gevechtskracht houdt onder meer verband met de verwerving van precisiemunitie. De Taakgroep Defensie&Terrorisme heeft ten aanzien van PGM een verband gelegd met terrorismebestrijding.

Bestaande plannen

Precision Guided Munition

Het ontbreken van voldoende voorraden Precision Guided Munition (PGM) is door de NAVO en de EU aangemerkt als een tekortkoming. De SG NAVO wil in dat kader in Praag overeenstemming bereiken over de uitbreiding van de voorraad PGM met 30 procent. Canada, Denemarken, Duitsland, Frankrijk, Italië, Nederland, Noorwegen, Polen, Spanje en het Verenigd Koninkrijk onderzoeken thans de mogelijke voordelen van een multinationale aanpak. Nederland, dat hierbij de leiding heeft van de F-16 landen, wil de aanbevelingen van een voormalige DCIwerkgroep (eveneens onder Nederlands voorzitterschap) weer oppakken. Indien de VS zijn eerdere opstelling wijzigt, is er hoop dat de oude, indertijd afgewezen voorstellen alsnog kunnen worden besproken. Multinationale verwerving en beheer kunnen de kosten van PGM verlagen, waardoor binnen de huidige begroting extra munitie kan worden verworven (zowel de initiële behoefte als het Nederlandse aandeel in de extra 30 procent van de SG Navo). Andere PGM-ontwikkelingen dienen op de langere termijn eveneens te worden betrokken.

BMC4I

Met de invoering van een hoogwaardige «Battlefield Management, Command, Control, Communications, Computers and Intelligence» (BMC4I) systeem draagt Nederland bij aan de versterking van de Europese luchtverdedigingscapaciteit. De noodzaak daarvan is vastgesteld in EU- en Navo-kader. BMC4I maakt deel uit van de onlangs gemaakte afspraken tussen Nederland en Duitsland over de intensivering van hun militaire samenwerking. Het project wordt derhalve aangeboden in het kader van het PCC.

Extended Range Guide Munitions (ERGM)

De LCF beschikt over een 5" scheepskanon van Italiaanse makelij. Nederland en Italië bezien de mogelijkheden om hiervoor ERGM te ontwikkelen. De kosten van het desbetreffende onderzoek (€ 6,6 miljoen) zijn opgenomen in de huidige plannen. Als wordt overgegaan tot verwerving kan de beschikbaarstelling van EVDB-fondsen worden overwogen.

Transporthelikopters

In 2001 heeft Defensie in het kader van de toetsing van de defensieplannen aan de Europese behoeften in Headline Goal- en DCI-verband binnen € 181,5 miljoen vrijgemaakt om te investeren in middelzware transporthelikopters. In verband met de taakstelling van het Strategisch Akkoord wordt thans voorrang gegeven aan de verhoging van de inzetbaarheid van de huidige vloot, waarmee de versterking van de snel inzetbare Europese militaire capaciteiten nu beter is gediend. Het feitelijke tijdstip van verwerving komt opnieuw aan de orde bij de opstelling van het joint plan.

EVDB-intensivering

Transporthelikopter

De herfasering van de verwerving van middelzware transporthelikopters laat de aanvullende behoefte aan deze capaciteit, die is gesteld in de EVDB-brief van 25 juni 2001, onverlet. Hiervoor wordt in het kader van de EVDB-intensivering thans geld gereserveerd vanaf 2004. Het gaat in totaal om € 72,2 miljoen. Duitsland, Nederland, Polen en Spanje onderzoeken de mogelijkheden tot samenwerking (verwerving, logistiek, enz.). Spanje heeft hierbij het voortouw.

4. De verzekering van snelle ontplooiing en ondersteuning van eenheden

Achtergrond

Strategisch transport is een belangrijke Europese tekortkoming. Bij de Navo en de EU staat de versterking van deze capaciteit hoog op de agenda.

Bestaande plannen

«Tracking&tracing»

In 2001 is met de EVDB-voorziening een begin gemaakt met de versnelde invoering van een defensiebreed «tracking&tracing»-systeem. Met dit operationeel-logistieke systeem kan inzicht worden verkregen in de goederenstroom van en naar het operatiegebied. De verwerving van een «tracking» en «tracing»-capaciteit draagt bij aan de versterking van de «rapid deployment»-capaciteit van de Nederlandse krijgsmacht en paste in de DCI- en Headline Goal-doelstellingen om de mobiliteit en de inzetbaarheid van de Europese krijgsmachten te verhogen. Tegen die achtergrond wordt «tracking&tracing» ingebracht in het PCC.

EVDB-intensivering

«Reception, Staging and Onward Movement» (RSOM)

RSOM is een belangrijke schakel binnen de keten van strategisch transport en van cruciaal belang voor het «rapid deployment»-vermogen van de Nederlandse krijgsmacht (in 2001 aangemerkt als mogelijk EVDB-project). RSOM is de «rode loper» die wordt uitgerold voor eenheden die over land, over zee en door de lucht in de nabijheid van het operatiegebied aankomen, veelal gescheiden van hun materieel. Zowel in NAVO- als EU-verband bestaat gebrek aan RSOM-capaciteit, waarmee eenheden en hun materiaal kunnen worden ontladen, opgevangen, bijeengebracht en doorgevoerd naar het operatiegebied, in beginsel zonder lokale ondersteuning en onder uiteenlopende omstandigheden (beschikbare infrastructuur, «Host Nation Support», veiligheid, enz.). Over RSOM is (internationaal) beleid in de maak. Tot dusver beschikt alleen de VS over een ontwikkeld concept; binnen Navo loopt thans een studie. RSOM is verder onderwerp van internationaal overleg tussen het Verenigd Koninkrijk, Polen, Denemarken, Noorwegen, België en Nederland. Nederland streeft in dat verband naar rol- en taakspecialisatie. Een voorlopige raming geeft aan dat de aanvullende kosten voor RSOM beperkt zullen zijn. Lopende projecten als fysieke distributie, het bovengenoemde«tracking&tracing», wissellaadsystemen (interoperabele container en«flattrack»-dragende voertuigen op ISO standaard) en het LPD II passen in RSOM. De kosten bedragen € 12 miljoen. De exploitatiekosten worden geraamd op € 1 miljoen per jaar.

Hoe verder?

De EVDB-intensivering stelt Defensie in staat de komende jaren structureel bij te dragen aan de versterking van de Europese militaire capaciteiten. Verder blijft Defensie zich inspannen om gelden vrij te maken door de vergroting van de doelmatigheid van de Europese defensie-inspanningen. Dat gebeurt gecoördineerd en door samenwerking tussen twee of meer bondgenoten, onder meer in het kader van het European Capability Action Plan (ECAP). Daarbij kan het gaan om co-financiering en/of samenvoeging («pooling») van overeenkomstige militaire middelen zoals helikopters en schepen, gezamenlijke inspanningen, en taakspecialisatie. Nederland heeft in dat kader diverse initiatieven ontplooid, die onlangs nog hebben geresulteerd in overeenkomsten met Duitsland en Frankrijk. Tenslotte zullen, zoals gezegd, het PCC en de Headline Goal worden betrokken bij de opstelling van het joint plan. Het toegenomen inzicht in de Europese militaire tekortkomingen stelt Defensie in staat accenten te leggen, die aansluiten bij de specifieke kwaliteiten van de Nederlandse krijgsmacht.

De Kamer wordt afzonderlijk en conform het Defensie Materieelkeuze Proces (DMP) geïnformeerd over de voortgang van de bovengenoemde projecten.

De Minister van Defensie,

A. H. Korthals

BIJLAGE:

Bedragen x € 100020032004200520062007Totaal
KMAR uitbreiding      
Voortzetting na 2006    4 100 
Totaal    4 1004 100
       
DEFENDING AGAINST CBRN ATTACKS      
       
NBC-verkenning/detectie      
Ombouw NBC Fuchsen – Investering8 2003 800    
Onderzoek B-verkenningsmidd. – investering5001 5001 000   
Ombouw B-Fuchsen – investering 3 0003 000   
Materieelexploitatie500750950950950 
Subtotaal9 2009 0504 950950950 
       
Deployable NBC analytical lab      
Investering(M€ 15 2004–2008) 3 0003 5003 5003 500 
Materieelexploitatie 250250250250 
Subtotaal 3 2503 7503 7503 750 
       
Disease Surveillance Team      
Investering (M€ 4 2003–2007)4008001 2001 000600 
Materieelexploitatie 75757575 
Subtotaal4008751 2751 075675 
       
COLPRO (150 additionele systemen)      
Investering (M€ 7 2004–2005) 4 0003 000   
Exploitatie Binnen bestaande budgetten  
Subtotaal 4 0003 000   
       
Point Detectie (NEUS)      
Investering (M€ 8,8 2003–2004) 2 0007 000   
Exploitatie Binnen bestaande budgetten  
Subtotaal 2 0007 000   
       
Totaal «Defending against CBRN attacks»9 60019 17519 9755 7755 37559 900
       
ENSURING SECURE C3I SUPERIORITY      
       
Grondwaarnemingscapaciteit & AGS (Studie «Hoge Ogen»)      
Satellietwaarneming      
Gebruik Commerciële Informatie – investering 1 000    
Exploitatie 2 0002 0002 0002 000 
Subtotaal 3 0002 0002 0002 000 
       
Initieel (HELIOS II – IR/Optisch), (M€ 30, 2006–2009)   7 0009 500 
Exploitatie   1 0001 000 
Subtotaal   8 00010 500 
       
Totaal Satellietwaarneming 3 0002 00010 00012 500 
       
Interim AGS (sensorsystemen PC3)      
3 x digitale Datalink à 400K2001 000    
Grondterminals100200    
Exploitatie Binnen bestaande budgetten  
Subtotaal3001 200    
       
AGS (o.a. SOSTAR)      
«Concept Definition Phase» – Aanloopbijdrage9010060   
«Design & Development phase» 3 0003 0002 000  
«Acquisition Phase» – ORBIT 1 (70 M€ 2006–2016)   8 0007 000 
Subtotaal903 1003 06010 0007 000 
       
Totaal AGS (o.a. Sostar)3904 3003 06010 0007 000 
       
HRF HQ GE/NL 1-Corps      
Aanvulling TITAAN [2 RACE modules]      
Investering meerbehoefte (M€ 4,7)  2 5002 200  
Totaal TITAAN  2 5002 200  
       
Totaal «Ensuring Secure C3I Superiority»3907 3007 56022 20019 50056 950
       
IMPROVING INTEROPERABILITY OF DEPLOYED FORCES & KEY ASPECTS OF COMBAT EFFECTIVENESS 
       
Verdere versterking transporthelikoptercapaciteit      
Investering (M€ 72,2) 3 5007 40017 00016 000 
Totaal 3 5007 40017 00016 000 
Totaal «Improving Interop. &Combat Eff.3 5007 40017 00016 00043 900 
       
ENSURING RAPID MDEPLOYMENT & SUSTAINMENT OF COMBAT FORCES 
       
Versterking Rapid Deployment capaciteit (RSOM)      
Investering Initieel  4 0004 0004 000 
Exploitatie  1 0001 0001 000 
Totaal  5 0005 0005 000 
       
Totaal «Rapid Deployment & Sustainment»  5 0005 0005 00015 000
       
Totaal EVDB-fondsen 2003–20079 99029 97539 93549 97549 975179 85 0
EVDB intensivering 2003 -200710 00030 00040 00050 00050 000180 000
Resteert1025652525150

XNoot
1

De invulling van de EVDB-intensivering na 2007 wordt meegenomen in het joint defensieplan.

Naar boven