nr. 53a
A
ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT
Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad van State d.d. 7 juli
2000 en het nader rapport d.d. 9 oktober 2002, aangeboden aan de Koningin
door de minister van Buitenlandse Zaken. Het advies van de Raad van State
is cursief afgedrukt.
Bij Kabinetsmissive van 9 juni 2000, no.00.003601, heeft Uwe Majesteit,
op voordracht van de Minister van Buitenlandse Zaken, mede namens de Staatssecretaris
van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. F. Hoogervorst, en de Minister van
Volksgezondheid, Welzijn en Sport, bij de Raad van State ter overweging aanhangig
gemaakt het Verdrag inzake sociale zekerheid tussen het Koninkrijk der Nederlanden
en de Republiek Slovenië, met slotprotocol en administratief akkoord;
Ljubljana, 22 maart 2000 (Trb. 2000, 47), met toelichtende nota.
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 9 juni 2000,
nr. 00.003601, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies
inzake het bovenvermelde verdrag rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit
advies, gedateerd 7 juli 2000, nr. W12.00.0230/IV, bied ik U hierbij aan.
Het verdrag regelt de onderlinge afbakening en afstemming van de socialezekerheidswetgeving
van Nederland en Slovenië. Het regelt in het bijzonder de aanspraken
op uitkeringen en voorzieningen, en de administratieve samenwerking tussen
uitvoerende instanties. De onmiddellijke aanleiding voor het verdrag is het
uiteenvallen van Joegoslavië; de verdragsrelatie met Slovenië is
sindsdien voorlopig voortgezet op basis van het bestaande socialezekerheidsverdrag
met Joegoslavië, maar wordt nu vervangen door een nieuw verdrag.
De Raad van State onderschrijft de strekking van het verdrag, maar maakt
daarbij een kanttekening met betrekking tot werknemers aan boord van schepen.
1. In artikel 11 van het verdrag wordt een afbakening tussen de rechtsmacht
van Nederland en Slovenië gemaakt voor wat betreft werknemers aan boord
van een schip. Deze bepaling is, zo constateert de Raad, asymmetrisch opgezet.
De werknemer is onderworpen aan de wetgeving van Slovenië als hij verblijft
in Slovenië en als het schip de Sloveense vlag voert. Hij is aan de Nederlandse
wetgeving onderworpen als de werkgever zijn geregistreerde kantoor of plaats
van werkzaamheden heeft in Nederland. Door de asymmetrische opzet is niet
direct duidelijk of de bepaling alle situaties regelt die zich in de praktijk
kunnen voordoen.
Deze bepaling wijkt af van het socialezekerheidsverdrag dat Nederland
op 11 september 1998 heeft gesloten met Kroatië: in artikel 11 van
dat verdrag is de vlag van het schip niet van belang en gelden
voor beide landen dezelfde criteria. De bepaling komt evenmin voor in het
modelverdrag van de Raad van Europa.1 De Raad
beveelt aan de bepaling toe te lichten.
1. De toelichtende nota is aangevuld met een toelichting op artikel 11
van het verdrag.
2. Voor redactionele kanttekeningen verwijst het college naar de bij het
advies behorende bijlage.
2. Aan de tweede redactionele kanttekening is gehoor gegeven.
De Raad van State geeft U in overweging goed te vinden dat bedoeld Verdrag
wordt overgelegd aan de beide Kamers der Staten-Generaal, nadat aan het vorenstaande
aandacht zal zijn geschonken.
De waarnemend Vice-President van de Raad van State,
J. A. E. van der Does
Ik moge U mede namens de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
en de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport verzoeken mij te machtigen
gevolg te geven aan mijn voornemen het verdrag vergezeld van de gewijzigde
toelichtende nota ter stilzwijgende goedkeuring over te leggen aan de Eerste
en aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal.
>De Minister van Buitenlandse Zaken,
J. G. de Hoop Scheffer
Bijlage bij het advies van de Raad van State van 7 juli 2000,
no.W12.00.0230/IV, met redactionele kanttekeningen die de Raad in overweging
geeft.
– Toelichten waarom de briefwisseling tussen Nederland en Slovenië
uit 1992, die in de preambule van het verdrag wordt genoemd, pas in 1996 is
bekendgemaakt (Trb. 1995, 98).
– In de toelichting aangeven dat de Ziekenfondsraad (genoemd in
artikel 1 van het administratief akkoord) is omgedoopt tot College voor zorgverzekeringen
(artikel 1a van de Ziekenfondswet).