Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2002-2003 | 28665 nr. 1;2 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2002-2003 | 28665 nr. 1;2 |
Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet tot wijziging van de Elektriciteitswet 1998 ten behoeve van de stimulering van de milieukwaliteit van de elektriciteitsproductie.
De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden waarop het rust.
En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de doelstelling van een duurzame en milieuhygiënisch verantwoorde elektriciteitsvoorziening in de Elektriciteitswet 1998 vorm te geven door aan de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet de taak te geven te bevorderen dat in Nederland geïnvesteerd wordt in productie-installaties voor duurzame elektriciteit en klimaatneutrale elektriciteit alsmede te bevorderen dat installaties voor warmtekrachtkoppeling op rendabele wijze kunnen worden geëxploiteerd;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
De Elektriciteitswet 1998 wordt gewijzigd als volgt:
Artikel 1 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid worden, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel r door een puntkomma, zes onderdelen toegevoegd, luidende:
s. biomassa: de biologisch afbreekbare fractie van producten, afvalstoffen en residuen van de landbouw – met inbegrip van plantaardige en dierlijke stoffen –, de bosbouw en aanverwante bedrijfstakken, alsmede de biologisch afbreekbare fractie van industrieel en huishoudelijk afval;
t. hernieuwbare energiebronnen: wind, zonne-energie, aardwarmte, golfenergie, getijdenenergie, waterkracht, biomassa, stortgas, rioolwaterzuiveringsgas en biogas;
u. duurzame elektriciteit: elektriciteit, opgewekt in productie-installaties die uitsluitend gebruikmaken van hernieuwbare energiebronnen, alsmede elektriciteit die is opgewekt met hernieuwbare energiebronnen in hybride productie-installaties die ook met conventionele energiebronnen werken, met inbegrip van elektriciteit die is opgewekt met hernieuwbare energiebronnen en die wordt gebruikt voor accumulatiesystemen, en met uitzondering van elektriciteit die afkomstig is van accumulatiesystemen;
v. klimaatneutrale elektriciteit: elektriciteit, opgewekt in een productie-installatie waarin waterstof of elektriciteit wordt geproduceerd uit fossiele energiedragers, waarbij de koolstof of kooldioxide die vrijkomt bij het omzettingsproces, nuttig wordt toegepast of blijvend in de ondergrond wordt opgeslagen, en waarvoor een bij ministeriële regeling omschreven verklaring is verkregen;
w. installatie voor warmtekrachtkoppeling: installatie voor de gecombineerde opwekking van warmte en elektriciteit, waarvan de warmte nuttig gebruikt wordt, anders dan voor de productie van elektriciteit, en waarin een brandstof, niet zijnde een hernieuwbare energiebron, wordt verstookt, en waarvoor een bij ministeriële regeling omschreven verklaring is verkregen.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
5. Deze wet en de daarop berustende bepalingen zijn mede van toepassing op installaties voor de opwekking van elektriciteit die zijn gevestigd binnen de Nederlandse exclusieve economische zone, alsmede de daarmee opgewekte elektriciteit.
In artikel 13, tweede lid, wordt «artikel 16, eerste of tweede lid», vervangen door: artikel 16.
Aan artikel 15, derde lid, wordt een volzin toegevoegd, luidende: Tevens int degene aan wie ontheffing is verleend bij de afnemers het tarief voor de milieukwaliteit van de elektriciteitsproductie, bedoeld in artikel 72aa, en draagt aan het eind van iedere maand alle ontvangen tarieven af aan de netbeheerder van het net waarop zijn net is aangesloten.
Artikel 16 wordt gewijzigd als volgt:
1. Het eerste lid, onderdeel h, komt te luiden:
h. op verzoek van een producent vast te stellen of diens productie-installatie geschikt is voor de opwekking van duurzame elektriciteit dan wel of sprake is van een installatie voor warmtekrachtkoppeling met een bij ministeriële regeling vast te stellen mate van reductie van de uitstoot van kooldioxide, alsmede of de meetinrichting geschikt is voor de meting van de elektriciteit die met de productie-installatie wordt opgewekt en op het net ingevoed;.
2. In het eerste lid wordt na onderdeel h een onderdeel toegevoegd, luidende:
i. de hoeveelheid elektriciteit te meten die afkomstig is van een productie-installatie voor duurzame elektriciteit of klimaatneutrale elektriciteit of van een installatie voor warmtekrachtkoppeling.
3. In het derde lid wordt na «behoudens voor zover het betreft» ingevoegd: het meten van elektriciteit, bedoeld in het eerste lid, onderdeel i,.
4. Na het zesde lid worden vier leden toegevoegd, luidende:
7. Degene, niet zijnde een netbeheerder, die bij een afnemer de meting van van het net afgenomen en verbruikte of opgewekte en op het net ingevoede elektriciteit verricht, deelt de daarmee verkregen meetgegevens mee aan de desbetreffende afnemer en aan de netbeheerder op wiens net de afnemer is aangesloten.
8. De netbeheerder deelt het resultaat van de vaststelling, bedoeld in het eerste lid, onderdeel h, en de meetgegevens, bedoeld in het eerste lid, onderdeel i, en het zevende lid, mee aan de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet alsmede aan de desbetreffende producent voor zover die nog niet de beschikking heeft over die informatie.
9. De netbeheerder heeft in het kader van het beheer van de netten in het voor hem krachtens artikel 36 vastgestelde gebied tot taak om de tarieven voor de milieukwaliteit van de elektriciteitsproductie, bedoeld in artikel 72aa, te innen met inachtneming van de volgende voorschriften:
a. de netbeheerder int de tarieven tegelijk met en in gelijke termijnen als de bedragen die afnemers verschuldigd zijn voor hun aansluiting op het net en het transport van elektriciteit;
b. de netbeheerder ontvangt van degene, bedoeld in artikel 15, derde lid, tweede volzin, aan het eind van iedere maand het totale bedrag van de tarieven die laatstgenoemde in die maand in rekening heeft gebracht bij afnemers;
c. aan het einde van iedere maand draagt de netbeheerder aan de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet het totale bedrag van de tarieven af die hij in die maand heeft ontvangen van de afnemers of die hij heeft ontvangen van degenen, bedoeld in artikel 15, derde lid, verminderd met het totale bedrag van de tarieven die in die maand niet inbaar zijn gebleken;
d. de netbeheerder deelt aan de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet binnen tien werkdagen na afloop van ieder kwartaal mee:
1°. het totale bedrag van de tarieven voor de milieukwaliteit van de elektriciteitsproductie die hij in dat kwartaal in rekening kon brengen bij afnemers;
2°. het totale bedrag van de tarieven die hij in dat kwartaal daadwerkelijk heeft geïnd van afnemers;
3°. het totale bedrag van de tarieven die in dat kwartaal niet inbaar zijn gebleken of die, ondanks aanmaning, nog niet zijn geïnd.
10. Onze Minister kan bij ministeriële regeling nadere regels stellen over:
a. de inning door netbeheerders of door degene aan wie ontheffing is verleend op grond van artikel 15 van die tarieven bij de afnemers en de afdracht van de opbrengst van de tarieven aan de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet of aan de netbeheerders;
b. de inrichting van de administratie die de netbeheerders in stand moeten houden in verband met de toepassing van het bepaalde in het negende lid;
c. de informatie die netbeheerders op verzoek aan de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet verstrekken.
Artikel 31, zevende lid, komt te luiden:
7. Onze Minister kan, in aanvulling op de voorwaarden, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, nadere regels stellen over de vaststelling, bedoeld in artikel 16, eerste lid, onderdeel h, en het meten, bedoeld in artikel 16, eerste lid, onderdeel i, en zevende lid, waarbij kan worden bepaald dat de gegevens en de meetgegevens ook aan anderen dan de in artikel 16, achtste lid, genoemden kunnen worden verstrekt.
Artikel 53, tweede lid, onderdeel e, komt te luiden:
e. die kan worden aangemerkt als duurzame elektriciteit.
Artikel 60 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid wordt «elektriciteit levert die is opgewekt door middel van een van de wijzen, bedoeld in artikel 53, tweede lid, onder e» vervangen door: duurzame elektriciteit levert.
2. In het tweede lid wordt «het leveren van elektriciteit, opgewekt door middel van een van de wijzen, bedoeld in artikel 53, tweede lid, onder e» vervangen door: het leveren van duurzame elektriciteit.
Hoofdstuk 5, paragraaf 2, Teruglevering van elektriciteit, wordt vervangen door een paragraaf, luidende:
§ 2. Stimulering van de milieukwaliteit van de elektriciteitsproductie
§ 2.1 Informatievoorziening, sturing en toezicht
1. De netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet heeft ten behoeve van de stimulering van de milieukwaliteit van de elektriciteitsproductie tot taak een subsidie te verstrekken als bedoeld in paragraaf 2.2, alsmede de taken te verrichten, bedoeld in paragraaf 2.3.
2. Het bepaalde in de artikelen 70 tot en met 72l geldt uitsluitend voor de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet voor zover deze de in het eerste lid bedoelde taken uitvoert.
1. De netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet stelt jaarlijks een jaarverslag op.
2. Het jaarverslag beschrijft de taakuitoefening en het gevoerde beleid.
3. Het jaarverslag wordt aan Onze Minister gezonden.
4. Onze Minister kan bij ministeriële regeling regels stellen over de inrichting van het jaarverslag, bedoeld in het eerste lid.
1. De netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet verstrekt desgevraagd aan Onze Minister alle voor de uitoefening van zijn taak benodigde inlichtingen. Onze Minister kan inzage vorderen van alle zakelijke gegevens en bescheiden, voor zover dat voor de vervulling van zijn taak redelijkerwijs nodig is.
2. Onze Minister kan bij ministeriële regeling nadere regels stellen met betrekking tot de in het eerste lid bedoelde gegevensuitwisseling.
1. Onze Minister kan beleidsregels vaststellen met betrekking tot de taakuitoefening door de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet.
2. De beleidsregels worden in de Staatscourant bekend gemaakt.
1. Onze Minister kan een besluit van de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet vernietigen.
2. Van een vernietigingsbesluit wordt mededeling gedaan in de Staatscourant.
1. Indien naar het oordeel van Onze Minister de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet zijn taak ernstig verwaarloost, kan Onze Minister de noodzakelijke voorzieningen treffen.
2. De voorzieningen worden, spoedeisende gevallen uitgezonderd, niet eerder getroffen dan nadat de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet in de gelegenheid is gesteld om binnen een door Onze Minister te stellen termijn alsnog zijn taak naar behoren uit te voeren.
3. Onze Minister stelt de beide kamers der Staten-Generaal onverwijld in kennis van door hem getroffen voorzieningen als bedoeld in het eerste lid.
De netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet stelt jaarlijks een begroting op.
1. De begroting behelst een raming van de baten en lasten, een raming van de voorgenomen investeringsuitgaven en een raming van de inkomsten en uitgaven.
2. De begrotingsposten worden ieder afzonderlijk van een toelichting voorzien.
3. Uit de toelichting blijkt steeds welke begrotingsposten betrekking hebben op de uitoefening van de bij of krachtens artikel 69 opgedragen taken.
4. Tenzij de activiteiten waarop de begroting betrekking heeft, nog niet eerder werden verricht, behelst de begroting een vergelijking met de begroting van het lopende jaar en de laatst goedgekeurde jaarrekening.
1. Onze Minister kan bij ministeriële regeling regels stellen over de inrichting van de begroting.
2. De netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet zendt de begroting vóór 1 oktober van het jaar, voorafgaand aan het jaar waarop de begroting betrekking heeft, aan Onze Minister.
1. Het besluit tot vaststelling van de begroting behoeft de goedkeuring van Onze Minister.
2. De goedkeuring kan worden onthouden wegens strijd met het recht of het algemeen belang.
Indien gedurende het jaar aanmerkelijke verschillen ontstaan of dreigen te ontstaan tussen de werkelijke en de begrote baten en lasten dan wel inkomsten en uitgaven, doet de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet daarvan onverwijld mededeling aan Onze Minister onder vermelding van de oorzaak van de verschillen.
1. De netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet vormt een egalisatiereserve.
2. Het verschil tussen de gerealiseerde baten en de gerealiseerde lasten komt ten gunste onderscheidenlijk ten laste van de egalisatiereserve.
3. De van de egalisatiereserve genoten rente wordt aan de egalisatiereserve toegevoegd.
De netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet stelt jaarlijks een jaarrekening op.
1. Het besluit tot vaststelling van de jaarrekening behoeft de goedkeuring van Onze Minister.
2. De goedkeuring kan worden onthouden wegens strijd met het recht of het algemeen belang.
Onze Minister kan bij ministeriële regeling regels stellen over de inrichting van de jaarrekening en aandachtspunten voor de accountantscontrole.
1. De netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet:
a. houdt een afzonderlijke boekhouding bij ter zake van de in artikel 69 genoemde taak en
b. verantwoordt in zijn jaarrekening de in artikel 69 genoemde taak afzonderlijk.
2. Onze Minister kan bij ministeriële regeling nadere regels stellen over de inrichting van de administratie van de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet.
1. De netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet verstrekt op aanvraag een subsidie aan:
a. een op het Nederlandse net aangesloten producent die gedurende ten minste 10 jaar een productie-installatie voor duurzame elektriciteit of klimaatneutrale elektriciteit in stand houdt en exploiteert;
b. een op het Nederlandse net aangesloten producent die elektriciteit opwekt door middel van warmtekrachtkoppeling.
2. Geen subsidie als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, wordt verstrekt indien voor dezelfde productie-installatie reeds door de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet subsidie is verstrekt. Met dezelfde productie-installatie, genoemd in de eerste volzin, wordt gelijkgesteld een productie-installatie die dezelfde aansluiting heeft, dan wel die op dezelfde locatie is gevestigd en dezelfde wijze van opwekking van elektriciteit gebruikt als de productie-installatie waarvoor eerder door de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet subsidie is verstrekt.
1. De subsidie bedraagt het product van onderstaande vermenigvuldiging:
a. het vaste bedrag per kWh ter stimulering van de milieukwaliteit van de elektriciteitsproductie dat wordt berekend met toepassing van de artikelen 72o en 72p, vermenigvuldigd met
b. het aantal kWh dat correspondeert met het aantal aan de producent uitgegeven groencertificaten, certificaten voor klimaatneutrale elektriciteit of certificaten voor elektriciteit opgewekt door warmtekrachtkoppeling, die aantonen dat de producent met zijn productie-installatie een hoeveelheid elektriciteit heeft opgewekt en op het Nederlandse net heeft ingevoed en die
1°. zijn uitgegeven in de voor subsidie in aanmerking komende periode, bedoeld in het tweede lid,
2°. en in het geval van elektriciteit opgewekt door warmtekrachtkoppeling overeenkomen met een opgewekte elektriciteit van ten hoogste 1000 GWh en op een bij ministeriële regeling te bepalen wijze gerelateerd zijn aan de mate van de vermindering van de uitstoot van kooldioxide door de producent.
2. De voor subsidie in aanmerking komende periode is:
a. wat betreft duurzame elektriciteit of klimaatneutrale elektriciteit: de termijn die aanvangt op het in de beschikking tot subsidieverlening aangegeven tijdstip en eindigt op het tijdstip dat ontstaat door tien jaren te verminderen met de termijn gedurende welke:
1°. zowel artikel 36o van de Wet belastingen op milieugrondslag geldend recht was,
2°. als de productie-installatie in gebruik genomen was;
b. wat betreft elektriciteit opgewekt door warmtekrachtkoppeling: de termijn die aanvangt op het in de beschikking tot subsidieverlening aangegeven tijdstip en eindigt op de laatste dag van het desbetreffende kalenderjaar.
3. In een geval als bedoeld in artikel 72s, tweede lid, wordt de datum van ingebruikname van de gerenoveerde of uitgebreide productie-installatie, dan wel de datum van het voor het eerst gebruikmaken van hernieuwbare energiebronnen of het voor het eerst opwekken van klimaatneutrale elektriciteit aangemerkt als datum van ingebruikname als bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, onder ten tweede.
1. Het vaste bedrag per kWh ter stimulering van de milieukwaliteit van de elektriciteitsproductie dient er in het geval van duurzame elektriciteit toe de verschillen tussen enerzijds de kostprijs van duurzame elektriciteit en anderzijds de kostprijs van elektriciteit, opgewekt op een andere wijze, te compenseren naar de mate waarin dat nodig is ter bevordering van het aanbod van duurzame elektriciteit.
2. Het vaste bedrag per kWh ter stimulering van de milieukwaliteit van de elektriciteitsproductie dient er in het geval van klimaatneutrale elektriciteit of elektriciteit opgewekt door middel van warmtekrachtkoppeling toe de kosten die gepaard gaan met het vermijden van negatieve externe effecten door het verminderen van emissies van kooldioxide geheel of gedeeltelijk te compenseren.
3. Het vaste bedrag per kWh ter stimulering van de milieukwaliteit van de elektriciteitsproductie blijft gehandhaafd gedurende de gehele voor subsidie in aanmerking komende periode, behoudens voor zover in de ministeriële regeling, bedoeld in artikel 72p, is bepaald dat een correctie noodzakelijk is omdat de relatieve kostprijs van de betrokken elektriciteit verandert door een wijziging van de tarieven die zijn bedoeld in artikel 36i van de Wet belastingen op milieugrondslag. In dat geval kan worden afgeweken van het in artikel 72p, eerste lid, genoemde maximumbedrag.
1. Het vaste bedrag ter stimulering van de milieukwaliteit van de elektriciteitsproductie bedraagt ten minste 0 eurocent en ten hoogste 6 eurocent per opgewekte en op het net ingevoede kWh.
2. Onze Minister stelt ieder jaar, na overleg met Onze Minister van Financiën en Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, bij ministeriële regeling de hoogte vast van het vaste bedrag ter stimulering van de milieukwaliteit ten behoeve van de productie van duurzame elektriciteit, klimaatneutrale elektriciteit of elektriciteit opgewekt door middel van warmtekrachtkoppeling, welke hoogte kan verschillen naargelang de verschillende categorieën producenten en de verschillende categorieën productie-installaties.
3. De ministeriële regeling, bedoeld in het tweede lid, wordt ten minste vier weken voordat de regeling wordt vastgesteld, toegezonden aan de Tweede Kamer.
1. Voor zover subsidieverstrekking in strijd is met ingevolge een verdrag voor de staat geldende verplichtingen, kan de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet:
a. subsidieverlening weigeren;
b. een subsidie lager vaststellen dan overeenkomstig de subsidieverlening;
c. een subsidieverlening of subsidievaststelling intrekken of ten nadele van de ontvanger wijzigen.
2. Bij de vaststelling, intrekking of wijziging kan worden bepaald, dat over onverschuldigd betaalde subsidiebedragen een rentevergoeding verschuldigd is.
3. De intrekking of wijziging werkt terug tot en met het tijdstip waarop de subsidie is verstrekt, tenzij bij de intrekking of wijziging anders is bepaald.
4. De artikelen 4:49, derde lid, en 4:57 van de Algemene wet bestuursrecht zijn niet van toepassing op de vaststelling, intrekking en wijziging, bedoeld in het eerste lid.
1. Een aanvraag om subsidie wordt ingediend met gebruikmaking van het origineel van een formulier, dat wordt vastgesteld bij ministeriële regeling.
2. De aanvraag gaat, overeenkomstig hetgeen op het formulier is vermeld, vergezeld van:
a. een onderbouwde raming van de hoeveelheid kWh waarvoor in totaal gedurende de desbetreffende voor subsidie in aanmerking komende periode subsidie wordt aangevraagd;
b. overige in het formulier aangegeven bescheiden.
1. De netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet beslist in ieder geval afwijzend op een aanvraag om subsidie indien:
a. de aanvraag niet voldoet aan het bij of krachtens deze wet bepaalde of
b. de aanvraag betreft duurzame elektriciteit of klimaatneutrale elektriciteit en de desbetreffende productie-installatie in gebruik is genomen op of voor 1 januari 1996.
2. Het eerste lid, onderdeel b, is niet van toepassing indien de producent daartoe ontheffing heeft gekregen van Onze Minister. Onze Minister kan de ontheffing verlenen indien de producent aantoont dat de productie-installatie na 1 januari 1996 ingrijpend is gerenoveerd of uitgebreid dan wel dat de productie-installatie voor het eerst na 1 januari 1996 gebruik heeft gemaakt van hernieuwbare energiebronnen of voor het eerst na 1 januari 1996 klimaatneutrale elektriciteit heeft opgewekt.
Onze Minister bepaalt bij ministeriële regeling de wijze waarop en de criteria op grond waarvan de producent de in artikel 72s, tweede lid, bedoelde omstandigheden kan aantonen.
1. De subsidie-ontvanger is aangesloten op het Nederlandse net.
2. Indien de subsidie betrekking heeft op de productie van duurzame elektriciteit of klimaatneutrale elektriciteit, houdt de subsidie-ontvanger de productie-installatie in stand en exploiteert deze gedurende de periode waarvoor de subsidie is verleend.
De subsidie-ontvanger doet onverwijld mededeling aan de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet van de indiening bij de rechtbank van een verzoek tot verlening van surséance van betaling aan hem of tot faillietverklaring van hem.
1. Op een subsidie terzake waarvan een beschikking tot subsidieverlening geldt, worden door de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet ambtshalve maandelijks voorschotten verstrekt.
2. Een voorschot wordt berekend naar rato van het aantal kWh dat correspondeert met het aantal in de voorafgaande maand door de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet aan de producent uitgegeven groencertificaten of certificaten voor klimaatneutrale elektriciteit.
3. Een voorschot op de subsidie ten behoeve het opwekken van elektriciteit opgewekt door warmtekrachtkoppeling wordt berekend naar rato van het aantal kWh dat correspondeert met het aantal in de voorafgaande maand door de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet aan de producent uitgegeven certificaten voor elektriciteit opgewekt door middel van warmtekrachtkoppeling, die op een bij ministeriële regeling te bepalen wijze zijn gerelateerd aan de mate van de vermindering van de uitstoot van kooldioxide door de producent.
1. De netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet geeft een beschikking en betaalt deze uit binnen steeds dertig dagen na afloop van een maand.
2. De netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet verstrekt geen voorschot, indien de subsidie-ontvanger niet heeft voldaan aan ingevolge de subsidieverlening voor hem geldende verplichtingen.
1. De subsidie-ontvanger dient zijn aanvraag om subsidievaststelling in binnen dertien weken na het tijdstip waarop de voor subsidie in aanmerking komende periode, bepaald in de beschikking tot subsidieverlening, is verstreken.
2. De aanvraag wordt ingediend met gebruikmaking van het origineel van een formulier, dat wordt vastgesteld bij ministeriële regeling.
3. De aanvraag gaat, overeenkomstig in het formulier is vermeld, vergezeld van de in het formulier aangegeven bescheiden.
Aan subsidies op grond van deze wet is de verplichting verbonden dat de subsidie-ontvanger aan de toezichthouder, bedoeld in artikel 5 van deze wet, alle medewerking verleent die deze redelijkerwijs kan vorderen bij de uitoefening van zijn bevoegdheden.
1. De netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet betaalt de subsidie, bedoeld in artikel 72m, en de door hem en de netbeheerders gemaakte kosten van de uitvoering van deze subsidie uit een tarief voor de milieukwaliteit van de elektriciteitsproductie.
2. Het tarief voor de milieukwaliteit van de elektriciteitsproductie wordt in rekening gebracht bij alle afnemers voor iedere aansluiting waarover zij beschikken.
3. Het tarief is niet verschuldigd voor:
a. zaken, al dan niet als onroerende zaak aangemerkt, die niet op zichzelf als gebouwde eigendommen zijn aan te merken welke kunnen dienen als woning of ten behoeve van de uitoefening van een bedrijf of beroep of anderszins een verblijfsfunctie hebben en
b. door netbeheerders beheerde aansluitingen van een net op een ander net.
1. Onze Minister stelt, na overleg met Onze Minister van Financiën en Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, voor elk kalenderjaar bij ministeriële regeling de hoogte van het tarief vast, benodigd voor de bekostiging van de subsidie en de uitvoeringskosten, waarbij het uitgangspunt in acht wordt genomen dat het tarief in elk geval voldoende moet zijn om de reeds door de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet aangegane verplichtingen na te kunnen komen. Het tarief kan voor verschillende categorieën afnemers verschillend worden vastgesteld.
2. Het tarief voor 2003 bedraagt voor alle afnemers € 34,00 per verbruiksperiode van twaalf maanden per aansluiting.
3. De ministeriële regeling, bedoeld in het eerste lid, wordt ten minste vier weken voordat de regeling wordt vastgesteld, toegezonden aan de Tweede Kamer.
1. Indien een afnemer een voor hem geldend tarief niet betaalt, wordt het tarief vermeerderd met de wettelijke rente, te rekenen vanaf de dag waarop de betalingstermijn is verstreken.
2. Na het verstrijken van de termijn, bedoeld in het eerste lid, zonder dat betaling heeft plaatsgevonden, wordt het tarief vermeerderd met de wettelijke rente, te rekenen vanaf de dag waarop de termijn is verstreken. De afnemer wordt onverwijld schriftelijk aangemaand binnen een termijn van twee weken alsnog het bedrag, verhoogd met de wettelijke rente en de kosten van de aanmaning, te betalen.
3. Bij gebreke van betaling van het bedrag met de wettelijke rente en de kosten van de aanmaning binnen de daarvoor krachtens het tweede lid gestelde termijn kan de netbeheerder het verschuldigde bedrag, verhoogd met de wettelijke rente en de op de aanmaning en invordering betrekking hebbende kosten, invorderen bij dwangbevel. Het dwangbevel wordt op kosten van degene die het bedrag is verschuldigd, bij deurwaardersexploot betekend en levert een executoriale titel op in de zin van het Tweede Boek van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.
4. Gedurende zes weken na de dag van betekening staat verzet tegen het dwangbevel open door dagvaarding van de netbeheerder. Het verzet schorst de tenuitvoerlegging. Op verzoek van de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet kan de rechter de schorsing van de tenuitvoerlegging opheffen.
5. Het tweede tot en met het vierde lid zijn van overeenkomstige toepassing op de ontheffinghouder indien deze de door hem op grond van artikel 16, negende lid, ontvangen tarieven niet of niet tijdig afdraagt aan de desbetreffende netbeheerder, en op de netbeheerder indien deze de door hem geïnde tarieven niet of niet tijdig afdraagt aan de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet.
Onze Minister kan bij ministeriële regeling regels stellen over de vergoeding van de kosten die voor netbeheerders zijn verbonden aan het innen van het tarief en voor de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet voor de uitvoering van de in artikel 69 genoemde taak, waarbij mede voorzien wordt in een ondernemersvergoeding met inachtneming van de maatstaven die de directeur van de dienst hanteert bij de vaststelling van de tarieven op grond van artikel 41.
Artikel 85, tweede lid, wordt «57 tot en met 59, 65 en 70 tot en met 72» vervangen door: 57 tot en met 59 en 65.
Artikel 86, derde lid, komt te luiden:
3. Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing op leveranciers die anders dan bedrijfsmatig elektriciteit leveren.
Na artikel 86a wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:
§ 8. Klimaatneutrale elektriciteit
Bij ministeriële regeling worden regels gesteld omtrent het vaststellen of sprake is van een productie-installatie voor klimaatneutrale elektriciteit en of de meetinrichting geschikt is voor de meting van de klimaatneutrale elektriciteit die met een dergelijke productie-installatie wordt opgewekt en op het net wordt ingevoed.
1. Tot en met 31 december 2003 is de vergunninghouder, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel l, van de Elektriciteitswet 1998 verplicht een aanbod tot het leveren van elektriciteit te aanvaarden, indien een beschermde afnemer als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel d, onder 2°, van de Elektriciteitswet 1998 dit aanbod doet en deze afnemer elektriciteit opwekt met een installatie voor warmtekrachtkoppeling.
2. De vergoeding die de vergunninghouder in 2003 aan de beschermde afnemer, bedoeld in het eerste lid, verschuldigd is voor het leveren van elektriciteit opgewekt met een installatie voor warmtekrachtkoppeling, wordt vastgesteld overeenkomstig het bepaalde in artikel 71 van de Elektriciteitswet 1998 zoals dit luidde voor de inwerkingtreding van artikel I, onderdeel H, van dit wetsvoorstel.
1. Artikel 72e, tweede lid, van de Elektriciteitswet 1998 geldt niet voor de begroting van het jaar waarin artikel I, onderdeel H, in werking treedt.
2. In het jaar waarin artikel I, onderdeel H, in werking treedt worden aanvragen als bedoeld in artikel 72m van de Elektriciteitswet 1998 uiterlijk zes maanden na de inwerkingtreding van dat artikel ingediend.
3. In afwijking van artikel 72n, eerste lid, onderdeel b, onder ten eerste, van de Elektriciteitswet 1998, wordt voor het eerste kalenderjaar waarbinnen het tijdstip valt waarop dit artikel in werking treedt, het maximale aantal te subsidiëren GWh berekend naar rato van de maanden van dat kalenderjaar die resteren na afschaffing van artikel 36o van de Wet belastingen op milieugrondslag.
4. Artikel 72p, derde lid, en artikel 72ab, derde lid, gelden niet ten behoeve van het jaar waarin artikel I, onderdeel H, in werking zal treden.
5. Onze Minister kan bij ministeriële regeling nadere regels stellen ten behoeve van de goede invoering van dit wetsvoorstel, waarin kan worden bepaald dat de taak, bedoeld in artikel 16, eerste lid, onderdeel h, van de Elektriciteitswet 1998 met betrekking tot de vaststelling of sprake is van een installatie voor warmtekrachtkoppeling met een daarbij vast te stellen mate van reductie van de uitstoot van kooldioxide, tijdelijk door Onze Minister in plaats van door de netbeheerder wordt verricht.
1. In artikel 1, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998, wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel w door een puntkomma, een onderdeel ingevoegd, dat luidt:
x. uitvoeringsorganisatie: een door de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet opgerichte besloten vennootschap waarvan de aandelen ofwel geheel in handen zijn van de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet ofwel met instemming van Onze Minister zijn vervreemd.
2. In artikel 16, achtste lid wordt «de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet» vervangen door «de uitvoeringsorganisatie en de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet.
3. In de artikelen 16, negende lid, onderdelen c en d en tiende lid en 69 tot en met 72ad van de Elektriciteitswet 1998 wordt «netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet» steeds vervangen door: uitvoeringsorganisatie.
De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld. In dat besluit kan worden bepaald dat aan de verschillende artikelen of onderdelen daarvan terugwerkende kracht wordt verleend. In dat besluit wordt zo nodig toepassing gegeven aan artikel 16 van de Tijdelijke referendumwet.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Staatssecretaris van Economische Zaken,
De Minister van Economische Zaken,
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-28665-1.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.