28 663
Milieubeleid 2002–2006

29 667
Beleidsnota Verkeersemissies

nr. 36
BRIEF VAN DE MINISTER EN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 mei 2005

In uw brief van 26 april jl. vraagt u met klem zo spoedig mogelijk te voldoen aan het in 2001 door uw Kamer gedane verzoek om het Besluit luchtkwaliteit om te zetten in een wet. Voorop gesteld moet worden dat de gang van zaken rondom dit verzoek van uw Kamer zich gekenmerkt heeft door veel discussie en misverstanden en wij erkennen daarmee ook dat deze gang van zaken geen schoonheidsprijs verdient.

In het Algemeen Overleg over luchtkwaliteit op 26 april jl. is gerefereerd aan de toezegging in het voorjaar van 2003 om aan het verzoek te voldoen. Daarbij is toen aangegeven dat de wet naar verwachting eind 2004 van kracht zou kunnen zijn. De werkzaamheden aan het wetsvoorstel zijn toen onmiddellijk van start gegaan en april 2004 was een wetsvoorstel vrijwel gereed voor toezending naar de Raad van State. Vanaf dat moment leidden diverse uitspraken van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State over projecten waar de luchtkwaliteit in het geding was tot nieuwe inzichten over de vormgeving van het wetsvoorstel. Helaas hebben wij deze ontwikkelingen niet zodanig kunnen voorzien dat het wetgevingsproces daardoor geen vertraging opliep.

Gelet op de urgentie van het probleem is er in het najaar van 2004 met instemming van uw Kamer voor gekozen om – vooruitlopend op een wetsvoorstel – eerst een ministeriële regeling voor te bereiden. Nu de Raad van State deze route niet mogelijk acht en de urgentie alleen maar groter is geworden, wordt een wijziging van het Besluit luchtkwaliteit in procedure gebracht.

Wij zijn verheugd dat uw Kamer in genoemd Algemeen Overleg de ruimte heeft geboden om dit te doen en bevestigen gaarne de in dat overleg gedane toezegging om in de eerste ministerraad na het zomerreces van 2005 een wetsvoorstel luchtkwaliteit te brengen, zodat het daarna kan worden verzonden aan de Raad van State.

Wij hopen u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

S. M. Dekker

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

P. L. B. A. van Geel

Naar boven