nr. 12
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING
EN MILIEUBEHEER
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 december 2003
Hierbij bied ik u aan: Erop of eronder, uitvoeringsnotitie
emissieplafonds verzuring en grootschalige luchtverontreiniging 2003.1 Ik heb deze notitie in 2002 aangekondigd in Vaste waarden, nieuwe vormen. Deze notitie beschrijft de manier waarop
Nederland voornemens is te voldoen aan de emissieplafonds voor het jaar 2010
die de Europese Unie aan Nederland oplegt ter bestrijding van de verzuringproblematiek.
Het gaat om zwaveldioxide (SO2, plafond 50 kiloton), stikstofoxiden
(NOx, plafond 260 kiloton), niet-methaan vluchtige organische stoffen
(NMVOS, plafond 185 kiloton) en ammoniak (NH3, plafond 128 kilton).
Het Kabinet verdeelt in deze notitie de emissieplafonds voor de vier stoffen
over de verschillende sectoren (en doelgroepen daarbinnen) en zal de komende
jaren sturen op het realiseren van deze plafonds per sector. Daarbij laat
het Kabinet de sectoren en doelgroepen zo veel mogelijk vrijheid bij de uitvoering,
zolang deze te verenigen is met het realiseren van de sectorplafonds. Specifieke
maatregelen kunnen daarbij worden vervangen door andere maatregelen die voor
de betreffende doelgroep acceptabeler zijn. Generieke regelgeving wordt ingezet
als dat de beste oplossing is en bevat waar mogelijk doel- in plaats van middelvoorschriften.
De rijksoverheid houdt de eindverantwoordelijkheid voor het halen van
de emissieplafonds. De doelgroepen hebben expliciet aangegeven dat te willen.
Deze verantwoordelijkheid wordt gedeeld door de betrokken ministeries, zoals
geëxpliciteerd in hoofdstuk 2 van de bijgevoegde notitie. Het dragen
van eindverantwoordelijkheid impliceert ook dat het Kabinet dient te zorgen
voor een goed risicomanagement. De overheid deelt daarom niet alle beschikbare
emissieruimte uit en ontwikkelt de komende jaren reservemaatregelen. Daarmee
wordt het dan mogelijk om eventuele tegenvallers op te vangen of belangrijke
nieuwe ontwikkelingen te accommoderen zonder de resultaatsverplichtingen die
voortvloeien uit de NEC-richtlijn in gevaar te brengen. Daarbij kiest het
Kabinet ervoor om voor die stoffen waarvoor het risico van tegenvallers
groter is, een grotere reserve aan te houden.
In 2006 is Nederland op basis van de NEC-richtlijn verplicht een actualisatie
van deze notitie bij de Europese Commissie in te leveren. Bij de daaraan voorafgaande
evaluatie beziet het Kabinet of en hoe (een deel van) de voornoemde reserves
worden ingezet.
De implementatie van deze notitie loopt de komende jaren voor een belangrijk
deel in overleg met de sectoren/doelgroepen via bestaande beleidstrajecten.
Bij het kiezen van de schaal waarop het beleid ontwikkeld wordt, geldt het
adagium: Europees waar dat kan, nationaal waar dat moet.
Ik ben voornemens om deze notitie eind februari 2004 naar de Europese
Commissie te sturen, als nadere uitwerking van het nationale plan dat ik reeds
in 2002 heb ingediend (de Rapportage emissieplafonds verzuring
en grootschalige luchtverontreiniging 2002).
De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en
Milieubeheer,
P. L. B. A. van Geel