Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2002-2003 | 28650 nr. 3 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2002-2003 | 28650 nr. 3 |
Op 1 januari 2002 onderging een groot deel van Europa de grootste muntomschakeling in zijn geschiedenis. De invoering van de eurobiljetten en -munten vormde de laatste fase van een proces dat begon op 1 januari 1999 met de invoering van de girale euro. De invoering van de eenheidsmunt is echter niet automatisch vergezeld gegaan van de schepping van een enkele betalingsruimte: grensoverschrijdende betalingen in euro kosten veel meer dan betalingen binnen de nationale grenzen.
Om die reden hebben het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie een verordening hebben vastgesteld die bepaalt dat de tarieven voor grensoverschrijdende betalingen in euro's binnen de Europese Unie gelijk moeten zijn aan de tarieven voor soortgelijke binnenlandse betalingsverrichtingen in euro's.1 Een belangrijk beoogd effect hiervan is dat de Europese consument een actieve deelnemer aan de interne markt wordt, zodat hij kan profiteren van een grotere prijsdoorzichtigheid en keuze.
Reeds in 1990 publiceerde de Europese Commissie een document over de werking van de betalingssystemen op de interne markt.2 In dit document werd verklaard dat de betalingssystemen relatief goed werken binnen elk land maar niet bij overschrijding van de grenzen. Dit «grens-effect» belet de consument gebruik te maken van de mogelijkheden van de interne markt. De euro bevond zich toen nog in het ontwikkelstadium.
In 1994 publiceerde de Europese Commissie een mededeling over grensoverschrijdende overmakingen, die twee belangrijke teksten omvatte: een voorontwerp voor een richtlijn, nadien vastgesteld als richtlijn nr. 97/5/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 27 januari 1997 betreffende grensoverschrijdende overmakingen (PbEGL43), en een ontwerpmededeling over de toepassing van de mededingingsregels op dit soort overmakingen.3 In januari 2000 publiceerde de Commissie een mededeling met de titel «Retailbetalingen in de interne markt», waarin eveneens werd gewezen op de dringende behoefte aan daadwerkel?ke verbeteringen op dit gebied.1
Eurobetalingsruimte: het concept
Elke lidstaat heeft zijn eigen systemen van retailbetalingen. Deze uiteenlopende systemen functioneren in het algemeen vrij goed, maar als een klein bedrag over de grens moet worden betaald, lopen de kosten voor de klant relatief hoog op. Uit verschillende studies blijkt dat de gemiddelde prijs van een grensoverschrijdende overmaking van € 100 in de Europese Unie in 2001 nog steeds hoger was dan € 17. Nederland doet het overigens nog relatief goed met ruim € 11.
Ook het opnemen van geld uit geldautomaten is in het buitenland aanmerkelijk duurder dan binnen een lidstaat. In de meeste van de twaalf bestaande nationale betaalzones zijn de kosten van de verrichting gelijk zolang deze geheel binnen de landsgrenzen blijft. Het principe van één enkele betaalzone moet ook voor de eurozone gelden: de euro moet de overgang van twaalf nationale zones naar één enkele «binnenlandse Europese zone» in de hand werken.
In bovengenoemde verordening is daarom bepaald dat de prijs van grensoverschrijdende betalingsverrichtingen in euro's binnen de Europese Unie en die van binnenlandse betalingsverrichtingen in euro's gelijk moeten zijn (afschaffing van het «grens-effect» voor betalingsverrichtingen in euro's).
Doel is de werking van de interne markt in de Europese Unie te verbeteren door de aanbieders aan te moedigen de infrastructuur, de normen en de commerciële overeenkomsten tot stand te brengen die nodig zijn voor een soepel werkende, eengemaakte betaalzone. De nieuwe regels kunnen als gevolg hebben dat banken hun tarieven voor grensoverschrijdende betalingen moeten verlagen, maar geven banken in die gevallen tevens een prikkel om te investeren in kostenreductie en efficiënte betaalsystemen voor grensoverschrijdende retail betalingen. Europese banken hebben reeds concrete voorstellen gedaan om een uniforme betaalinfrastructuur in Europa tot stand te brengen. De verordening laat overigens onverlet dat instellingen een algemeen tarief voor verschillende betaaldiensten kunnen rekenen, voor zover grensoverschrijdende betalingen hierbij niet anders worden behandeld dan binnenlandse betalingen.
Verder wordt voor grensoverschrijdende overmakingen het gebruik van het internationale bankrekeningnummer (IBAN2 ) en de bankidentificatiecode (BIC3 ) gestimuleerd. Dit is van belang omdat bankrekeningnummers in de verschillende lidstaten aanzienlijk verschillen, waardoor voor de verwerking van dit soort overmakingen dikwijls handmatige handelingen nodig zijn. Door het gebruik van IBAN kan de geautomatiseerde verwerking van grensoverschrijdende transacties worden bevorderd. Verdere rationalisatie en geautomatiseerde verwerking van begin tot einde («straight through processing») is belangrijk om te komen tot efficiënte betaalsystemen voor grensoverschrijdende overmakingen van kleinere bedragen.
Om de klant in staat te stellen de kosten van een grensoverschrijdende betaling te beoordelen, dient hij voorts te worden ingelicht over de kosten en alle wijzigingen daarvan. Om de lasten te verlichten van de instellingen die grensoverschrijdende betalingen verrichten, worden de systematische nationale meldingsverplichtingen voor de opstelling van de betalingsbalansstatistiek geleidelijk afgeschaft.
De verordening schrijft verder voor dat lidstaten moeten voorzien in een adequate klachten- en beroepsprocedure. Hierbij kan, afhankelijk van de precieze implementatie in de verschillende lidstaten, worden gedacht aan het gebruik van alternatieve geschillenbeslechting. In de regel geldt dat nationale klachtenstelsels zich bezig houden met dienstverleners die werkzaam zijn in en vanuit het land waar het stelsel bestaat. Tegen deze achtergrond heeft de Europese Commissie nationale klachtenstelsels ertoe bewogen zich aaneen te sluiten in een samenwerkingsverband, aangeduid als FIN-NET. Voordeel voor de consument is dat voor klachten over een buitenlandse dienstverlener contact kan worden opgenomen met het nationale klachtenorgaan, dat vervolgens behulpzaam is met doorverwijzing en verdere informatieverstrekking. Alle deelnemende instanties hebben zich inmiddels in een Memorandum van overeenstemming ertoe verbonden zich te zullen houden aan de in Aanbeveling 98/257 van de Europese Commissie neergelegde kernbeginselen die op de instelling en de werking van buitengerechtelijke procedures van toepassing zijn, teneinde de billijkheid en doeltreffendheid van hun procedures te waarborgen.
De verordening heeft rechtstreekse werking. De voorgestelde aanpassingen van de Wet grensoverschrijdende betaaldiensten en de Wet economische delicten strekken er slechts toe de implementatie van de verordening betreffende grensoverschrijdende betalingen in euro's, voor zover nodig, te regelen door de overlap en tegenstrijdigheid tussen bepalingen in de wet en de verordening weg te nemen en de strafbaarheid te regelen. Het wetsvoorstel zelf roept geen nieuwe informatieverplichtingen in het leven en heeft dus geen invloed op de hoogte van de administratieve lasten.
De volledige omschrijving van de verordening betreffende grensoverschrijdende betalingen in euro wordt, om de leesbaarheid van de wettekst te vergroten, eenmalig in de definitiebepaling van artikel 1 opgenomen.
Artikel 4 van de verordening bepaalt onder andere dat instellingen de klant vooraf inlichten over kosten (waaronder wisselkosten), die hem in verband met de grensoverschrijdende betaling in rekening worden gebracht. Overigens heeft de verordening een beperktere reikwijdte dan de Wet grensoverschrijdende betaaldiensten. In tegenstelling tot de wet, heeft de verordening namelijk geen betrekking op betalingen in andere valuta dan de euro, en is de verordening niet van toepassing op de lidstaten van de Europese Economische Ruimte (EER). Met de aanpassing van de artikelen 2 en 3 van de Wet grensoverschrijdende betaaldiensten, wordt de reikwijdte van deze wet niet aangepast, maar wordt slechts de overlap en strijdigheid met de verordening opgeheven. Ook valt op te merken dat de in de wet opgenomen informatie-eisen minimumeisen betreffen die uitsluitend betrekking hebben op grensoverschrijdende overmakingen. Deze overmakingen maken deel uit van het in de verordening gehanteerde verzamelbegrip grensoverschrijdende betalingen, waaronder bijvoorbeeld ook PIN-betalingen vallen.
De aanpassingen van artikel 3 zijn conform de aanpassingen van artikel 2, met dien verstande dat het in artikel 3 om inlichtingen achteraf gaat.
In de considerans van de verordening wordt de lidstaten opgedragen in adequate en doeltreffende klachten- en beroepsprocedures te voorzien voor de regeling van geschillen tussen instellingen en hun klanten met betrekking tot de in de verordening vastgelegde regels. Daarbij dient gebruik te worden gemaakt van reeds bestaande procedures.
Als een alternatief voor een procedure voor de rechter, voorziet artikel 16 van de Wet grensoverschrijdende betaaldiensten reeds in een geschillencommissie voor wat betreft geschillen omtrent grensoverschrijdende overmakingen. De Geschillencommissie Bankzaken, ook aangesloten bij FIN-NET, voert deze taak uit. Om ervoor te zorgen dat er een vergelijkbare procedure ook voor de overige door de verordening bestreken betalingen komt, wordt een vierde lid aan artikel 16 toegevoegd. De in dit lid opgenomen aparte verwijzing naar opdrachtgever en begunstigde in de zin van de verordening is noodzakelijk in verband met het verschil tussen de definities ervan in de verordening (opdrachtgever of begunstigde van een betaling) respectievelijk in de wet (opdrachtgever of begunstigde van een overmaking).
Overtreding van de artikelen 3, 4 en 5 van de verordening wordt strafbaar gesteld in de Wet op de economische delicten.
Aangezien de onderhavige wetswijziging uitsluitend strekt tot uitvoering van een EU-verordening kan over het wetsvoorstel ingevolge artikel 7, onder e, van de Tijdelijke referendumwet, geen referendum worden gehouden.
Verordening (EG) Nr. 2560/2001 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 19 december 2001 betreffende «grensoverschrijdende betalingen in euro».
Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement, Com(2000)36, «retailbetalingen in de interne markt», 31 januari 2000.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-28650-3.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.