28 649
Wijziging van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002 en enige andere wetten

nr. 4
VERSLAG

Vastgesteld 16 december 2002

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.

Onder het voorbehoud dat de regering de gestelde vragen tijdig zal hebben beantwoord, acht de commissie de openbare beraadslaging over dit wetsvoorstel voldoende voorbereid.

De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van de voorgestelde wetswijziging en de parlementaire voorgeschiedenis daarover. Ook deze leden hebben bij de behandeling van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002 ingestemd met het subamendement Van Oven/Scheltema-de Nie dat de verwijzingen naar de commissie IVD uit oogpunt van de parlementaire bevoegdheid om zelf commissies in te stellen, veranderde in «een of beide Kamers der Staten-Generaal». Zij staan nog altijd op het standpunt dat de gekozen zinsnede een verbetering is in vergelijking met het amendement-Rouvoet, waarin sprake was van verwijzing naar «daartoe door de onderscheiden Kamers aangewezen commissies».

Toch vragen de leden van de GroenLinks-fractie of de zinsnede «een of beide Kamers der Staten-Generaal» er niet toe zal kunnen leiden dat de Kamer onvoldoende of slechts beperkt wordt geïnformeerd. Daarbij wijzen deze leden op het naar hun oordeel bestaande verschil tussen het informeren van «een of beide Kamers» of «beide Kamers». Omdat in de eerste variant slechts een der beide Kamers door de regering wordt geinformeerd, vragen deze leden wat het parlement daar uit oogpunt van informatievoorziening door de regering en haar controlefunctie op het functioneren van de inlichtingendiensten bij te winnen zou hebben.

Deze leden menen dat het uit oogpunt van een optimale informatievoorziening aan het parlement wellicht beter is te kiezen voor de tweede mogelijkheid. Zij vragen de regering of bij de totstandkoming van dit wetsvoorstel is overwogen wat het verschil is tussen «een of beide Kamers» of «beide Kamers» en waarom er niet voor die laatste variant gekozen is. Deze leden verzoeken de regering daarbij nogmaals de verschillen uiteen te zetten tussen het amendement-Rouvoet en het subamendement Van Oven/ Scheltema-de Nie. Daarbij verzoeken deze leden tevens uiteen te zetten wat de (mogelijke) verschillen zijn in uitwerking. Kan de medewetgever zichzelf niet benadelen door de mogelijkheid open te houden de informatievoorziening van de regering over de AIVD te beperken tot één der beide Kamers der Staten-Generaal?

Tot slot vernemen zij graag van de regering welke alternatieve formuleringen mogelijk zijn, om de informatievoorziening aan het parlement te optimaliseren, zonder afbreuk te doen aan het zelfbeschikkingsrecht over de inrichting van de parlementaire controle. Kan daarop in de nota naar aanleiding van het verslag worden ingegaan?

De voorzitter van de commissie,

Van de Camp

De griffier van de commissie,

De Gier


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Te Veldhuis (VVD), Van de Camp (CDA), voorzitter, Kalsbeek (PvdA), Van Heemst (PvdA), Th. C. De Graaf (D66), Cornielje (VVD), Luchtenveld (VVD), De Wit (SP), Van Gent (GroenLinks), Rietkerk (CDA), Van der Staaij (SGP), Blok (VVD), De Pater-van der Meer (CDA), Teeven (LN), Wolfsen (PvdA), Spies (CDA), Schonewille (LPF), ondervoorzitter, Stuger (LPF), Eerdmans (LPF), Azough (GroenLinks), Zeroual (LPF), Sterk (CDA), Smilde (CDA), Haverkamp (CDA) en Vacature (PvdA).

Plv. leden: Rijpstra (VVD), Mosterd (CDA), K. G. de Vries (PvdA), Adelmund (PvdA), Van der Ham (D66), De Grave (VVD), Van Beek (VVD), Lazrak (SP), Rosenmöller (GroenLinks), Meijer (CDA), Slob (ChristenUnie), Verbugt (VVD), Rambocus (CDA), Jense (LN), Van Oven (PvdA), Çörüz (CDA), Janssen van Raaij (LPF), Palm (LPF), Wiersma (LPF), Halsema (GroenLinks), Varela (LPF), Eski (CDA), Bruls (CDA), Verburg (CDA) en Noorman-den Uyl (PvdA).

Naar boven