28 646 (R 1728)
Memorandum van overeenstemming inzake de oprichting van de Organisatie Mondiaal Samenwerkingsverband Water, met Statuten voor het Netwerk Mondiaal Samenwerkingsverband Water en Organisatie Mondiaal Samenwerkingsverband Water; Stockholm, 9 december 2001

nr. 46
nr. 1
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

* I.v.m. verbetering Eerste Kamerstuknr.

Den Haag, 11 oktober 2002

Ter griffie van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen op 25 oktober 2002.

De wens dat het verdrag aan de uitdrukkelijke goedkeuring van de Staten-Generaal wordt onderworpen kan door of namens een van de Kamers of door ten minste vijftien leden van de Eerste Kamer dan wel dertig leden van de Tweede Kamer of door de Gevolmachtigde Ministers van de Nederlandse Antillen onderscheidenlijk van Aruba te kennen worden gegeven uiterlijk op 24 november 2002.

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, eerste en tweede lid, en artikel 5, eerste en tweede lid, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen, de Raad van State van het Koninkrijk gehoord, heb ik de eer u hierbij ter stilzwijgende goedkeuring over te leggen het op 9 december 2001 te Stockholm totstandgekomen Memorandum van overeenstemming inzake de oprichting van de Organisatie Mondiaal Samenwerkingsverband Water, met Statuten voor het Netwerk Modiaal Samenwerkingsverband Water en de Organisatie Mondiaal Samenwerkingsverband Water (Trb. 2002, 93 en 120).1

Een toelichtende nota bij dit Memorandum treft u eveneens hierbij aan.

De goedkeuring wordt voor het gehele Koninkrijk gevraagd.

Aan de Gouverneurs van de Nederlandse Antillen en van Aruba is verzocht hogergenoemde stukken op 25 oktober 2002 over te leggen aan de Staten van de Nederlandse Antillen en aan de Staten van Aruba.

De Gevolmachtigde Ministers van de Nederlandse Antillen en van Aruba zijn van deze overlegging in kennis gesteld.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

J. G. de Hoop Scheffer

TOELICHTENDE NOTA

Inleiding

Het advies van de Raad van State van het Koninkrijk wordt niet openbaar gemaakt, omdat het zonder meer instemmend luidt (artikel 25a, vijfde lid, jo vierde lid onder b, van de Wet op de Raad van State).

Het Mondiaal Partnerschap voor Water (Global Water Partnership, hierna te noemen het GWP) is in 1996 opgericht door de Wereldbank, het United Nations Development Programme (UNDP) en het Swedish International Development Agency (SIDA).

De oprichting werd destijds noodzakelijk geacht om tegemoet te komen aan de groeiende vraag naar een internationaal coördinerend mechanisme op het gebied van waterbeheer. Deze vraag kwam voort uit de te Dublin gehouden Conferentie over water en milieu en de te Rio de Janeiro gehouden VN-Conferentie over milieu en ontwikkeling. Deze conferenties werden beide in 1992 gehouden en zorgden voor een toenemend internationaal bewustzijn ten aanzien van de schaarste van water en de noodzaak tot samenwerking op het gebied van waterbeheer.

Sinds 1996 is het GWP uitgegroeid tot het grootste internationale netwerk op het gebied van waterbeheer en speelde het een belangrijke rol op het Tweede Wereld Water Forum dat in 2000 in Den Haag werd gehouden. Het GWP omvat thans vele bij het waterbeheer betrokken partners zoals overheidsinstanties, universiteiten, onderzoeksinstituten en bedrijven. Het GWP stelt zich ten doel het netwerk in de komende jaren te intensiveren en uit te breiden met diverse samenwerkingsverbanden op nationaal en internationaal regionaal niveau.

Het GWP zet zich in om «landen te ondersteunen bij het duurzaam beheren van de hulpbron water». Daarbij wordt de uitvoering van het concept Integraal Waterbeheer (Integrated Water Resources Management) bevorderd. Het GWP draagt hiermee bij aan de invulling van de Millennium Ontwikkelingdoelstellingen van de Verenigde Naties over water en milieu.

De doelstellingen van het GWP zijn:

• het bevorderen en vastleggen van de principes van duurzaam en integraal waterbeheer;

• het identificeren van leemtes en het stimuleren van partners om aan de behoeften van integraal waterbeheer tegemoet te komen;

• het ondersteunen van actie op lokale, nationale en regionale niveaus op basis van de principes van duurzaam waterbeheer;

• het bijdragen aan bewustwording ten aanzien van waterbeheer en het smeden van strategische allianties tussen partners.

Vanaf de oprichting is Nederland een belangrijke donor van het GWP geweest met bijdragen aan de organisatie zelf en aan door het GWP uitgevoerde projecten. In de komende vijf jaar (2002–2006) zal Nederland uit de begroting van Ontwikkelingssamenwerking ruim EUR 4,5 miljoen bijdragen. De totale jaarbegroting van het GWP bedraagt thans 12 miljoen Dollars. Andere donorlanden zijn: Canada, Denemarken, Duitsland, Finland, Frankrijk, Noorwegen, het Verenigd Koninkrijk, Zweden en Zwitserland. Daarnaast ontvangt het GWP financiële ondersteuning van onder meer de Wereldbank en het UNDP.

Het GWP is voor ons land een belangrijk kanaal om uitvoering te geven aan het beleid op het gebied van armoedebestrijding en integraal waterbeheer, zoals vastgelegd in de nota «Achieving Water Security», waarmee de Tweede Kamer heeft ingestemd tijdens het op 19 december 2001 gehouden algemeen overleg over water en ontwikkeling met de eerste ondergetekende. Ook wordt een aantal projecten van het samenwerkingsverband «Partners voor Water» in associatie met het GWP uitgevoerd.

Door de groei van de afgelopen jaren van het GWP en de wereldwijde erkenning ervan, wordt het thans wenselijk geacht dat ter ondersteuning van het GWP een internationale organisatie wordt opgericht. In verband daarmee is een Memorandum van overeenstemming opgesteld waarmee de Organisatie van het Mondiaal Partnerschap voor Water (hierna te noemen de GWP-organisatie) wordt opgericht. In de Statuten, die als bijlage bij het Memorandum zijn gevoegd, wordt de samenwerking geregeld tussen de GWP-organisatie en het GWP (in het Memorandum van overeenstemming en de Statuten als het GWP-netwerk aangeduid).

Het Memorandum van overeenstemming

Het onderhavige Memorandum vormt gezien zijn inhoud een verdrag in de zin van de Grondwet.

Artikel I van het Memorandum geeft aan, dat de GWP-organisatie wordt opgericht en dat ten behoeve van de samenwerking tussen die organisatie en het GWP-netwerk Statuten zijn opgesteld. Deze Statuten vormen een integrerend onderdeel van het verdrag.

Artikel IV van het Memorandum bevat de procedure voor de wijziging van de Statuten. Een wijziging wordt van kracht een jaar na het aanvaardingsbesluit dat door de Partijen bij het Memorandum tijdens een Algemene Vergadering op grond van artikel 17 van de Statuten is genomen. Een wijziging wordt echter niet van kracht, indien binnen negen maanden vanaf de datum van het aanvaardingsbesluit eenderde van de genoemde Partijen alsnog daartegen bezwaar heeft gemaakt. De wijzigingen van de Statuten behoeven hier te lande parlementaire goedkeuring. De wijzigingen zullen voor het Koninkrijk van kracht worden na de nederlegging van de akte van aanvaarding.

De Statuten

De Statuten bevatten regelingen voor het functioneren van het GWP-netwerk en de GWP-organisatie. Ingevolge het derde lid van artikel 1 wordt aan de GWP-organisatie internationale rechtspersoonlijkheid toegekend. In dat lid wordt tevens bepaald dat aan de GWP-organisatie in het gastland (Zweden) voorrechten en immuniteiten worden toegekend voor zover nodig voor de uitvoering van haar werkzaamheden.

Artikel 2 van de Statuten bevat een omschrijving van de doelstellingen van het GWP-netwerk. De algemene doelstelling omvat het wereldwijd ondersteunen van duurzaam gebruik van de hulpbron water en het bevorderen van integraal waterbeheer. Ingevolge het tweede lid ondersteunt de GWP-organisatie het GWP-netwerk bij de uitvoering van deze doelstellingen.

Artikel 3 regelt het lidmaatschap van het GWP-netwerk en artikel 4 het lidmaatschap van de GWP-organisatie. Behalve staten, kunnen zowel overheids- als niet-gouvernementele organisaties lid worden van het GWP-netwerk. Leden van het netwerk worden aangeduid met «partners van het Netwerk». De leden van de GWP-organisatie, in casu staten en intergouvernementele organisaties, worden «sponsoring partners» genoemd.

De artikelen 5 tot en met 11 omvatten de organisatorische en institutionele bepalingen. De GWP-organisatie kent als organen een Voorzitter (artikel 6), een Stuurgroep (artikel 7), een Comité van benoemingen (artikel 8), alsmede een Algemene Vergadering (artikel 10). Deze organen worden bijgestaan door een Secretaris en een Secretariaat (artikel 11).

De Stuurgroep heeft als algemene taak de doelstellingen van het GWP-netwerk en de samenwerking van de partners daarbinnen te bevorderen. Daartoe stelt de Stuurgroep jaarlijks een activiteitenrapport op. De leden van de Stuurgroep worden door de Algemene Vergadering benoemd en functioneren in hun persoonlijke hoedanigheid.

De Voorzitter van de GWP-organisatie fungeert tevens als Voorzitter van het GWP-Netwerk (artikel 6). Daarnaast kent het netwerk een Network Meeting (artikel 9).

In artikel 12 wordt de vestigingsplaats van de GWP-organisatie (Zweden) bepaald. Artikel 13 betreft de toekenning van voorrechten en immuniteiten aan de Organisatie en aan de medewerkers daarvan. De artikelen 14 en 15 hebben betrekking op de financiering van en de financiële controle op de GWP-Organisatie. De organisatie wordt gefinancierd door vrijwillige bijdragen. De Statuten omvatten geen verplichting voor de Partijen tot financiële steun of bijdrage aan de GWP-organisatie of het GWP-netwerk, noch de verplichting borg te staan voor financiële verplichtingen, schulden of andere verplichtingen van de GWP-organisatie of het GWP-netwerk.

Koninkrijkspositie

De regeringen van de Nederlandse Antillen en Aruba beraden zich nog over de wenselijkheid van medegelding van het Memorandum van overeenstemming en van de Statuten voor hun land. Teneinde het mogelijk te maken dat wanneer de regeringen van de Nederlandse Antillen en Aruba medegelding wenselijk achten, die medegelding direct tot stand wordt gebracht, wordt de goedkeuring voor het gehele Koninkrijk gevraagd.

De Staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking,

A. M. A. van Ardenne-van der Hoeven

De Minister van Buitenlandse Zaken,

J. G. de Hoop Scheffer


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven