28 638 Mensenhandel

Nr. 161 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID EN DE MINISTERS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID, VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT, VAN BUITENLANDSE ZAKEN EN VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 mei 2018

Inleiding

Mensenhandel is een zeer ernstig misdrijf met vaak traumatische gevolgen voor het slachtoffer. Hoewel de aanpak in Nederland een goede, integrale basis kent, is het noodzakelijk dat er extra geïnvesteerd wordt in de strijd tegen mensenhandel. De afgelopen jaren was er sprake van een dalende trend van het aantal geregistreerde mogelijke slachtoffers. Dit betekent echter niet automatisch dat er ook minder slachtoffers waren, ze worden mogelijk minder goed gezien. Ook lieten de cijfers een daling van het aantal bij het OM ingestroomde zaken en de gemiddeld opgelegde straffen zien. Dit had onder andere te maken met de druk op de capaciteit van de betrokken partners. Andere thema’s, zoals de vluchtelingenstroom en terrorisme, vergden extra inzet. Daarnaast heeft ook de reorganisatie bij de politie een rol gespeeld, doordat er tijdelijk minder mensenhandelexperts beschikbaar waren. De eerste cijfers over 2017 laten een licht herstel van de aanpak zien. Het aantal geregistreerde slachtoffers is weer wat gestegen ten opzichte van 2016 en ook de gemiddeld opgelegde straffen waren hoger. De officiële cijfers over 2017 worden dit najaar bekend.

Dit herstel is echter nog niet voldoende. Het Kabinet zet daarom stevig in op de bestrijding van deze ernstige vorm van criminaliteit. Hiermee wordt een intensivering van de aanpak van mensenhandel beoogd. Het Kabinet hanteert daarbij een drietal uitgangspunten. Ten eerste, mensenhandel kan in allerlei verschillende sectoren voorkomen. Het Kabinet kiest daarom nadrukkelijk voor een brede benadering van mensenhandel waarin alle vormen van uitbuiting worden meegenomen die in het Nationaal Dreigingsbeeld 2017 als dreiging zijn aangemerkt: seksuele uitbuiting, arbeidsuitbuiting, criminele uitbuiting en gedwongen dienstverlening. Ten tweede, om mensenhandel effectief te kunnen bestrijden is een integrale benadering nodig. Dit betekent dat gelijktijdig ingezet wordt op preventie, signalering, opsporing en vervolging, opvang en hulpverlening (ook in herkomst- en transitlanden). Dit betekent, ten derde, dat de aanpak van mensenhandel in samenwerking met vele verschillende organisaties zal moeten worden vormgegeven. Het Kabinet kiest er daarom nadrukkelijk voor om gezamenlijk met de uiteenlopende stakeholders invulling te geven aan deze intensivering. Het kabinet heeft deze partners hard nodig om daadwerkelijk uitvoering te kunnen geven aan de bestrijding van mensenhandel. Ook samenwerking met partners in andere landen, zowel bilateraal als in EU-verband, is daarbij van belang.

In de periode voor de zomer zullen samen met de betrokken partners workshops georganiseerd worden waarin verschillende knelpunten en intensiveringsmaatregelen verder onderzocht en uitgewerkt worden. Dit moet leiden tot een plan van aanpak met verschillende concrete maatregelen, dat uw Kamer na de zomer ontvangt. Daarbij is het van belang om ook samen met het veld te bepalen welke doelstellingen en ambities met de maatregelen in het plan van aanpak bereikt moeten worden en hoe deze gemonitord en geëvalueerd zullen worden.

Omdat het plan van aanpak hierdoor later komt dan was voorzien, wordt u met deze brief alvast geïnformeerd over een aantal maatregelen die sinds de zomer van 2017 in gang zijn gezet om de aanpak te intensiveren. Deze maatregelen vloeien deels voort uit eerdere trajecten die inmiddels zijn afgerond, zoals het Nationaal Verwijsmechanisme voor Slachtoffers Mensenhandel (NVM), het programma Aanpak uitbuiting Roma kinderen en de Rijksbrede Aanpak Loverboyproblematiek. Daarnaast bevat het Regeerakkoord meerdere maatregelen die bijdragen aan de aanpak van mensenhandel. Recent is bovendien een aantal rapporten van de Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen (in het vervolg Nationaal Rapporteur) verschenen die aanleiding geven voor enkele beleidswijzigingen. Tot slot wordt in deze brief ingegaan op een nog openstaande motie van de leden Toorenburg en Van Nispen die de regering verzoekt om maatregelen te nemen om signalen van mensenhandel in de migratie- en vluchtelingenstroom beter te verzamelen.

De maatregelen die reeds in gang zijn gezet en die in deze brief worden benoemd, beslaan een breed scala aan onderwerpen. Verschillende stakeholders hebben er op gewezen dat het uiteindelijke plan van aanpak focus moet hebben, om zo op een aantal zaken echt voortuitgang te kunnen boeken. De komende periode zal daarom in samenspraak met het veld worden bepaald waar de grootste knelpunten zitten, de meeste winst te behalen valt en waar dus de komende tijd nog aanvullende maatregelen op ontwikkeld moeten worden. Dit betekent dat niet voor alle onderwerpen die in deze brief benoemd worden in het plan van aanpak concrete vervolgmaatregelen zullen worden opgenomen.

Voor de maatregelen die reeds in gang zijn gezet zijn geen extra middelen nodig; er wordt gebruikt gemaakt van bestaande middelen en middelen die in het Regeerakkoord ter beschikking zijn gesteld. Voor maatregelen waar nog overleg over plaatsvindt geldt uiteraard dat daartoe pas besloten zal worden, wanneer financiële dekking van die maatregelen is verzekerd.

Uitdagingen voor de komende periode

De afgelopen maanden zijn verschillende bijeenkomsten belegd waarvoor vertegenwoordigers van de Taskforce Mensenhandel, het Strategisch Overleg Mensenhandel (SOM)1, de Klankbordgroep NVM2 en de Nationaal Rapporteur zijn uitgenodigd om samen te bekijken hoe de aanpak van mensenhandel verder geïntensiveerd kan worden. Ook is gesproken met de experts van het OM, de politie en de vijf gemeenten uit de Taskforce. De input vanuit deze partijen is onmisbaar om zicht te krijgen op de praktische knelpunten in de uitvoeringspraktijk en om maatregelen te treffen waarmee daders opgespoord kunnen worden en slachtoffers daadwerkelijk geholpen worden. Deze gesprekken zullen de komende tijd worden voortgezet. Op basis van de reeds gevoerde gesprekken met deze partners zijn verschillende grote uitdagingen geïdentificeerd voor de komende jaren. Deze worden in het navolgende uiteengezet.

Implementatie succesvolle aanpak

De aanpak van mensenhandel in Nederland kent al een stevige basis. Nederland heeft al achttien jaar een onafhankelijke Nationaal Rapporteur Mensenhandel en de multidisciplinaire Taskforce Mensenhandel bestaat tien jaar. Er is de afgelopen jaren ook veel geïnvesteerd in de ontwikkeling van de integrale aanpak. Daarbij is veel kennis ontwikkeld over het fenomeen en verschillende partners zijn getraind in het herkennen van signalen van mensenhandel. Omdat het oppakken van mensenhandelzaken specialistisch werk is, hebben onder andere de politie, de KMar, de Inspectie SZW, het OM en de rechtspraak ingezet op specialisatie van hun medewerkers. Er bestaat een gevarieerd aanbod van opvangvoorzieningen voor slachtoffers. Er is doorlopend aandacht voor verbetering van dat aanbod en voor de vraag of dit voor alle slachtoffers toereikend is. Ook op lokaal en regionaal niveau zijn veel initiatieven ontplooid om de aanpak te verbeteren. Op Europees niveau is Nederland één van de trekkers van de operationele samenwerking tegen mensenhandel. De vele rapporten die worden opgesteld door de Nationaal Rapporteur, maatschappelijke partners en in opdracht van de overheid zorgen voor een zelfkritische houding. Al deze aspecten maken dat de Nederlandse aanpak van mensenhandel internationaal goed staat aangeschreven.

Het is zaak om te kijken hoe er slim en effectief kan worden voortgebouwd op hetgeen reeds ontwikkeld is en hoe de aanpak duurzaam geborgd kan worden. De komende kabinetsperiode zullen daarom niet alleen nieuwe initiatieven ontwikkeld worden, maar ook bestaande aanpakken en initiatieven worden ondersteund en waar nodig doorontwikkeld.

Vergroten brede (maatschappelijke) bewustwording en verbeteren signalering

Mensenhandel is een vorm van criminaliteit die vaak onopgemerkt blijft als er geen gerichte aandacht voor is. Het is daarom van belang dat de kennis over dit fenomeen en de verschillende uitingsvormen verder toeneemt. Criminele uitbuiting en arbeidsuitbuiting staan nog onvoldoende op de kaart. Ook blijven bepaalde groepen nog uit beeld, zoals bijvoorbeeld mannelijke slachtoffers van seksuele uitbuiting. Uit onderzoek van de Nationaal Rapporteur blijkt bovendien dat minderjarige slachtoffers nog onvoldoende gezien en gemeld worden. Bij alle betrokkenen moet de bewustwording vergroot en de signalering verbeterd worden. Niet alleen bij de politie, maar ook bij gemeenten, hulpverleners, medische professionals, scholen, ouders, klanten, lokale teams en in het bedrijfsleven moet de kennis over mensenhandel worden vergroot, zodat slachtoffers eerder worden herkend en geholpen, en daders kunnen worden opgespoord en vervolgd.

Versterken van de gehele keten

Investeringen in het vergroten van de bewustwording en het verbeteren van de signalering hebben gevolgen voor de gehele keten. Dit zal naar verwachting leiden tot een toenemend aantal zaken voor de opsporingsdiensten en meer hulpvragen voor de zorgverleners. Dit moet opgevangen kunnen worden. Kwalitatieve capaciteit voor de opsporing blijft voorlopig nog een belangrijk aandachtspunt. Door de reorganisatie bij de politie moet de expertise gedeeltelijk worden opgebouwd. De politie is hier hard mee bezig. Dit laat onverlet dat het van belang is dat er nu ook al geïnvesteerd wordt in beter herkennen van slachtoffers, zodat zij in ieder geval uit de uitbuitingssituatie gehaald kunnen worden. Ook in de ondersteuning aan slachtoffers wordt reeds geïnvesteerd. Hierover wordt u verderop in deze brief nader geïnformeerd.

Inspelen op nieuwe modus operandi

Het is kenmerkend voor de georganiseerde criminaliteit dat deze zich steeds in nieuwe verschijningsvormen blijft voordoen. Hier moeten professionals continu op inspelen. Nieuwe methoden van daders hebben gevolgen voor de manier waarop misstanden gesignaleerd kunnen worden. Professionals zien dat mensenhandelaren subtielere methoden gebruiken. Er wordt bijvoorbeeld meer gebruikt gemaakt van manipulatie dan geweld, waardoor slachtoffers minder snel aangifte doen en mensenhandel ook moeilijker te bewijzen is. Wanneer slachtoffers worden aangetroffen uit een nieuw bronland, dan heeft dat gevolgen voor de internationale samenwerking. Ook de digitalisering zorgt ervoor dat mensenhandel zich in nieuwe verschijningsvormen voordoet. Slachtoffers worden vaker via het internet en social media geronseld en aangeboden. Daders maken bijvoorbeeld gebruik van sextortion, waarbij slachtoffers met behulp van seksueel beeldmateriaal onder druk worden gezet. Dit heeft gevolgen voor de manier waarop mensenhandel voorkomen, gesignaleerd en aangepakt moet worden. Het is bijvoorbeeld van belang om potentiële slachtoffers voor te lichten over de risico’s van sexting. In dit kader is ook de modernisering van de zedenwetgeving relevant. Uw Kamer is hier onlangs over geïnformeerd3.

Met het oog op de wisselende modus operandi, moet de aanpak continu in ontwikkeling blijven. Het plan van aanpak zal daarom geen statisch document zijn; indien nodig zullen er in de komende kabinetsperiode aanvullende maatregelen getroffen worden.

Aandachtsgebieden Plan van Aanpak

Op basis van de gesprekken met betrokken partijen zijn ook een aantal belangrijke, meer specifieke aandachtsgebieden geformuleerd voor het plan van aanpak, te weten:

  • Versterking van de integrale aanpak

  • Versterking van de opsporing

  • Versterking van de ondersteuning aan slachtoffers

  • Het versterken van de rol van gemeenten in de aanpak van mensenhandel

  • Training, signalering en registratie

  • Intensivering van de internationale samenwerking

  • De connectie tussen migratie en mensenhandel

  • Minderjarige slachtoffers

  • Seksuele uitbuiting

  • Criminele uitbuiting

  • Arbeidsuitbuiting

  • Publiek-private samenwerking

De bovenstaande lijst is uiteraard niet limitatief. De gesprekken die gevoerd worden met de stakeholders kunnen aanvullende onderwerpen naar voren komen die tot maatregelen leiden die niet onder een van deze thema’s vallen.

Hieronder zal per thema worden aangegeven welke uitdagingen er zijn en welke maatregelen reeds in gang zijn gezet of binnenkort in gang gezet zullen worden.

Contouren voor de komende jaren

a) Versterking integrale aanpak

Mensenhandel kan alleen bestreden worden als op alle niveaus en tussen alle partners intensief wordt samengewerkt. De afgelopen jaren zijn grote stappen gezet in de samenwerking tussen de partners. Hierin ligt, naast de druk op de capaciteit bij verschillende partners, mogelijk ook deels een verklaring voor de afname van het aantal bij het OM ingestroomde zaken. Zaken worden vaker op een andere manier dan via het strafrecht afgehandeld. Aan de ontwikkeling van de integrale aanpak wordt vanzelfsprekend blijvende aandacht besteed. In de samenwerking is er nog ruimte voor verbetering, met name als het gaat om ervaren belemmeringen bij het delen van informatie. Ook zijn niet alle partners voldoende op de hoogte van elkaars expertise en bevoegdheden. Door de kennis over elkaars werk te vergroten, kunnen de verschillende mogelijkheden om mensenhandel aan te pakken beter worden benut.

Maatregelen die reeds in gang zijn gezet / waartoe reeds is besloten

  • Een initiatief van de Taskforce Mensenhandel om in elke regio4 onder aanvoering van een bestuurlijk trekker een vorm van samenwerking in te richten om aan de aanpak van mensenhandel in de regio’s een impuls te geven, heeft commitment gekregen van de regioburgemeesters. In de regio’s Rotterdam, Noord Holland en Oost-Brabant is een dergelijke regionale tafel inmiddels opgericht. Aan deze tafels nemen onder andere de politie, Inspectie SZW, OM, KMar, diverse gemeenten en het RIEC deel; aan de verbinding met zorgpartners wordt op verschillende manieren vorm gegeven. De bedoeling van de regionale tafels is onder andere om awareness te creëren, kennis te verspreiden, zicht te krijgen op regionale problematiek en casuïstiek en om gezamenlijk tot een concrete aanpak daarvan komen. De Taskforce zal bezien hoe het de oprichting van verdere regionale tafels kan faciliteren.

  • Om regio’s te ondersteunen bij de aanpak van loverboyproblematiek zullen de Ministeries van VWS en JenV een praktijkteam oprichten met experts uit verschillende disciplines. Dit praktijkteam zal knelpunten bespreken waar men in regio’s en gemeenten in concrete zaken tegenaan loopt en deze zoveel mogelijk oplossen. Met verschillende partners zal de komende tijd worden bekeken hoe dit kan worden georganiseerd.

b) Versterking opsporing

Naast een integrale aanpak, waarin ook bestuurlijke maatregelen een steeds belangrijker rol spelen, blijft een harde strafrechtelijke aanpak van belang. Het is niet alleen van belang dat er meer zaken tegen mensenhandelaren worden opgepakt, maar ook dat er grotere en complexere zaken opgepakt worden om het hele netwerk achter de uitbuiting aan te kunnen pakken. Mensenhandel mag niet lonen, het moet duidelijk zijn dat degenen die zich hier schuldig aan maken hoge straffen riskeren. Hiervoor moet de basis bij de opsporingsdiensten op orde zijn. Er moet genoeg en kwalitatief goede capaciteit beschikbaar zijn voor de opsporing van mensenhandel.

Maatregelen die reeds in gang zijn gezet

Op verschillende manieren wordt reeds geïnvesteerd in de versterking van de opsporing:

  • Hoewel de capaciteit bij de Afdelingen Vreemdelingen, Identificatie en Mensenhandel (AVIMs) formeel weer op sterkte is, moet er nog wel geïnvesteerd worden in het opleiden van het personeel. De politie en het OM hebben vanaf 2017 extra middelen ter beschikking gekregen. Het gaat om € 1 miljoen vanaf 2017 en structureel € 2 miljoen vanaf 2018. Met dit geld worden jaarlijks 20 extra rechercheurs opgeleid tot gecertificeerd mensenhandel rechercheur. Ook wordt vanaf dit jaar gestart met het trainen van alle eerstelijns politiemedewerkers in het herkennen van signalen van mensenhandel. Hiertoe is vorig jaar een opleidingspakket ontwikkeld. Het opleiden van alle medewerkers gaat in totaal naar verwachting zo’n 3 jaar duren.

  • De extra middelen worden ook ingezet voor de uitvoering van diepgaande fenomeenonderzoeken. Momenteel loopt er bijvoorbeeld een onderzoek gericht op vrouwen die vanuit de vluchtelingenstroom Europa binnen komen en vervolgens slachtoffer worden van mensenhandel.

  • Daarnaast wordt dit geld ingezet voor de ontwikkeling van een webcrawler5.

  • Met de extra middelen is bij het Expertisecentrum Mensenhandel en Mensensmokkel (EMM) 2,5 extra fte analysecapaciteit aangesteld.

  • Tot slot is bij het openbaar ministerie een zaakscoördinator aangesteld. Dit jaar wordt ook een extra officier van justitie met ondersteuning aangesteld.

  • Naast deze investeringen wordt momenteel ook gewerkt aan de doorontwikkeling van het EMM. Het doel van de doorontwikkeling is om de intelligence -functie te verstreken.

  • Tot slot zijn op 1 december 2017 hernieuwde afspraken tussen de Koninklijke Marechaussee en de politie ingegaan. Deze moeten ertoe leiden dat er beter wordt samengewerkt bij signalen van mensenhandel aan de grens. De afspraken worden aan het eind van dit jaar geëvalueerd.

Maatregelen waartoe reeds is besloten

De komende periode zal verder gewerkt worden aan de reeds ingezette investeringen. Daarnaast zullen de volgende stappen worden ondernomen:

  • Het huidige landelijke akkoord over de migratietaken van de politie loopt eind 2018 af. Momenteel vinden er op ambtelijk niveau gesprekken plaats tussen politie, JenV en het OM als bevoegd gezag over een nieuw landelijk akkoord. Het is de bedoeling dat daarin ook nieuwe afspraken worden opgenomen over de aanpak van mensenhandel.

  • In het Regeerakkoord is € 50 miljoen extra ter beschikking gesteld aan de Inspectie SZW. Een deel van dit geld is bestemd voor de intensivering van de aanpak van arbeidsuitbuiting.

  • In het Regeerakkoord zijn extra middelen beschikbaar gesteld voor de versterking van de opsporing. Er vinden momenteel gesprekken plaats over de besteding van deze middelen. Deze investeringen kunnen ook bijdragen aan de verbetering van de opsporing van mensenhandel.

  • Momenteel is er een wijziging van het Besluit politiegegevens bijzondere opsporingsdiensten in voorbereiding. Hiermee wordt beoogd om themaverwerking, zoals bedoeld in artikel 10, eerste lid, onder b, van de Wet politiegegevens, ook van toepassing te verklaren op de Directie Opsporing van de Inspectie SZW. De themaverwerking biedt de mogelijkheid tot het verwerken van gegevens over personen die mogelijk kunnen leiden tot aanwijzingen van betrokkenheid bij mensenhandel/arbeidsuitbuiting. Er hoeft dan geen sprake te zijn van aanwijzingen, vermoedens of verdenkingen van betrokkenheid bij, voldoende is de mogelijkheid van betrokkenheid bij. Het gewijzigde besluit is onlangs in consultatie gebracht.

c) Versterking ondersteuning slachtoffers

Het is belangrijk dat slachtoffers van mensenhandel snel de juiste hulp geboden wordt, zodat ze veilig zijn, kunnen werken aan hun herstel en weer duurzame regie over hun eigen leven kunnen nemen.

Maatregelen die reeds in gang zijn gezet

  • Op 1 januari jl. is de tijdelijke regeling aannemelijkheid slachtofferschap mensenhandel van start gegaan. In deze pilot wordt geëxperimenteerd met een procedure om de aannemelijkheid van het slachtofferschap los te koppelen van het strafproces. Een dergelijke procedure moet eraan bijdragen dat slachtoffers waarbij het slachtofferschap niet vastgesteld kon worden in het strafrechtelijke traject, sneller de juiste erkenning en ondersteuning krijgen. De eerste aanvragen binnen deze pilot zijn inmiddels in behandeling genomen.

  • De contracten voor de specifieke opvang voor buitenlandse slachtoffers van mensenhandel die in de bedenktijd zitten (Categorale Opvang Slachtoffers Mensenhandel, COSM) zijn onlangs opnieuw aanbesteed en voor maximaal 4 jaar gegund aan drie opvanginstellingen.

  • In de jeugdhulp hebben naast de landelijke specialistische voorzieningen ook regionale instellingen aanbod ontwikkeld voor de opvang en hulp aan slachtoffers van loverboys. Met ondersteuning van ZonMW en het NJI werken deze aanbieders aan de verdere ontwikkeling van hun hulpprogramma’s.

Maatregelen waartoe reeds is besloten

  • Dit kabinet stelt geld beschikbaar voor de ondersteuning van slachtoffers van mensenhandel. Het is de inzet van de Minister van VWS deze middelen in te zetten voor het creëren van extra specialistische opvangplekken. Met veldpartijen wordt onderzocht voor welke categorieën slachtoffers extra opvangplekken nodig zijn en hoe die voorzieningen gerealiseerd kunnen worden. De Minister van VWS stelt daarnaast geld beschikbaar voor de doorontwikkeling van het zorgaanbod.

  • Jeugdhulpinstellingen zullen worden ondersteund bij onderzoek naar de effectiviteit van behandelprogramma’s. Het Ministerie van VWS is in overleg met ZonMW over de ontwikkeling van een programmalijn hiervoor.

d) Versterken rol gemeenten

Gemeenten spelen een belangrijke rol in de aanpak van mensenhandel. Steeds meer gemeenten zijn doordrongen van de belangrijke verantwoordelijkheden die zij hebben in de aanpak van mensenhandel. Maar dit is nog lang niet overal een gegeven. De Nationaal Rapporteur heeft in de tiende mensenhandel rapportage aanbevolen dat gemeenten een steviger rol moeten pakken in de aanpak van mensenhandel. Gemeenten moeten hierbij ondersteund worden.

In de eerste plaats hebben gemeenten een rol in de bestrijding van mensenhandel doordat zij op grond van de Wmo 2015 en de Jeugdwet verantwoordelijk zijn voor de opvang en ondersteuning van slachtoffers. Er is de afgelopen jaren een uitgebreid en gevarieerd aanbod van opvangvoorzieningen en hulpverlening ontstaan, echter de hulpverleningsketen kan beter functioneren als alle gemeenten hun verantwoordelijkheid nemen voor opvang en nazorg.

Ook kunnen gemeenten bijdragen aan de het voorkomen van seksuele uitbuiting door goede regulering van de prostitutiebranche. Gemeentelijke diensten hebben daarnaast een belangrijke signalerende functie. Ook kunnen gemeenten aanvullend op het strafrecht bestuurlijke instrumenten toepassen en barrières opwerpen om mensenhandel te voorkomen en aan te pakken.

Een commissie onder leiding van burgemeester Lenferink van Leiden heeft in 2015 aanbevelingen6 gedaan om de gemeentelijke rol te versterken onder andere door een landelijk dekkend netwerk van zorgcoördinatoren te realiseren. De VNG en gemeenten hebben afgesproken de aanbevelingen te implementeren.

Maatregelen die reeds in gang zijn gezet

  • Het Rijk, gemeenten, provincies en waterschappen hebben in het Interbestuurlijk Programma (IBP) afgesproken samen een aantal grote maatschappelijke opgaven aan te pakken. Ook over de aanpak van mensenhandel zijn afspraken gemaakt. Zo staat in het IBP dat alle gemeenten over vier jaar duidelijk beleid moeten hebben om mensenhandel tegen te gaan en dat gemeenten moeten werken aan passende regionale opvang, ondersteuning en nazorg en een landelijk dekkend netwerk van zorgcoördinatie. De komende tijd zal in het kader van het IBP met de VNG en de gemeenten worden bekeken hoe hier concreet invulling aan kan worden gegeven en op welke manier het Rijk de gemeenten hierin kan ondersteunen. De Minister van VWS heeft de VNG gevraagd met een voorstel te komen.

Maatregelen waartoe reeds is besloten

  • De centrumgemeenten hebben het advies van de Commissie Lenferink in het najaar van 2017 omarmd en afgesproken het te zullen implementeren. De Minister van VWS heeft de VNG en CoMensha gevraagd om met een voorstel te komen om de afspraak voor een landelijke dekking van zorgcoördinatie zo snel mogelijk te kunnen implementeren.

  • De Ministeries van VWS en JenV zullen de komende tijd werken aan een praktijkaanpak om zo regio’s te ondersteunen bij het bestrijden van loverboyproblematiek. Vorig jaar zijn al verschillende regio’s bezocht waar een specifieke loverboyaanpak is neergezet. Deze lokale en regionale aanpakken zullen worden beschreven zodat ook andere gemeenten en regio’s hier inspiratie uit kunnen putten. Daarnaast zullen de Ministeries van VWS en JenV learn and share-bijeenkomsten organiseren waarin de verschillende regio’s van elkaar kunnen leren.

e) Training, signalering en registratie

De terugloop in het aantal geregistreerde slachtoffers betekent niet automatisch dat er ook minder slachtoffers zijn. Mede door de druk op de capaciteit bij verschillende partners worden slachtoffers mogelijk niet gezien, daders niet opgespoord en is er geen volledig zicht op de problematiek. Er is nog onvoldoende bewustzijn in de samenleving en bij sommige professionals dat mensenhandel een probleem is dat zich overal voordoet en dat het meer is dan alleen seksuele uitbuiting.

Zoals eerder in deze brief aangegeven moet de bewustwording en signalering over de brede linie verbeterd worden. Op dit moment worden er onder andere al trainingen aangeboden aan medewerkers van de politie, baliepersoneel en toezichthouders van de gemeenten en medewerkers in de migratieketen. In aanvulling hierop kan er ook gedacht worden aan het ontwikkelen van trainingen voor artsen, luchtvaartpersoneel en professionals in de jeugdzorg en de zorg voor licht verstandelijk beperkten.

Maatregelen waartoe reeds is besloten

  • Vanuit het Ministerie van VWS vinden gesprekken plaats met de KNMG over de signalerende rol die artsen kunnen spelen bij mensenhandel. Een stappenplan conform de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling kan de arts ook ondersteunen bij de omgang met signalen van mensenhandel. Daar werken artsen op dit moment aan (deze maatregel is ook opgenomen in het programma Geweld hoort nergens thuis, aanpak huiselijk geweld en kindermishandeling.

  • Professionals bij Veilig Thuis zouden in staat moeten zijn signalen van loverboyproblematiek en seksuele uitbuiting te herkennen als er een melding binnen komt. Hierover zullen vanuit het Ministerie van VWS gesprekken worden gevoerd met het netwerk Veilig Thuis (deze maatregel is ook opgenomen in het programma Geweld hoort nergens thuis, aanpak huiselijk geweld en kindermishandeling).

f) Intensivering internationale samenwerking

Ongeveer tweederde van de mogelijke slachtoffers mensenhandel die in Nederland worden aangetroffen komt uit andere landen. Mensenhandel kan daarom niet worden aangepakt zonder grensoverschrijdende samenwerking. Het Kabinet investeert daarom in het versterken van internationaal opsporingsonderzoek zoals in het Regeerakkoord is opgenomen. De Nederlandse inzet, zowel nationaal als met betrekking tot grensoverschrijdende samenwerking, sluit goed aan bij de prioriteiten van de Europese Commissie uit het «Verslag over de follow-up van de EU-strategie voor de uitroeiing van mensenhandel en het vaststellen van verdere concrete maatregelen»7 dat eind 2017 is gepubliceerd. Dit is een soort vervolg op de eerdere EU-mensenhandelstrategie.

Maatregelen die reeds in gang zijn gezet

  • COSI heeft eind 2017 een nieuw Multi-Annual Strategic Plan (MASP) voor 2018–2021 en een Operational Action Plan (OAP) voor 2018 vastgesteld voor EMPACT THB8, het EU-project voor operationele samenwerking tegen mensenhandel. De Nederlandse politie vervult weer de rol van «co-driver» van dit project. (Het VK is de «driver»; Roemenië is deze keer toegevoegd als «co-driver»). Nederland leidt daarnaast verschillende acties uit het OAP. Het OM, de KMar, ISZW en de douane zijn ook bij EMPACT THB betrokken.

  • In november vorig jaar heeft het Ministerie van Justitie en Veiligheid in het kader van het voorzitterschap van de Benelux een seminar georganiseerd voor professionals uit de opsporing en de hulpverlening in België, Luxemburg en Nederland over de aanpak van uitbuiting van minderjarigen.

Maatregelen waartoe reeds is besloten

  • In het Regeerakkoord is reeds aangekondigd dat er in bronlanden van mensenhandel politieliaisons zullen worden geplaatst. Deze functionarissen kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan de verbetering van de informatie-uitwisseling en de versterking van internationaal opsporingsonderzoek. De politie werkt momenteel aan het plaatsingsbeleid voor alle politieliaisons.

g) Migratie en mensenhandel

Het is bekend dat migranten en vluchtelingen op hun weg naar Europa en Nederland het risico lopen om in uitbuitingssituaties terecht komen. Tijdens het VAO Mensenhandel d.d. 23 februari 2017 heeft uw Kamer een motie van het lid Van Toorenburg en van het lid Van Nispen aangenomen die verzoekt te bekijken hoe signalen over mensenhandel in de migratie- en vluchtelingenstroom beter verzameld kunnen worden. Een goede signalering van migranten die onderweg slachtoffer zijn geworden van mensenhandel is belangrijk, vooral met het oog op het bieden van de juiste zorg aan diegenen die hier rechtmatig verblijf kunnen krijgen. De mogelijkheden voor een strafrechtelijke aanpak van uitbuiting in derde landen zijn helaas beperkt. Op 21 februari jl. heeft D66 een actieplan gepresenteerd voor de bestrijding van criminaliteit tegen migranten en vluchtelingen. Het gaat daarbij om vormen van criminaliteit waar migranten en vluchtelingen op migratieroutes mee worden geconfronteerd, zoals mensensmokkel, mensenhandel, illegale orgaanhandel, mishandeling, verkrachting, moord, gedwongen huwelijken, vrijheidsberoving en afpersing. Voor de zomer zult u een reactie op dit actieplan ontvangen.

Maatregelen die reeds in gang zijn gezet

  • In lijn met het beleid zoals omschreven in de BHOS-nota die uw Kamer op 18 mei jl. toekwam, worden vanuit de begroting voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking twee regionale projecten van het United Nations Office on Drugs and Crime (UNODC) gefinancierd in enerzijds West-Afrika (Mali, Niger, Senegal) en anderzijds de «G5 van de Sahel» (Burkina Faso, Tsjaad, Mali, Mauritanië en Niger).9 Deze projecten richten zich op capaciteitsopbouw van lokale overheden en de juridische sector voor de aanpak van mensensmokkel en -handel, opvang van slachtoffers, bescherming van getuigen en het bevorderen van grensoverschrijdende samenwerking en informatie-uitwisseling.

  • Daarnaast is er steun voor programma’s van IOM gericht op de capaciteitsopbouw van immigratiediensten, anti-mensenhandelagentschappen en de juridische sector t.b.v. het tegengaan van mensenhandel in Nigeria, Egypte en Tunesië.

  • Voorts is er aandacht voor de risico’s op mensenhandel in informatiecampagnes in belangrijke herkomstlanden, die potentiële migranten waarschuwen voor de risico’s van irreguliere migratie en hen op alternatieven wijzen.

  • Nederland werkt samen met andere landen aan een voorstel voor het instellen van gerichte sancties tegen mensenhandelaren en mensensmokkelaars in Libië.

  • Omdat mensensmokkelaars en milities gebruik maken van de instabiliteit en het gebrek aan effectief overheidsgezag in Libië om migranten uit te buiten, zal de inzet van de EU en Nederland primair gericht blijven op het bevorderen van de stabiliteit en het vestigen van effectief overheidsgezag. Zo zet de EU zich via EU-missies voor capaciteitsopbouw in Mali, Niger en Somalië (EUCAP) in voor betere grenscontroles en de bestrijding van mensensmokkel en -handel, waarmee de informatiestromen in beeld komen.

  • Door de diplomatieke inspanningen van Nederland wordt in de preambule van het mandaat van de VN-missie MINUSMA in Mali expliciet verwezen naar het belang van het tegengaan van mensenhandel.

  • Het bredere migratiebeleid van het huidige Kabinet, zoals uiteengezet in de integrale migratieagenda10, draagt ook bij aan de preventie en het tegengaan van mensenhandel. Zo wordt ingezet op het wegnemen van de grondoorzaken van irreguliere migratie via programma’s ter bevordering van onderwijs en werkgelegenheid in bronlanden. In transitlanden in Noord-Afrika wordt migranten via programma’s van de Internationale Organisatie voor Migratie de mogelijkheid geboden vrijwillig terug te keren naar hun landen van herkomst en daar een nieuw bestaan op te bouwen, als alternatief voor een voortzetting van hun reis met de bijbehorende risico’s op uitbuiting.

  • Recent heeft het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) in samenwerking met CoMensha, het Rode Kruis en Vluchtelingenwerk Nederland een e-learningmodule over signalering van mensenhandel ontwikkeld die bedoeld is voor professionals en vrijwilligers. Momenteel wordt door dezelfde organisaties ook voorlichtingsmateriaal voor migranten ontwikkeld. Daarnaast heeft het COA een eigen training ontwikkeld in het herkennen van signalen van mensenhandel en mensensmokkel. Deze is in samenwerking met CoMensha, EMM/EVIM, en Jade Zorggroep ontwikkeld. Alle COA medewerkers krijgen een basistraining en de contactpersonen mensenhandel (waarvan elke locatie er minimaal één heeft) worden extra getraind. Daarnaast worden de contactpersonen twee keer per jaar bijgepraat over de ontwikkeling op het gebied van mensenhandel en mensensmokkel. Het EVIM en CoMensha zijn hier ook bij aangesloten en afhankelijk van het onderwerp worden ook andere organisaties uitgenodigd. Tot slot onderzoeken de Federatie Opvang en het COA momenteel of het mogelijk is om samen te werken in de opvang en begeleiding van meerderjarige slachtoffers van mensenhandel.

  • De IND heeft verder meegewerkt aan het ontwikkelen van een EASO-training op het gebied van mensenhandel. Deze training is in 2017 ook aan de aanspreekpunten mensenhandel binnen de organisatie gegeven. Eind vorig jaar is tijdens actiedagen in het kader van EMPACT THB extra focus gelegd op het signaleren van mensenhandel en -smokkel in en rondom Nederlandse asielzoekerscentra.

  • Naar aanleiding van o.a. een aantal aanbevelingen van de Nationaal Rapporteur en signalen van stakeholders, zal de Verblijfsregeling Mensenhandel op een aantal punten worden aangepast. Op andere punten zal de verblijfsregeling worden verduidelijkt en geactualiseerd.

Maatregelen waartoe reeds is besloten

  • In het kader van de preventie zal de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking de komende jaren met activiteiten in herkomstlanden inzetten op het verminderen van de kwetsbaarheid van potentiële migranten voor mensensmokkel en -handel. Zo zal Nederland bijdragen aan trainingen en samenwerkingsverbanden met lokale organisaties die zich richten op het vergroten van de weerbaarheid van gemeenschappen.

  • Voorts zal middels voorlichtingscampagnes blijven worden ingezet op het informeren van potentiële migranten over risico’s samenhangend met irreguliere migratie, zodat deze personen hun geplande reis wellicht zullen heroverwegen.

  • Op het gebied van (vroege) opsporing van de netwerken achter mensensmokkel en – handel zal versterkt worden samengewerkt met de attachés op de ambassades, JenV, OM, IND, politie, KMAR, Interpol en andere betrokken organisaties.

h) Minderjarigen

Mensenhandel is in alle gevallen een verschrikkelijk misdrijf. Maar waar het gaat om minderjarige slachtoffers is dit extra kwalijk. Deze kwetsbare groep verdient daarom additionele bescherming. Uit onderzoek van de Nationaal Rapporteur blijkt bovendien dat minderjarige slachtoffers nog onvoldoende gezien en gemeld worden. De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd heeft onlangs in een rapport11 geconcludeerd dat veel minderjarige slachtoffers van seksuele uitbuiting momenteel nog niet gesignaleerd worden en/of doorverwezen worden naar de juiste zorg. In de beleidsreactie op het rapport van de Inspectie is de Minister van VWS ingegaan op de maatregelen zijn ingezet naar aanleiding van de aanbevelingen in dit rapport. Er zal daarnaast binnen de aanpak van de verschillende vormen van uitbuiting (seksuele uitbuiting, arbeidsuitbuiting en criminele uitbuiting en gedwongen dienstverlening) worden gekeken naar maatregelen specifiek gericht op minderjarige slachtoffers. Enkele maatregelen zijn of worden reeds in gang gezet. Hierop wordt in de volgende paragrafen nader ingegaan.

i) Seksuele uitbuiting

Minderjarige slachtoffers van binnenlandse seksuele uitbuiting blijven vaak nog buiten beeld12. Ook is er nog weinig zicht op hoeveel jongens er slachtoffer worden van seksuele uitbuiting. In opdracht van het Ministerie van VWS is hier in 2016 onderzoek13 naar gedaan, maar op basis van dit onderzoek was geen kwantitatieve schatting te geven. Signalering is bij jongens nog ingewikkelder dan bij meisjes, het speelt zich nog meer in het verborgene af. Jongens zien zichzelf ook minder snel als slachtoffer en durven uit schaamte veelal geen hulp te zoeken. In het Regeerakkoord worden verschillende maatregelen aangekondigd om seksuele uitbuiting aan te pakken.

Maatregelen die reeds in gang zijn gezet

  • Er zal een pooierverbod worden geïntroduceerd. Degene die betrokken is bij onvergunde bedrijfsmatige seksuele dienstverlening en daar financieel voordeel uithaalt, zal strafbaar zijn. Er is geen sprake van strafbare betrokkenheid als gedragingen niet aan de kern van de seksuele dienstverlening raken. Het wetsvoorstel is onlangs in consultatie gegaan.

  • Gemeenten en politie moeten over effectieve mogelijkheden beschikken om mensenhandel te voorkomen, te signaleren en te bestrijden. Mensenhandelaren mogen niet profiteren van ongelijke toezichts- en handhavingsmogelijkheden. Het wetsvoorstel Regulering prostitutie wordt daarom aangepast, zodat uniformiteit ten opzichte van alle sectoren in de prostitutiebranche is verzekerd en bescherming tegen mensenhandel in al deze sectoren gewaarborgd blijft. Om ongewenste verplaatsingen van prostitutie naar minder zichtbare delen van de sector te voorkomen, worden alle vormen van bedrijfsmatige seksuele dienstverlening, waaronder ook escort en zelfstandig werkende prostituees, vergunningplichtig.

  • Er komt een wettelijke grondslag voor lokale intakegesprekken, die als doel hebben vanuit de gezondheidszorg (GGD) zicht te houden op prostituees teneinde misstanden te voorkomen.

    De afgelopen tijd zijn gesprekken gevoerd met veel stakeholders over deze aanpassingen in het Wetsvoorstel Regulering Prostitutie en bestrijding misstanden seksbranche (Wrp). Deze gesprekken worden de komende periode voortgezet. Het streven was het wetsvoorstel vóór de zomer in consultatie te laten gaan. Gelet op de weerbarstigheid van de materie en het zoeken naar draagvlak bij stakeholders, zal het wetsvoorstel vermoedelijk in de zomer in consultatie kunnen worden gebracht.

  • Onlangs is de Regeling uitstapprogramma’s prostituees II met een jaar verlengd tot juli 2019. Gemeenten of maatschappelijke uitvoeringsorganisaties kunnen voor de periode van de verlenging van de regeling een aanvraag indienen voor een subsidie om prostituees die willen stoppen met werken in de prostitutie, hulp en ondersteuning te bieden. Ondertussen wordt de huidige uitstapregeling geëvalueerd om te komen tot een evenwichtige verdeling van de beschikbaar gestelde financiële middelen die in het Regeerakkoord zijn opgenomen. De RUPS-gelden zijn niet specifiek bedoeld voor de ondersteuning van slachtoffers van mensenhandel, echter prostituees die gedwongen in de prostitutiebranche werkzaam zijn en niet naar een specifieke opvang voor slachtoffers van mensenhandel willen, kunnen bij het verlaten van de prostitutie met de RUPS-gelden geholpen worden.

Maatregelen waartoe reeds is besloten

  • Vanuit het Openbaar Ministerie is in samenwerking met What design can do14 een innovatief project opgestart waarbij de komende anderhalf jaar met ontwerpers wordt gekeken welke oplossingsrichtingen mogelijk zijn om binnenlandse seksuele uitbuiting van minderjarigen tegen te gaan en het onderwerp bij een breed publiek onder de aandacht te brengen.

  • Om de problematiek van jongens die slachtoffer worden van seksuele uitbuiting goed in zicht te krijgen en zo de opsporing en hulpverlening te verbeteren, is een outreachende aanpak in de regio’s en gemeenten noodzakelijk. Dit betekent dat er actief ingezet moet worden op het leggen van contact met de doelgroep, het onderzoeken van de hulpvragen en het verwijzen van de doelgroep naar vormen van hulpverlening. De komende tijd zal met vertegenwoordigers van de politie, het OM en de hulpverlening bekeken worden welke aanvullende maatregelen genomen kunnen worden om misbruik van jongeren in de prostitutie (zowel jongens als meisjes) tegen te gaan en beter zicht te krijgen op deze problematiek.

j) Arbeidsuitbuiting

Veel partners zijn zich nog onvoldoende bewust van arbeidsuitbuiting. Belangrijk is dat zoveel mogelijk professionals die in hun werk in aanraking kunnen komen met slachtoffers van mensenhandel de signalen herkennen en melden. Een effectieve aanpak van arbeidsuitbuiting is niet mogelijk zonder samenwerking met het bedrijfsleven.

Maatregelen die reeds in gang zijn gezet

  • De NGO FairWork heeft in opdracht van SZW en in samenwerking met onder meer Soa Aids en Comensha de bestaande handleiding voor het herkennen van mensenhandel door medisch personeel, die vooral gericht was op het herkennen van seksuele uitbuiting, aangepast. De handleiding is nu ook geschikt voor het signaleren van arbeidsuitbuiting en criminele uitbuiting.

  • De Inspectie SZW heeft publiek-private samenwerking met een grote Nederlandse bank opgezet. Banken moeten aan de hand van financiële indicatoren ongebruikelijke transacties melden bij de Financial Intelligence Unit Nederland, die deze bij bepaalde indicatoren van arbeidsuitbuiting kan doormelden aan de Inspectie SZW. Met een grote bank is over de criteria voor het melden en het gebruik door de Inspectie overleg gevoerd. Zo bevordert de Inspectie tijdig signaleren.

  • Inspectie SZW doet ieder jaar onderzoek naar een paar kwetsbare groepen van arbeidsuitbuiting met als doel inzicht te verkrijgen om interventies te kunnen plegen. In 2017 is een intern onderzoek afgerond naar minderjarigen, asielzoekers en licht verstandelijk gehandicapten. De uitkomsten vormen input voor een te organiseren expertbijeenkomst om met de diverse stakeholders te praten over mogelijke interventies om te voorkomen dat deze groepen slachtoffer worden van arbeidsuitbuiting. In 2018 richt de Inspectie SZW zich op domestic work en de Filipijnen.

Maatregelen waartoe reeds is besloten

  • Zoals eerder aangegeven wordt er 50 miljoen euro per jaar vrijgemaakt voor de handhavingsketen van de Inspectie SZW, conform het Inspectie Control Framework (ICF). Daarin zijn onderbetaling en uitbuiting prominente aandachtspunten: circa driekwart van de beoogde uitbreiding betreft programma’s gericht op eerlijk werk. Eerlijk werk wordt met circa 60% geïntensiveerd. Voor eerlijk werk vindt de uitbreiding plaats tot 2022.

  • Dit jaar vindt, in het kader van EMPACT THB, voor de derde keer de Europese Joint Action Day arbeidsuitbuiting plaats, waaraan 28 lidstaten en een aantal gemeenten hebben deelgenomen.

k) Criminele uitbuiting en gedwongen dienstverlenging

Het onderzoek 13Oceans en het programma aanpak uitbuiting Roma kinderen hebben aangetoond dat er nog onvoldoende bewustzijn en kennis over criminele uitbuiting is. Het is van belang om verder in te zetten op het verbeteren van de signalering van criminele uitbuiting.

Maatregelen die reeds in gang zijn gezet

  • Het (verder) borgen van het programma Aanpak uitbuiting Roma kinderen. Specifiek wordt aandacht gevraagd voor de integrale aanpak, met afstemming tussen zorg- en veiligheidspartners, lokale bestuurlijke steun, kennis en expertise, en het vergroten van de bewustwording.

  • De landelijke expertgroep, voorheen de ketenbrede begeleidingscommissie van onderzoek 13Oceans, biedt zorg- en veiligheidspartners (politie, jeugdbescherming en jeugdhulpinstanties) ondersteuning bij de effectieve integrale aanpak van criminele uitbuiting van minderjarigen.

  • In de training voor de eerstelijns politiemedewerkers wordt expliciet aandacht besteed aan de signalering van criminele uitbuiting.

Maatregelen waartoe reeds is besloten

  • Er vindt momenteel overleg plaats tussen het Ministerie VWS, de VNG, politie en OM over het ontwikkelen van een specialistisch zorg- en opvangaanbod voor deze groep slachtoffers.

l) Publiek-private samenwerking

Op een aantal gebieden is de afgelopen jaren samenwerking met het bedrijfsleven tot stand gekomen bij de aanpak van mensenhandel. De verwachting is dat er winst te behalen valt door op meer gebieden en op meer structurele wijze met bedrijven samen te werken. De komende tijd zal met de partners verkend worden hoe hier handen en voeten aan gegeven kan worden.

Maatregelen die reeds in gang zijn gezet

  • Onder leiding van de SER wordt er gewerkt aan convenanten met 13 Nederlandse bedrijfssectoren en maatschappelijke organisaties, om afspraken te maken over internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen (IMVO). Het doel is om risico’s op het gebied van mensenrechten, arbeidsomstandigheden en milieu aan te pakken en te voorkomen. Uit een IMVO-risicoanalyse moet blijken wat de meest ernstige risico’s zijn per sector en waarover afspraken moeten worden gemaakt in een convenant. Tot nu toe zijn er 5 convenanten afgesloten. Het kabinet is van plan om in 2018 convenanten af te ronden met onder meer de siertteeltsector, de natuursteensector, de verzekeringssector en de voedingsmiddelensector.

Vervolg

We staan gezamenlijk voor een belangrijke opgave om de aanpak van mensenhandel een nieuwe impuls te geven. De afgelopen jaren is een stevige aanpak neergezet die duurzaam geborgd en verder uitgebouwd moet worden. De aandacht voor de aanpak van dit verschrikkelijke misdrijf mag niet verslappen. Hernieuwde urgentie voor het onderwerp is noodzakelijk. In deze brief zijn een aantal belangrijke thema’s benoemd waar dit Kabinet de komende jaren mee aan de slag gaat. De inzet van alle partners is nodig om deze problematiek beter aan te kunnen pakken. De oplossingen voor de geschetste uitdagingen kunnen dan ook alleen in goede samenwerking met deze partners worden vormgegeven. De komende tijd zullen de betrokken ministeries als gezegd het gesprek met alle betrokken partners voortzetten, om waar nodig tot een nadere invulling van deze thema’s te komen. Daarbij zal ook bezien worden of er nog thema’s ontbreken waarop de aanpak verbetering behoeft en hoe dit gezamenlijk gerealiseerd kan worden en zal een prioritering worden aangebracht. Op basis van de uitkomsten van deze gesprekken zullen concrete vervolgmaatregelen worden geformuleerd. Daarbij zullen afspraken gemaakt worden over wie van de betrokken partners met deze maatregelen aan de slag zal gaan en hoe de maatregelen financieel zullen worden gedekt. U wordt hierover na de zomer nader geïnformeerd.

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, M.G.J. Harbers

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, W. Koolmees

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge

De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, S.A.M. Kaag


X Noot
1

Het SOM bestaat uit vertegenwoordigers van CoMensha, CKM, Defence for Children / ECPAT, Fairwork, Fier, HVO-Querido, Leger des Heils, MJD, Moviera, PMW Humanitas en SHOP Den Haag.

X Noot
2

In het kader van het NVM is er een klankbordgroep opgericht waarin de betrokken ministeries overleggen met NGO’s en opvanginstellingen, de politie, de VNG, IND, het bureau van de Nationaal Rapporteur, het Schadefonds Geweldsmisdrijven en Slachtofferhulp.

X Noot
3

Kamerstuk 29 279, nr. 427.

X Noot
4

Het gaat om de regio’s waar een vergelijkbaar gremium nog niet bestaat.

X Noot
5

Dit is een digitale rechercheapplicatie waarmee bronnen op internet efficiënt doorzocht kunnen worden.

X Noot
6

Commissie Lenferink (2015) «Gemeenten en de opvang van en zorg voor slachtoffers van mensenhandel», https://vng.nl/files/vng/nieuws_attachments/2014/20150409-gemeenten-en-opvang-slachtoffers-mensenhandel-commissie-lenferink_0.pdf.

X Noot
8

EMPACT THB staat voor European Multidisciplinary Platform against Criminal Threats – Trafficking in Human Beings.

X Noot
9

Kamerstuk 34 952, nr. 1

X Noot
10

Kamerstukken 19 637 en 30 573, nr. 2375.

X Noot
11

De inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (2018) «De kwaliteit van de gespecialiseerde jeugdhulp aan slachtoffers van loverboys»; Kamerstukken 31 839 en 28 638, nr. 615.

X Noot
12

Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen (2017) «Slachtoffermonitor 2012–2016».

X Noot
13

Bijlage bij Kamerstukken 31 839 en 28 638, nr. 575.

Naar boven