28 636
Wijziging van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen en de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993 ter implementatie van de vierde richtlijn motorrijtuigenverzekering

nr. 7
NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 16 december 2002

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel I, onderdeel C, wordt als volgt gewijzigd:

1. Artikel 27e komt te luiden:

Artikel 27e

Bij de aanwijzing, bedoeld in artikel 27b, eerste lid, wordt bepaald op welke wijze de werkzaamheden van het Informatiecentrum ter uitvoering van zijn taak, worden bekostigd.

2. In artikel 27f, eerste lid, onderdeel e, onder 2°, wordt de zinsnede «de naam van de instantie van de lidstaat waar het motorrijtuig gewoonlijk is gestald» gewijzigd in: de naam van de instantie waaronder het motorrijtuig ressorteert in de lidstaat waar het gewoonlijk is gestald.

3. In artikel 27j, onderdeel a, wordt de zinsnede «die gewoonlijk zijn gestald en verzekerd in een lidstaat» gewijzigd in «die gewoonlijk zijn gestald en verzekerd in een andere lidstaat dan Nederland» en wordt na «of instantie werkzaam is dat» ingevoegd «onderscheidenlijk die».

4. Artikel 27n komt te luiden:

Artikel 27n

Bij de aanwijzing, bedoeld in artikel 27k, eerste lid, wordt bepaald op welke wijze de vergoeding door het Schadevergoedingsorgaan van schade als bedoeld in artikel 27r, wordt bekostigd.

5. In artikel 27o, eerste lid, aanhef, vervalt: of een zodanige aansprakelijkheid als bedoeld in artikel 3a.

6. In artikel 27t, tweede lid, eerste volzin, wordt «benadeelde» gewijzigd in: persoon.

B

Artikel II, onderdeel C, wordt als volgt gewijzigd:

In artikel 52, eerste lid, onderdeel e, wordt de zinsnede «die gewoonlijk zijn gestald en verzekerd in een lid-staat» gewijzigd in: die gewoonlijk zijn gestald en verzekerd in een andere lid-staat dan Nederland.

Toelichting

A

1. In artikel 27b, eerste lid, is bepaald dat de Minister van Justitie en de Minister van Financiën een rechtspersoon aanwijzen als Informatiecentrum. Zoals vermeld op bladzijde 8 van de memorie van toelichting zijn ondergetekenden voornemens het Nederlands Bureau der Motorrijtuigverzekeraars (NBM) als zodanig aan te wijzen. Van de zijde van het NBM en van het Waarborgfonds Motorverkeer is er echter op gewezen dat niet valt uit te sluiten dat ooit wordt besloten om een andere rechtspersoon als Informatiecentrum aan te wijzen. In een dergelijk geval zou op basis van het aanvankelijk voorgestelde artikel 27e de bekostiging plaats moeten blijven vinden uit de bijdragen die het NBM van verzekeraars ontvangt uit hoofde van zijn functie als groene kaart bureau. Dit is uiteraard niet beoogd. Daarom wordt een wijziging van dit artikel voorgesteld, in die zin dat de wijze van bekostiging zal worden geregeld in de ministeriële aanwijzing van de rechtspersoon als Informatiecentrum.

2. In onderdeel e, onder 2°, van artikel 27f, eerste lid, is de bepaling overgenomen van artikel 5, eerste lid, onderdeel a, onder 5°, ii), van de vierde Wam-richtlijn. Daarbij zijn echter de woorden «waaronder het voertuig ressorteert» weggevallen. Dit verzuim wordt hierbij hersteld.

3. In de artikelsgewijze toelichting bij dit artikel is met betrekking tot het begrip «schade» opgemerkt dat dit begrip uitdrukkelijk is beperkt tot de schade waarop de richtlijn betrekking heeft. De tekst van het artikel blijkt echter ruimer te zijn dan beoogd. De beperking van artikel 1, tweede lid, van de richtlijn is alsnog opgenomen.

4. In artikel 27k, eerste lid, is bepaald dat de Minister van Justitie en de Minister van Financiën een rechtspersoon aanwijzen als Schadevergoedingsorgaan. Zoals vermeld op bladzijde 9 van de memorie van toelichting ligt het voor de hand het Waarborgfonds Motorverkeer als zodanig aan te wijzen. Het valt evenwel niet uit te sluiten dat ooit wordt besloten om een andere rechtspersoon als Schadevergoedingsorgaan aan te wijzen. In een dergelijk geval zou op basis van het aanvankelijk voorgestelde artikel 27n de bekostiging plaats moeten blijven vinden uit de ingevolge artikel 24 van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (Wam) aan het Waarborgfonds betaalde bedragen. Dit is uiteraard niet beoogd. Daarom wordt een wijziging van dit artikel voorgesteld, in die zin dat de wijze van bekostiging zal worden geregeld in de ministeriële aanwijzing van de rechtspersoon als Schadevergoedingsorgaan.

5. Een in Nederland woonachtige benadeelde kan zich wenden tot het Schadevergoedingsorgaan in verband met een schade die zich heeft voorgedaan in het buitenland. Op dergelijke schadegevallen is echter niet de Wam van toepassing, maar het recht van de staat waar de schade is veroorzaakt. De verwijzing naar artikel 3a van de Wam was derhalve niet juist en is om die reden geschrapt.

6. Het begrip «benadeelde» is in artikel 27j, onderdeel b, gedefinieerd als een persoon met woonplaats in Nederland. De persoon waarop in het tweede lid van artikel 27t wordt gedoeld heeft zijn woonplaats echter in een andere lidstaat dan Nederland. Het begrip «benadeelde» in dit lid is daarom vervangen door het begrip «persoon». In verband met de verwijzing naar buitenlandse wetgeving die overeenkomt met artikel 27o, is duidelijk dat betrokkene slachtoffer moet zijn geweest van een ongeval waarop de vierde Wam-richtlijn van toepassing is, zodat kan worden volstaan met het gebruik van het woord «persoon».

B

In artikel 52, eerste lid, onderdeel e, is een omschrijving opgenomen van de lidstaat waar schadeveroorzakende motorrijtuigen gewoonlijk moeten zijn gestald en verzekerd. Deze omschrijving is overgenomen uit de definitie van het begrip «schade» in het voorgestelde artikel 27j, onderdeel a, van de Wam.

Aangezien in onderdeel A.3 van deze nota van wijziging in genoemd artikel van de Wam een wijziging wordt aangebracht, dient in artikel 52, eerste lid, onderdeel e, van de Wtv 1993 een identieke wijzing plaats te vinden.

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

De Minister van Financiën,

J. F. Hoogervorst

Naar boven