nr. 14
BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
's-Gravenhage, 28 januari 2003
In een tweetal recente Algemene Overleggen met de Vaste Commissie voor
Sociale Zaken en Werkgelegenheid, te weten het Algemeen Overleg van 29 oktober
2002 (kamerstuk 28 629, nr. 10) over de voorgenomen Pemba-besluiten en
het Algemeen Overleg van 4 december over de derde voortgangsrapportage
SUWI (kamerstuk 26 448, nr. 66) heb ik de betreffende commissie geïnformeerd
over de stand van zaken met betrekking tot de afhandeling van ingediende verzoeken
tot eigenrisicodragen in het kader van Pemba. Hierbij informeer ik u over
de recente stand van zaken.
In beide Algemene Overleggen heb ik aangegeven op basis van de toen beschikbare
gegevens, dat – hoewel sprake was van een groter aantal aanvragen tot
eigen risicodragen dan in voorgaande jaren – het UWV in staat was om
alle tijdig ingediende aanvragen tijdig af te handelen.
Met een brief van 20 december 2002 ben ik nader geïnformeerd door
de voorzitter van de Raad van Bestuur van het UWV. Het UWV geeft aan dat vóór
1 oktober 2002 circa 26 000 individuele aanvragen voor het eigen risicodragen
zijn ingediend door werkgevers. In ruim de helft van deze gevallen heeft de
werkgever de aanvraag niet doen volgen door een garantstelling. Deze verzoeken
zijn derhalve afgewezen. UWV verwacht dat uiteindelijk 10 000 van de
oorspronkelijke aanvragen daadwerkelijk zullen leiden tot een eigen risicodragerschap.
UWV heeft mij gemeld dat in ongeveer 3500 gevallen de toekenning van het
eigen risicodragerschap niet voor 1 januari 2003 zal plaatsvinden. Voor een
deel ligt de oorzaak daarvan in het nog ontbreken van de juiste bescheiden.
De werkgever wordt in die gevallen in staat gesteld het verzuim te herstellen.
Daarna zal de aanvraag verder afgehandeld worden.
Voor een ander deel ligt de oorzaak in het feit dat er garantstellingen
zijn afgegeven onder het voorbehoud dat geen sprake is van een inlooprisico
(dat wil zeggen lopende WAO-uitkeringen). Omdat het UWV geen garantstellingen
met voorbehoud accepteert dient in deze gevallen door het UWV
bezien te worden of er voor de betreffende werkgevers al dan niet sprake is
van een inlooprisico. Hiertoe dienen een aantal gegevens handmatig met elkaar
vergeleken te worden. Dit vergt enige tijd.
Voor de goede orde zij opgemerkt dat het na 1 januari 2003 toekennen van
de aanvragen voor eigen risicodragen geen gevolgen heeft voor de hoogte van
de over 2003 te betalen WAO-premie. Ook voor die werkgevers geldt dat over
2003 geen gedifferentieerde WAO-premie verschuldigd is.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
A. J. de Geus