28 627
Wijziging van de Tijdelijke wet noodcapaciteit drugskoeriers

nr. 4
VERSLAG

Vastgesteld 14 november 2002

De vaste commissie voor Justitie1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, brengt als volgt verslag uit van haar bevindingen. Onder het voorbehoud dat de regering de gestelde vragen tijdig zal hebben beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van dit wetsvoorstel voldoende voorbereid.

Algemeen

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling en instemming kennisgenomen van het onderhavige wetsvoorstel.

Deze leden merken op dat in de memorie van toelichting wordt gesteld dat de maatregelen uit het Plan van Aanpak een groter beslag op de celcapaciteit hebben gelegd dan was voorzien. Er zijn meer koeriers aangehouden en de straffen die opgelegd werden vielen hoger uit dan verwacht. Om deze redenen is het beleid ten aanzien van drugskoeriers, met steun van de Tweede Kamer, aangepast. De regering geeft aan, zo stellen deze leden vast, dat behoud van de huidige noodcapaciteit onvermijdelijk is. De leden van de CDA-fractie hebben de regering altijd gesteund en kritisch gevolgd in haar strijd tegen de drugsmokkel op Schiphol. Zij hebben ingestemd met het Plan van Aanpak en de Tijdelijke wet noodcapaciteit drugskoeriers. De leden van de CDA-fractie zijn van mening dat een ieder die een strafbaar feit heeft begaan hiervan de consequenties moet dragen. Deze consequenties moeten ten volle gedragen worden, in die zin dat het niet zo kan en mag zijn dat personen worden heengezonden omdat er een capaciteitsgebrek in de strafrechtketen is. Om deze reden juichen de leden van de CDA-fractie onderhavig wetsvoorstel toe. Zij hebben bij de behandeling van de Tijdelijke wet noodcapaciteit drugskoeriers via het indienen van een amendement reeds aangegeven dat wat de leden van de CDA-fractie betreft, de werkingsduur van de Tijdelijke wet via een snelle procedure moet kunnen worden verlengd mocht dit nodig blijken te zijn.

De leden van de CDA-fractie zijn voorstander van meerdere personen op één cel om het capaciteitsgebrek in het gevangeniswezen deels op te lossen. Zo zou wat deze leden betreft een zelfde regeling moeten gelden voor andere criminelen, zoals kortgestraften en zelfmelders.

De leden van de CDA-fractie nemen met genoegen kennis van het feit dat, voor zover mogelijk, enige verruimingen in het regime worden aangebracht.

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel «Wijziging van de Tijdelijke wet noodcapaciteit». Met de regering zijn zij van mening dat de voorgestelde verlenging van de Tijdelijke wet noodcapaciteit noodzakelijk is gezien het onaanvaardbare hoge aantal personen dat zich aan invoer van drugs schuldig maakt. Daar komt bij dat de gemiddelde strafduur voor drugskoeriers langer is dan verwacht. Dit gegeven bevestigt volgens deze leden dat de ernst van de criminele gedraging nog groter is dan aanvankelijk werd ingeschat. Dit vormt voor deze leden des te meer reden om vast te houden aan de beschikbaarheid van noodcapaciteit. Een aantal kanttekeningen bij het voorliggende voorstel is volgens deze leden evenwel op zijn plaats.

De leden van de fractie van GroenLinks hebben met belangstelling kennis genomen van onderhavig wetsvoorstel. Deze leden waarderen het dat in het onderhavige wetsvoorstel regels worden gegeven die meer in overeenstemming zijn met de Penitentiaire beginselenwet. Daarmee wordt volgens deze leden het schrijnende onderscheid in regimes enigszins verzacht.

De leden van de SP-fractie hebben met teleurstelling kennis genomen van het onderhavige wetsvoorstel. Zij verwijten de regering de Tweede Kamer een verkeerde voorstelling van zaken te hebben gegeven nu is gebleken dat de tijdelijke maatregel ineffectief is gebleken. Verlenging van de werkingsduur van de maatregel staat volgens de leden van de SP-fractie op zeer gespannen voet met de doelstelling en het, tijdens de plenaire behandeling expliciet uitgesproken, tijdelijke karakter van de maatregel.

Met kritische belangstelling hebben de leden van de D66-fractie kennis genomen van het voorliggende wetsvoorstel, dat tot doel heeft de werking van de Tijdelijke wet noodcapaciteit drugskoeriers te verlengen tot 8 maart 2005. Zij hebben bij dit wetsvoorstel nog enkele vragen en opmerkingen.

De leden van de fractie van de ChristenUnie hebben met belangstelling kennisgenomen van het onderhavige wetsvoorstel. Het wetsvoorstel geeft deze leden aanleiding tot van een aantal vragen en opmerkingen.

De leden van de SGP-fractie hebben met uiterst gemengde gevoelens van het wetsvoorstel kennisgenomen. Zij hebben zeer sterke twijfel of de bestaande aanpak van de drugskoeriers Schiphol effectief is en of langdurige voortzetting van deze aanpak verenigbaar is te achten met relevante internationale verplichtingen. Het uitermate kritische advies van de Raad van State heeft deze leden gesterkt in deze twijfel.

Advies van de Raad van State

Het advies van de Raad van State is stevig, hiervan hebben de leden van de VVD-fractie goede nota genomen. Deze leden hebben geen aanwijzingen dat de Tijdelijke wet noodcapaciteit strijdig is met internationaal verdragsrechtelijke bepalingen. Terecht verwijst de regering naar de uitspraak van de Rechtbank Den Haag van 14 augustus 2003 (KG 02/953). Meer algemeen zijn de aan het woord zijnde leden van mening dat de detentievorm die nu in het leven is geroepen voor drugskoeriers zich zeer wel leent voor de detentie van ook andere categorieën gedetineerden. Deze leden zijn van mening dat deze discussie echter geen onderdeel van het voorliggende voorstel is en dit ook niet moet worden aangezien anders er een onnodige belasting komt te liggen op onderhavig wetsvoorstel.

Hiermee verband houdt wel de voorgestelde verlenging tot 8 maart 2005, zo stellen de leden van de VVD-fractie. Voor het verloop van die verlengingsduur zal volgens deze leden moeten worden nagegaan of de behoefte aan noodcapaciteit is opgelost. Deze leden vragen of de regering verwacht dat tegen die tijd geen druk meer zal liggen op de detentiecapaciteit. Of is het de bedoeling dat potentiële drugskoeriers zich tot 8 maart 2005 moeten onthouden van smokkel waarna zij zich weer ten volle mogen storten op de drugshandel, zo vragen deze leden. Bij de dan voorliggende vraag of verdere verlenging geboden is, of zoveel eerder als de regering een daartoe strekkend wetsvoorstel bij de Tweede Kamer heeft ingediend, zal volgens de leden van de VVD-fractie ook de vraag over categorale uitbreiding en dus de principiële vraag over de bredere inzetbaarheid van noodcapaciteit aan de orde moeten zijn.

De leden van de fractie van GroenLinks betreuren het dat de regering er blijkbaar niet in geslaagd is gedurende de periode dat de Tijdelijke wet noodcapaciteit drugskoeriers van kracht was adequate structurele oplossingen te vinden voor het capaciteitsprobleem waarvoor de regering zich gesteld ziet, zoals in de memorie van toelichting van de eerste Tijdelijke wet noodcapaciteit drugskoeriers was aangegeven. Met de Raad van State uiten de leden van de fractie van GroenLinks hun zorgen over dit gebrek aan perspectief. Deze leden vragen wat de regering vindt van de uitspraak van de Raad van State dat de «noodzaak» van de verlenging van de Tijdelijke wet niet op het conto van de drugskoeriers kan worden geschreven.

Met de Raad van State zijn de leden van de fractie van GroenLinks van oordeel dat de rechtvaardiging van deze noodmaatregel moet liggen in de effectiviteit van de maatregel. Deze leden vragen een reactie op de fundamentele kritiek van de Raad van State dat het verwachte effect van de Tijdelijke wet is uitgebleven en dat verlenging van de wet op verschillende punten op gespannen voet staat met internationaal-rechtelijke verplichtingen. Deze leden benadrukken nog steeds van oordeel te zijn dat de erkenning en waarborging van aan verdachten én veroordeelden toekomende rechten van belang voor de rechtsstaatgedachte De leden achten het nog steeds in hoge mate onwenselijk dat er voor één bepaalde groep verdachten afzonderlijke regimes in het leven geroepen worden. Er is in beginsel naar het oordeel van deze leden geen rechtvaardiging te vinden voor het handhaven van een zwaarder regime voor verdachte en veroordeelde drugskoeriers.

De leden van de SP-fractie stellen vast dat de Raad van State het op een na zwaarste negatieve dictum heeft uitgesproken over het wetsvoorstel. De leden van de SP-fractie vragen aan de regering waarom zij dat dictum zo makkelijk naast zich neerlegt.

In het licht van het gelijkheidsbeginsel vragen de leden van de SP-fractie van de regering een duidelijke uitleg waarom zij nog steeds van mening is dat er geen onderscheid wordt gemaakt tussen groepen gedetineerden. In het licht van het rechtszekerheidbeginsel hebben de leden van de SP-fractie nog een aantal vragen aan de regering. Deze leden vragen of de regering het standpunt van de voorzieningenrechter te Den Haag onderschrijft, die op 14 augustus 2002 expliciet heeft overwogen dat de uitspraak van de rechtbank in het licht moet worden bezien van het tijdelijke karakter die de wet toen nog had. Zij vragen of de regering aan kan geven waarom er geen strijd is met het rechtszekerheidbeginsel en hoe de regering in dit verband het advies van de Raad van State dat de ongelijke behandeling enkel op grond van het type delict dat men heeft gepleegd, bezwaren oproept in het licht van eerder genoemde gelijkheidsbeginsel beoordeelt. Is de regering van mening dat die bezwaren steeds meer gaan klemmen naar mate de situatie langer duurt, zo vragen deze leden.

Wijziging in het vervolgingsbeleid van drugskoeriers

In de memorie van toelichting geeft de regering aan enige wijzigingen te hebben aangebracht omtrent het vervolgingsbeleid van drugskoeriers. Zoals gezegd zien de leden van de VVD-fractie in de hogere gemiddelde strafduur een bevestiging van de ernst van de gepleegde feiten. Deze leden roepen in herinnering dat zij zich uitdrukkelijk hebben opgesteld tegen de voorgestelde beleidswijziging. Bij monde van de fractievoorzitter van de VVD hebben zij een aantal alternatieven aangedragen. Alternatieven waarvan ook de Raad van State zegt dat deze overwogen moeten worden, zo merken de aan het woord zijnde leden op. De pre-flight controle waarnaar de Raad van State verwijst wordt inderdaad in de praktijk reeds toegepast op de Antillen. Niet alleen door de VS, maar ook op het Franse deel van Sint-Maarten. In een dergelijk systeem wordt een eerste check gedaan door lokale beambten. Een tweede check volgt daarna door beambten van het land van bestemming. Deze dubbele controle biedt een garantie tegen misstanden alvorens de passagiers in het vliegtuig stappen. De buitenlandse beambten kunnen bij onrechtmatigheden de passagiers terugsturen naar de Antilliaanse beambten die de zaak dan verder afhandelen. De aan het woord zijnde leden vragen de regering uitdrukkelijk in te gaan op de mogelijkheden die een dergelijke systematiek biedt. Zij vragen of de Nederlandse regering bereid is vergelijkbare afspraken te maken met de Antilliaanse regering over de toepassing van deze systematiek. Overigens zijn de leden van de VVD-fractie van mening dat introductie van deze dubbele pré-flight controle de eigen verantwoordelijkheid van luchtvaartmaatschappijen onverlet laat. Deze leden vragen of de regering bereid is om landingsrechten in te trekken van luchtvaartmaatschappijen die zich schuldig maken aan het met enige regelmaat vervoeren van drugskoeriers/bolletjesslikkers. De leden van de VVD-fractie achten het van groot belang dat er voldoende noodcapaciteit beschikbaar is om deze categorie criminelen die zoveel ergernis en overlast veroorzaken, af te schaffen. De reguliere celcapaciteit kan zo beschikbaar blijven voor de overige categorieën.

De leden van de SGP-fractie vragen welke overwegingen zich verzetten tegen een aanpak van de drugskoeriers die op Schiphol arriveren die geen of zo weinig mogelijk beslag legt op opsporings-, berechtings- en detentiecapaciteit in Nederland.

Advies van de Raad voor de Strafrechtstoepassing

Nu de verlenging van de noodwetgeving aan de orde is, vragen de leden van de SP-fractie aan de regering of er concreet al zicht is op de oplossing van de problematiek van de drugskoeriers. Verder vragen de leden van de SP-fractie of de regering kennis heeft genomen van de grote veiligheidsproblemen die ontstaan in de detentiecentra voor drugskoeriers. Wat is de regering concreet van plan, teneinde uitvoering te geven aan het advies van de Raad voor Strafrechtstoepassing dat aan de duur van het verblijf aldaar een maximumtermijn zou moeten zitten, zo vragen deze leden. Kan de regering aangeven waarom de gedetineerden aldaar geen zinvolle dagindeling hebben? Is er volgens de regering een verband aan te geven met het sober regime en die kennelijke zinloze dagindeling? Hoe beoordeelt de regering in dit verband de kritiek dat gedetineerden na een aantal weken gehospitaliseerd raken en ze daarna niet zomaar op straat gezet kunnen worden? Verder vragen de leden van de SP-fractie zich af in hoeverre de regering de kritiek van het hoofd afdeling toezicht en advies van de Raad voor Strafrechtstoepassing serieus neemt als het gaat om de kwaliteit van de bewaarders in de detentiecentra voor drugskoeriers.

De leden van de D66-fractie merken op dat de Raad voor de Strafrechtstoepassing heeft voorgesteld om drugskoeriers na zes maanden over te plaatsen naar reguliere gevangenissen. Door gebrek aan arbeid of een andere zinvolle dagbesteding raken de gevangenen in de huidige detentiecentra op den duur gehospitaliseerd, zo stelt de Raad en dit vergroot de kans op recidive en andere problemen wanneer de gevangene uiteindelijk onvoorbereid in de maatschappij terugkeert. De leden van de D66-fractie vernemen graag de reactie van de regering op het voorstel van de Raad voor de Strafrechtstoepassing om drugskoeriers na zes maanden over te plaatsen naar reguliere gevangenissen opdat de gevangene daar kan worden voorbereid op terugkeer in de maatschappij. Deze leden merken voorts op dat de Raad ook bezorgd is over de plaatsing van meerdere drugskoeriers op één cel. De Raad stelt de vraag aan de orde of wel in redelijke mate kan worden voldaan aan eisen van beheer en humaniteit. Kan de regering deze vraag beantwoorden, zo vragen de leden van de D66-fractie. Voorts vragen deze leden de regering een overzicht te geven van de (ernstige) incidenten die zich sinds de instelling van de noodcapaciteit hebben voorgedaan tussen personeel en gevangenen en tussen gevangenen onderling. De Raad voor de Strafrechtstoepassing is bezorgd over de kwaliteit van het personeel in de noodvoorzieningen, en maakt zich met name zorgen over het inzetten van uitzendkrachten. De leden van de D66-fractie vragen de regering om een reactie op deze zorg. Zij willen graag van de regering weten welke risico's het gebrek aan een specifieke opleiding van een deel van het personeel oplevert voor het overige personeel. Wat vindt de regering van de suggestie van de Raad om zeker te stellen dat in elk geval het middenkader bij de noodvoorzieningen voldoende ervaring heeft opgedaan in het reguliere gevangeniswezen, zo vragen de leden van de D66-fractie. De leden van de D66-fractie hebben vernomen dat bij lokale bestuurders in Zeist en omgeving grote zorg bestaat over de brandveiligheid, ontsnappingsmogelijkheden en ziekte onder gevangenen in de lokale noodcapaciteit. Zij vragen of de regering ten aanzien van deze drie genoemde zaken aan kan geven in hoeverre deze zorg realistisch is. Deze leden willen voorts weten of het waar is dat in Kamp Zeist meer drugskoeriers worden vastgezet dan aanvankelijk was afgesproken.

Ook de leden van de fractie van de ChristenUnie hebben kennisgenomen van het recente advies van de Raad voor de Strafrechtstoepassing over de voorzieningen in de nooddetentie in verhouding tot de lengte van de straffen. Er zou, volgens de Raad, geen zinvolle daginvulling mogelijk zijn, hetgeen bij langdurige straffen wel gewenst is, zeker als resocialisatie als mededoel van de detentie aan de orde is. De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen de reactie van de regering hierop.

Evaluatie en verlenging van de wet

De leden van de SP-fractie vragen de regering een met redenen omkleed antwoord op de vraag waarom de verlenging van de Tijdelijke wet noodcapaciteit drugskoeriers is geschied zonder tussentijdse evaluatie.

De leden van de D66-fractie merken op dat de regering er niet in slaagt om het bestaande stelsel van penitentiaire inrichtingen vóór 8 maart 2003 zó aan te passen dat noodvoorzieningen niet langer noodzakelijk zijn. Deze leden vragen of de regering aan kan geven waarom de wet nu met maar liefst twee jaar wordt verlengd. Waarom kan niet binnen een kortere periode meer reguliere capaciteit worden gerealiseerd en waarom is gekozen voor de termijn van twee jaren, zo vragen de leden van de D66-fractie. Zij vragen welke mogelijkheden de regering ziet om in de PI Blokhuispoort in Leeuwarden, waar regelmatig cellen leegstaan, alvast een deel van de drugskoeriers onder een regulier regime te brengen.

De leden van de D66-fractie merken op dat de huidige wet wordt verlengd tot 8 maart 2005 zonder dat een werkelijke evaluatie heeft plaatsgevonden. Kan de regering aangeven waarom geen evaluatie heeft plaatsgevonden, zo vragen deze leden.

De leden van de fractie van de ChristenUnie merken op dat voorgesteld wordt de noodcapaciteit voor drugskoeriers in gebruik te houden tot 8 maart 2005. De oorspronkelijke redactie van het betreffende artikel waarin deze bepaling is opgenomen, bood nog ruimere mogelijkheden, zij het dat ook daarin deze datum is genoemd. De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen om een nadere toelichting op het waarom van juist deze datum. Waarom is niet gekozen voor een beperktere verlenging, zoals bijvoorbeeld 8 maart 2004? Deze leden zijn van mening dat in dat geval het noodkarakter van de wet en de verlenging daarvan meer wordt benadrukt. Deze leden zijn van mening dat het argument dat voor de verdere toekomst er een samenhang is met de algemene herziening van de Penitentiaire beginselenwet niet overtuigend is. Immers, zo stellen deze leden, is de onderhavige wet heel specifiek toegesneden op een bijzondere problematiek. Elke verlenging zal dus primair beargumenteerd moeten worden vanuit die bijzondere problematiek, zo menen deze leden.

In de memorie van toelichting valt te lezen dat herbestemming van de noodcapaciteit, door er bijvoorbeeld een huis van bewaring van te maken, op dit moment weliswaar niet wenselijk zou zijn, maar in de loop van 2003, wel mogelijk. De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen de regering nader te beargumenteren waarom hiervoor niet is gekozen. Dat zou weliswaar ook een verlenging nog noodzakelijk maken, maar dan een beperkte, aldus de aan het woord zijnde leden.

De leden van de SGP-fractie stellen de vraag wat de gevolgen zullen zijn voor de beschikbare detentiecapaciteit van verlenging van de tijdelijke noodmaatregel.

Naar aanleiding van het advies van de Raad van State is Artikel I, onderdeel f. aangepast in die zin dat nu wordt voorgesteld de Tijdelijke wet per 8 maart 2005 te doen eindigen. Deze leden willen graag vernemen waarop de keuze voor de genoemde datum is gebaseerd. Welke garanties kan de regering geven dat na genoemde datum geen behoefte zal bestaan aan een speciale wettelijke (nood)voorziening?

Overig

De leden van de fractie van GroenLinks vragen de regering in te gaan op de praktijk van de wet. Deze leden wijzen in dit verband bijvoorbeeld op een aantal praktische problemen inzake de toegang tot rechtsbijstand die tijdens het rondetafelgesprek met betrokkenen op donderdag 3 oktober jl. aan de orde zijn gekomen.

De leden van de D66-fractie staan kritisch tegenover het voorstel van de regering om de toepassing van het huidige regime ook ten aanzien van jeugdigen te handhaven. De argumentatie die de regering hiervoor aanvoert, is dat het regime voorkómt dat jeugdigen op grote schaal door criminele organisaties zullen worden ingezet. Dit wekt de indruk, zo menen deze leden, dat van plaatsing in een reguliere justitiële jeugdinrichting geen afschrikkende werking zou uitgaan. Is de regering deze opvatting toegedaan, zo vragen de leden van de D66-fractie, en zo ja op welke grond? Gezien het feit dat er, volgens de regering, nauwelijks jongeren in de noodcapaciteit zijn opgenomen, speelt het capaciteitsargument hier geen rol, zo stellen deze leden. Deze leden verzoeken de regering op deze stelling te reageren.

De leden van de D66-fractie vragen een reactie van de regering op de uitspraken van de voormalige president van de Amsterdamse rechtbank mr. R.C. Gisolf in zijn afscheidsboekje «Dilemma's», waarin hij ervoor pleit de berechting van (hard-) drugszaken uit het strafrecht te halen. Deze leden vragen of de regering mogelijkheden ziet om de voorstellen van het lid Dittrich voor een vereenvoudigd strafproces voor bepaalde strafzaken (motie 28 600 VI, 61) toe te passen op de berechting van drugskoeriers en bolletjesslikkers. Welke lange termijn oplossing voor de problematiek van de drugskoeriers stelt de regering zelf voor? Bestaat zonder een heldere visie op een lange termijnoplossing niet het risico dat de huidige noodvoorziening een permanent karakter krijgt, zo vragen deze leden.

De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen wat de situatie zal zijn indien de bijzondere omstandigheden die de noodcapaciteit noodzakelijk maken, zich voordat de werking van het onderhavige wetsvoorstel is beëindigd, niet meer zullen voordoen Vindt dan alsnog snel een herbestemming plaats zodat het aantal plaatsen snel kan worden uitgebreid, zo vragen deze leden.

De leden van de SGP-fractie willen graag een reactie van de regering naar aanleiding van een uitspraak van de president van de Haarlemse rechtbank (zie NRC 2 oktober 2002) dat de rechtbanken elders in het land tot het eind van het kalenderjaar de rechtbank Haarlem helpen, maar dat hun solidariteit dan stopt.

Artikelsgewijs

Artikel I

B

De leden van de fractie van GroenLinks onderstrepen het belang van gescheiden verblijfsruimten voor verdachten en veroordeelden. Daaraan mag geen afbreuk gedaan worden onder het mom van capaciteitsproblemen. Deze leden vragen de regering een inschatting te maken van het aantal gevallen van de totale populatie drugskoeriers die in aanmerking zullen komen voor gescheiden verblijfsruimten.

C

Waarom is de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting niet in zijn geheel van toepassing verklaard, zo vragen de leden van de fractie van GroenLinks. Ligt het niet eerder voor de hand in het onderhavige wetsvoorstel een aan artikel 26 Penitentiaire beginselenwet gelijkende bepaling op te nemen, zo vragen deze leden.

I

De leden van de fractie van GroenLinks vragen of de regering nader kan motiveren waarom het noodzakelijk is de Tijdelijke wet noodcapaciteit drugskoeriers met twee jaar te verlengen? Het algemene gedeelte van de memorie van toelichting schiet hierop naar het oordeel van de leden te kort.

De voorzitter van de commissie,

Van Blerck-Woerdman

De wnd. griffier voor dit verslag,

Beuker


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van de Camp (CDA), K. G. de Vries (PvdA), Dittrich (D66), Vos (GroenLinks), Cornielje (VVD), Rouvoet (ChristenUnie), Van Blerck-Woerdman (VVD), voorzitter, Adelmund (PvdA), Luchtenveld (VVD), De Wit (SP), Rietkerk (CDA), Halsema (GroenLinks), Albayrak (PvdA), ondervoorzitter, Eurlings (CDA), Blok (VVD), Çörüz (CDA), Teeven (LN), Wolfsen (PvdA), Jan de Vries (CDA), Van Haersma Buma (CDA), Schonewille (LPF), Stuger (LPF), Van Vroonhoven-Kok (CDA), Zeroual (LPF), Vacature (LPF).

Plv. leden: Van Fessem (CDA), Arib (PvdA), Th. C. de Graaf (D66), Azough (GroenLinks), Monique de Vries (VVD), Van der Staaij (SGP), Terpstra (VVD), Verbeet (PvdA), Rijpstra (VVD), Lazrak (SP), De Pater-van der Meer (CDA), Karimi (GroenLinks), Van Oven (PvdA), Ormel (CDA), Te Veldhuis (VVD), Jager (CDA), Jense (LN), Van Heemst (PvdA), Buijs (CDA), Sterk (CDA), Eerdmans (LPF), Wiersma (LPF), Joldersma (CDA), Varela (LPF), Jukema (LPF).

Naar boven