28 627
Wijziging van de Tijdelijke wet noodcapaciteit drugskoeriers

nr. 12
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 december 2002

Zoals toegezegd informeer ik u nader over mijn standpunt inzake het amendement dat door de heer Wolfsen is ingediend strekkende tot wijziging van artikel 2 van de Tijdelijke wet noodcapaciteit drugskoeriers. Voorgesteld wordt om in de noodvoorzieningen slechts verdachte drugskoeriers in te sluiten gedurende de fase van inverzekeringstelling en de bewaring.

Tegen het amendement heb ik verschillende bezwaren die ik hier kort uiteen zal zetten.

Bezwaren in verband met de celcapaciteit

De Tijdelijke wet is thans van toepassing op in verzekering gestelde, voorlopig gehechte én veroordeelde drugskoeriers. Het amendement betekent dat verdachte drugskoeriers nog maar maximaal 16 dagen (tweemaal drie dagen inverzekeringstelling en tien dagen bewaring) in de noodvoorziening kunnen verblijven. Dit amendement gaat derhalve aanmerkelijk verder dat het amendement van mevrouw Van Gent (nr. 7) waarin een maximale verblijfsduur van zes maanden wordt voorgesteld. Tegen het amendement van mevrouw Van Gent heb ik reeds bezwaar gemaakt omdat dit het reguliere gevangeniswezen te veel zou belasten.

Het is daarnaast zeer de vraag of de termijn van 16 dagen in de meeste gevallen voldoende lang is om de verdachten een dagvaarding uit te kunnen reiken. Er bestaat – bij aanvaarding van het amendement nr. 10 – een groot risico dat het tot heenzenden zonder enige reactie zou komen. Bovendien zal dit de druk op het openbaar ministerie om dagvaardingen op nog kortere termijn op te stellen onaanvaardbaar vergroten. De indiener van het amendement geeft ook niet aan waarom een zo korte periode vereist is.

In het geval dat binnen 16 dagen wel een dagvaarding uitgereikt zou kunnen worden zou vrijlating van drugskoeriers na 16 dagen niet voorkomen dat deze personen op enig moment zullen worden veroordeeld en dat die straf ten uitvoer gelegd moet worden. Met het amendement zouden deze personen niet meer in de noodcapaciteit kunnen worden ondergebracht, hetgeen tot onoverkomelijke capaciteitsproblemen in het toch al zo zwaar onder druk staande reguliere gevangeniswezen zal leiden.

Voorts staat het heenzenden van alle drugskoeriers na 16 dagen op zeer gespannen voet met het beleid, zoals dit begin van het kalenderjaar in gemeen overleg tussen Kabinet en Tweede Kamer is bepaald. Ik benadruk daarbij dat de Tijdelijke wet niet alleen betrekking heeft op bolletjesslikkers. Uit de toelichting op het amendement zou kunnen worden afgeleid dat de indiener hiervan uit gaat. In de praktijk maakt de categorie bolletjesslikkers ongeveer een derde uit van de totale groep drugssmokkelaars. Bij de overige gaat het om verdachten die de drugs anderszins vervoeren, en menigmaal in grote hoeveelheden. Zeker waar het deze categorie betreft , kan het niet zo zijn dat deze na deze korte tijd worden heengezonden. In die gevallen zou dan overplaatsing naar het reguliere gevangeniswezen plaats moeten vinden. Ook dit vergroot de reeds bestaande capaciteitsproblematiek.

Bezwaren in verband met het beleid

Uit de toelichting van de heer Wolfsen leid ik voorts af dat hij met het amendement vooral wil bereiken dat de berechting van drugskoeriers geen voorrang heeft op de berechting van andere delinquenten omdat de drugskoeriers door het bestaan van noodvoorzieningen altijd in voorlopige hechtenis genomen kunnen worden, terwijl dit voor andere verdachten niet altijd het geval is.

Alhoewel ik begrip heb voor de motieven van de heer Wolfsen acht ik het amendement niet de juiste weg om dit doel te bereiken. Langs verschillende wegen worden inspanningen gepleegd om de grote druk op de justitiële keten, met name in Haarlem, te verminderen. In het Vierde voortgangsbericht heb ik reeds aangegeven welke maatregelen zullen worden getroffen om het aantal drugskoeriers in de justitiële keten te verminderen. Het gaat daarbij om het heenzenden van bepaalde categorieën verdachten, met dagvaarding of onder overdracht van rechtsvervolging. Voorts zullen, in nauw overleg tussen het openbaar ministerie en de rechtbank in 2003 voorzieningen worden getroffen, gericht op het tegengaan van de verdringingseffecten, zoals bedoeld door de indiener van het amendement.

Het amendement voegt voorts de koeriers van softdrugs toe aan de doelgroep van de drugskoeriers, door in artikel 2 te verwijzen naar artikel 3 van de Opiumwet. Softdrugs maakten tot op heden geen onderdeel uit van het stringente beleid tegen de drugskoeriers. Anders dan de heer Wolfsen op 18 december aangaf staat de verwijzing naar artikel 3 van de Opiumwet niet in de Tijdelijke wet (Stb. 2002, 124). Wel was dit het geval bij het destijds ingediende wetsvoorstel voor de Tijdelijke wet (kamerstukken II 2001/02, 28 201, nr. 1–2), doch dit is bij nota van wijziging vervallen (kamerstukken II 2001/02, 28 201, nr. 6).

Technische bezwaren

Een technisch bezwaar is dat de tekst van het voorgestelde artikel 2 onjuist is. De huidige tekst vangt aan met «Deze wet is van toepassing op personen ten aanzien van wie, wegens overtreding, dan wel verdenking van overtreding.». Deze tekst luidt zo omdat de wet ook van toepassing is op veroordeelden. Zou de wet alleen van toepassing zijn op onveroordeelden dan moet de zin aanvangen als volgt: «Deze wet is van toepassing op personen die worden verdacht van overtreding»

Vanwege het bovenstaande ontraad ik aanvaarding van het amendement ten sterkste.

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

Naar boven