28 625 Herziening van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid

Nr. 295 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 augustus 2021

De leden van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit hebben mij in de procedurevergadering van 30 juni 2021 verzocht om een reactie op het speciale verslag van de Europese Rekenkamer (ERK) te Luxemburg van 21 juni 2021 over «Het Gemeenschappelijk landbouwbeleid en het klimaat – Goed voor de helft van de klimaatuitgaven van de EU, maar emissies van landbouwbedrijven nemen niet af».

Ik heb kennis genomen van het rapport, de conclusies en de aanbevelingen. Het rapport is gericht aan de Europese Commissie en geeft een drietal aanbevelingen voor de periode tot het najaar van 2024.

De ERK concludeert in het rapport dat € 103 mld. van het totale GLB-budget voor 2014–2020 was toegewezen aan klimaatadaptatie en -mitigatie, maar niet heeft geleid heeft tot reductie van de emissies van broeikasgassen of nutriënten. Klimaatadaptatie en -mitigatie is in de genoemde periode weliswaar een GLB-doelstelling, maar lidstaten waren niet verplicht in het GLB streefdoelen voor de matiging van de klimaatverandering vast te stellen. De enige streefdoelen waarover de lidstaten verslag uitbrachten aan de Commissie waren de streefdoelen inzake steun voor plattelandsontwikkeling, waarbij gerapporteerd werd hoeveel middelen lidstaten wilden inzetten voor klimaatactie en hoeveel landbouw- of bosbouwarealen of vee zou worden bestreken met deze uitgaven.

Zoals ik tijdens het commissiedebat Landbouw- en Visserijraad van 23 juni 2021 (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1333) heb aangegeven, zie ik in deze conclusies vooral een aanmoediging om te zorgen voor een ambitieus GLB in de komende periode 2023–2027. Er liggen grote opgaven op het gebied van klimaat en leefomgeving, ook in de landbouw. Boeren werken daar hard aan en ik wil hen graag ondersteunen om daar nog veel meer op in te zetten. De discussie hoe dit het meest effectief vorm kan worden gegeven wordt gevoerd bij de opstelling van het Nationaal Strategisch Plan.

Op basis van de conclusies doet de ERK een drietal aanbevelingen aan de Europese Commissie. De Commissie dient volgens de ERK het volgende te doen.

  • 1) de lidstaten te verzoeken een streefdoel vast te stellen voor de vermindering van de broeikasgasemissies van hun landbouwsector;

    Reactie: Nederland heeft een klimaatwet waarin het reductiedoel voor 2030 is vastgelegd. De verdeling van de opgave over sectoren is in het Klimaatplan en Klimaatakkoord vastgelegd en uitgewerkt. In 2019 is het doel voor 2030 voor landbouw en landgebruik vastgelegd op 3,5 Mton extra reductie in 2030 bovenop bestaand beleid en heeft de sector zich een ambitie gesteld van 6 Mton. Vermindering van broeikasgasemissies maakt onderdeel uit van het prestatiemodel van het nieuwe GLB voor 2023–2027. Niet alleen moeten er in de strategische GLB-plannen doelen geformuleerd worden over de bijdrage van het NSP, maar ook leggen de lidstaten jaarlijks verantwoording af en worden de doelen gemonitord door de Commissie.

  • 2) de strategische GLB-plannen (NSP’s) van de lidstaten te beoordelen met het oog op beperking van het risico dat GLB-regelingen de broeikasgasemissies van de landbouw verhogen of in stand houden;

    Reactie: in de Strategischplanverordening 2023–2027 is bepaald dat de strategische plannen van de lidstaten door de Europese Commissie zullen worden beoordeeld op wettelijke vereisten. De effectiviteit en doelmatigheid van de door lidstaten in het plan opgenomen maatregelen om broeikasgasemissies van de landbouw te verminderen, alsmede de impact van andere maatregelen die broeikasgasemissies in stand houden, is onderdeel van het gesprek met de Commissie in het goedkeuringsproces.

  • 3) ervoor te zorgen dat het GLB doeltreffende stimulansen biedt om de broeikasgasemissies van de veehouderij en meststoffen te verminderen en zo bij te dragen aan het verwezenlijken van de klimaatdoelstellingen van de EU.

    Reactie: Het nieuwe GLB biedt voldoende aanknopingspunten voor lidstaten om emissies te verminderen. Het is aan de lidstaten om hierin de juiste keuzes te maken. Zo kunnen de meest effectieve maatregelen worden genomen afhankelijk van gebiedsspecifieke opgaven.

Samenvattend is het ontwerp van het nieuwe GLB «fit for purpose» en biedt het voldoende garanties dat de doelstellingen, ook op het gebied van klimaat en nutriënten, kunnen worden nagekomen.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

Naar boven