nr. 129
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR VREEMDELINGENZAKEN EN INTEGRATIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28 augustus 2003
Per brief van 3 juli 2003 uw kenmerk no. CV 137.356/HH vroeg u mij om
naar aanleiding van de zaak van mevrouw Lifen Wu te onderzoeken of een terugkeervisum
ook verstrekt kan worden indien de partner van de aanvrager vanwege zijn werk
Nederland tijdelijk moet verlaten. Mevrouw Lifen Wu verbleef bij haar echtgenoot
in afwachting van een verblijfsvergunning en kon haar echtgenoot daardoor
niet vergezellen op een dienstreis. Haar echtgenoot heeft daarom de dienstreis
geweigerd en is om die reden ontslagen. Op uw verzoek kan ik u het volgende
berichten.
Een vreemdeling die een verblijfsvergunning wil aanvragen in Nederland
dient hiertoe bij de Nederlandse vertegenwoordiging in zijn land van herkomst
een machtiging voor voorlopig verblijf (D-visum) aan te vragen. Hiermee kan
de vreemdeling eenmalig Nederland inreizen om vervolgens hier ter lande zijn
aanvraag voor een verblijfsvergunning in te dienen. In beginsel is het een
vreemdeling, die in Nederland rechtmatig verblijf heeft in afwachting van
een definitieve beslissing op zijn aanvraag, niet toegestaan Nederland uit
te reizen. Onder bepaalde voorwaarden kan aan deze categorie personen een
terugkeervisum worden afgegeven, indien zij hierom verzoeken. Het terugkeervisum
is een nationaal visum, dat recht geeft op terugkeer naar Nederland. Dit is
onder meer en met name het geval indien er sprake is van dringende redenen
die geen uitstel van vertrek gedogen, zoals het overlijden van bloedverwanten.
In principe is hiervan geen sprake indien de partner van een aanvrager zich
voor het werk tijdelijk buiten Nederland moet begeven.
In Schengenverband heeft er echter inmiddels een versoepeling van het
beleid plaatsgevonden door te voorzien in de afgifte van een combinatievisum
van een machtiging tot voorlopig verblijf (D-visum) en een reisvisum (C-visum),
het zogenaamde D+C visum. Dit combinatievisum geeft de aanvrager recht om
in afwachting van zijn verblijfsvergunning vrij te circuleren binnen het Schengengebied
en het Schengengebied in en uit te reizen. Het C-gedeelte van
het visum is voor meerdere binnenkomsten in het Schengengebied geldig.
Net als een normaal visum geeft het C-gedeelte van het combinatievisum
recht op een verblijf binnen het Schengengebied van drie maanden binnen zes
maanden. Dit D+C visum wordt standaard afgegeven aan personen wiens aanvraag
voor een machtiging tot voorlopig verblijf wordt ingewilligd. De voorwaarden
voor het afgeven van het combinatievisum zijn dezelfde voorwaarden als die
gehanteerd worden voor de beoordeling van een aanvraag van het D-visum. Indien
bij andere staten die deel uitmaken van het Schengengebied bezwaar bestaat
tegen de afgifte van een C-visum zal worden overgegaan tot afgifte van enkel
een D-visum.
In beginsel dient er binnen zes maanden beslist te zijn op de aanvraag
tot een vergunning tot verblijf en, indien de aanvraag is ingewilligd, kan
betrokkene weer onder de normale voorwaarden reizen. Mocht er na zes maanden
nog geen beslissing genomen zijn op de aanvraag, dan is het C-gedeelte van
het D+C visum inmiddels verlopen en kan betrokkene onder bepaalde voorwaarden
alsnog een verzoek om een terugkeervisum indienen.
Problemen als met mevrouw Lifen Wu zullen zich, gelet op de verruiming
van het beleid, nu naar verwachting niet meer voordoen. Daarom wordt het niet
nodig geacht de bestaande wet- en regelgeving op het gebied van terugkeervisa
nog nader aan te passen. Ik vertrouw erop u hiermee voldoende geïnformeerd
te hebben.
De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie,
M. C. Verdonk