nr. 126
VERSLAG OVER HET ADRES1 VAN H.H. KAT TE
HEEMSTEDE BETREFFENDE DE FISCALE BIJTELLING WEGENS EEN AUTO VAN DE ZAAK
Vastgesteld 11 september 2003
De commissie2, gelet op de door de Staatssecretaris
van Financiën verstrekte inlichtingen,
overwegende,
dat adressant zich erover beklaagt dat het bij de aangifte voor de inkomstenbelasting
te hanteren programma voor de berekening van het bijtellingspercentage en
-bedrag wegens privé-gebruik van een auto van de zaak niet uitgaat
van het werkelijk gereden aantal privé gereden kilometers maar van
een fictief jaartotaal, hetgeen hem als onjuist voorkomt,
dat adressant in één jaar drie verschillende werkgevers
heeft gehad en via elk van hen de beschikking had over een auto van de zaak,
met uitzondering van een periode van drie maanden, waarin hij géén
werkgever had,
dat uit de door adressant in dat jaar bijgehouden kilometeradministratie
blijkt dat hij in die drie perioden in totaal niet méér dan
6000 kilometer privé heeft gereden, hetgeen zijns inziens leidt tot
een bijtellingspercentage van 15,
dat het aangifteprogramma echter, indien een belastingplichtige slechts
een gedeelte van het jaar de beschikking heeft gehad over een auto van de
zaak, de gereden privé-kilometers omrekent naar een jaartotaal, waaruit
vervolgens een bijtellingspercentage volgt (in het geval van adressant 25)
en vervolgens het bedrag van de bijtelling vermindert naar gelang het aantal
dagen dat de auto daadwerkelijk ter beschikking heeft gestaan,
dat adressant derhalve feitelijk bezwaar maakt tegen de omrekening naar
een jaartotaal, omdat daarmee miskend wordt dat hij gedurende een bepaalde
periode in het jaar in het geheel niet over de auto beschikte en er dus ook
geen privé-kilometers mee kon rijden,
dat de staatssecretaris echter geen aanleiding ziet om aan het bezwaar
van adressant tegen het fictieve jaartotaal tegemoet te komen door de berekeningssystematiek
te wijzigen,
dat het systeem van de fiscale bijtelling voor privé-gebruik van
een auto van de zaak gebaseerd is op een fictie, zo ook, voor de berekening
van het bijtellingspercentage, de aanname dat men gedurende een heel jaar
de beschikking over de auto heeft gehad,
dat voor de bovenuiteengezette berekeningssystematiek is gekozen omdat
die minder bewerkelijk is dan een systematiek waarin belastingplichtigen nauwkeurig
moeten opgeven gedurende welke perioden in een jaar zij de beschikking hadden
over een auto van de zaak,
dat de staatssecretaris in zijn standpunt kan worden gevolgd;
van oordeel,
dat er voor de Kamer geen aanleiding is in deze aangelegenheid verder
te treden,
stelt de Kamer voor ten aanzien van dit adres over te gaan tot de orde
van de dag.
De voorzitter van de commissie,
Mosterd
De griffier van de commissie,
Van Dijk
XNoot
1Dit adres en de stukken welke de commissie bij haar onderzoek ten dienste
hebben gestaan, liggen op het commissiesecretariaat Verzoekschriften, Lange
Poten 4, Den Haag, ter inzage van de leden.
XNoot
2De commissie bestaat uit de leden:
Kalsbeek (PvdA), Giskes (D66), Mosterd (CDA), (Voorzitter), Van Gent (GroenLinks),
Van der Staaij (SGP), Blok (VVD), De Wit (SP) en Kraneveldt (LPF), en de plaatsvervangende
leden Van Heemst (PvdA), Van Vroonhoven-Kok (CDA), Vietsch (CDA), Tonkens
(GroenLinks), Slob (Christen Unie) en Varela (LPF).