nr. 118
VERSLAG OVER HET ADRES1 VAN I. VROOMBOUT
EN C. VROOMBOUT TE MAASSLUIS BETREFFENDE HET HANDELEN VAN HET OPENBAAR MINISTERIE
EN HET MINISTERIE VAN JUSTITIE
Vastgesteld 11 september 2003
De commissie2, gelet op de door de minister
van Justitie, mede namens de minister van Verkeer en Waterstaat, verstrekte
inlichtingen,
overwegende,
dat adressanten, echtgenoten, zich erover beklagen dat zij van de zijde
van de Nederlandse overheid, met name van het Openbaar Ministerie en het ministerie
van Justitie, weinig medewerking hebben ondervonden bij hun eigen pogingen
om de toedracht te achterhalen van het ongeval met een Nederlands passagiersvliegtuig
te Faro (Portugal) op 21 december 1992, waarvan zijzelf evenals hun dochter
inzittenden waren en waarbij hun dochter om het leven is gekomen,
dat adressanten het zeer betreuren dat het Openbaar Ministerie geen strafrechtelijk
onderzoek heeft ingesteld naar de gedragingen van de (Nederlandse) gezagvoerder
van het toestel en/of de (Nederlandse) luchtvaartmaatschappij,
dat adressanten over de beslissing van het Openbaar Ministerie om geen
strafrechtelijk onderzoek in te stellen weliswaar in 2000 hun beklag hebben
gedaan bij het gerechtshof, doch dat hun klacht ongegrond is bevonden vanwege
verjaring van de vervolging voor het enige in aanmerking komende delict, dood
door schuld,
dat, voorzover adressanten het aan het Openbaar Ministerie verwijten dat
zij eerst in 2000 hun beklag hebben gedaan omdat zij niet eerder met die mogelijkheid
bekend waren, het inderdaad, mede gelet op de in voorgaande jaren met adressanten
gevoerde correspondentie, voor de hand had gelegen om hen op die mogelijkheid
te wijzen,
dat adressanten hun grieven over het optreden van de Officier van Justitie
in deze en over de Advocaat-Generaal bij het Hof ingevolge de Algemene wet
bestuursrecht en de klachtregelingen voor het Openbaar Ministerie kunnen
voorleggen aan de Hoofdofficier, respectievelijk de Hoofd-Advocaat-Generaal,
dat overigens door de Portugese justitiële autoriteiten een gerechtelijk
vooronderzoek is ingesteld, hetgeen echter heeft geleid tot de beslissing,
in hoger beroep gehandhaafd, om onder andere de gezagvoerder niet verder te
vervolgen wegens onvoldoende bewijs,
dat dit strafrechtelijk onderzoek in Portugal uiteraard doorslaggevend
is geweest voor de beslissing van het Nederlandse Openbaar Ministerie om geen
onderzoek in te stellen,
dat, voorzover adressanten zich erover beklagen dat zij noch andere slachtoffers
of nabestaanden geïnformeerd zijn over de in Portugal gevoerde juridische
procedures, het Portugese Openbaar Ministerie inderdaad heeft volstaan met
het aldaar publiceren van de aanklacht en over de uiteindelijke beslissing
in het geheel geen voorlichting heeft verstrekt,
dat adressanten het voorts zeer betreuren dat zij niet in de gelegenheid
zijn gesteld om de zogenoemde cockpit-voicerecorder te beluisteren, doch slechts
een uitgeschreven weergave van het gesprokene hebben mogen ontvangen,
dat ingevolge internationale verdragen en de Wet op de Raad voor de Transport
Veiligheid de cockpit-voicerecorder alleen beluisterd mag worden door de minister
van Justitie en de Raad,
dat er overigens geen enkele aanleiding is om te veronderstellen dat de
uitgeschreven weergave van het gesprokene niet correct of niet volledig is,
dat ingevolge internationale regelgeving de autoriteiten van het land
waar een ongeval plaatsvindt verplicht zijn een onderzoek in te stellen, hetgeen
in het onderhavige geval ook is gebuerd en wel onder de richtlijnen van de
International Civil Aviation Organization,
dat de toenmalige Nederlandse Raad voor de Luchtvaart het Portugese onderzoeksrapport
van een (openbaar) commentaar heeft voorzien,
dat door het onderzoek onomstotelijk is komen vast te staan dat het ongeval
is ontstaan doordat het onderstel van het vliegtuig bij de landing afbrak,
door een combinatie van omstandigheden,
dat, voorzover adressanten wijzen op geconstateerde gebreken aan het toestel
en mogelijk gebrekkig onderhoud, daaruit eveneens is gebleken dat die gebreken
oorzaak noch aanleiding van het ongeval zijn geweest,
dat aan adressanten een Engelstalige versie van het Portugese onderzoeksrapport
ter beschikking is gesteld, inclusief het commentaar van de Raad voor de Luchtvaart
en de uitgeschreven tekst van het gesprokene op de cockpit-voicerecorder,
evenals een Nederlandse vertaling van de uitspraak van het Portugese gerechtshof,
dat er geen aanleiding is te veronderstellen dat van de zijde van de betrokken
Portugese en Nederlandse autoriteiten relevante informatie over de toedracht
van het ongeval voor adressanten is achtergehouden,
van oordeel,
dat er voor de Kamer geen aanleiding is in deze aangelegenheid verder
te treden,
stelt de Kamer voor ten aanzien van dit adres over te gaan tot de orde
van de dag.
De voorzitter van de commissie,
Mosterd
De griffier van de commissie,
Van Dijk