nr. 102
NADER VERSLAG OVER HET ADRES1 VAN M.I.A.
SCHRIEKEN TE DEN HELDER BETREFFENDE HET ONBELAST LATEN VAN EEN VERGOEDING
Vastgesteld 24 april 2003
De commissie2, gelet op de nader door de staatssecretaris
van Financiën verstrekte inlichtingen,
overwegende,
dat de commissie op 7 maart 2002 verslag heeft uitgebracht over het adres
van adressante (Kamerstuk 28 043 nr. 56) waarmee de Kamer zich op 28
maart 2002 heeft verenigd,
dat de commissie in dit verslag de staatssecretaris heeft uitgenodigd
om op grond van de hardheidsclausule ex artikel 63 van de Algemene wet inzake
rijksbelastingen goed te keuren dat de door adressante in 1997 ontvangen vergoeding
in het kader van deelname aan een zogenoemd logeerproject van een zorginstelling
niet in de belastingheffing wordt betrokken voorzover die vergoeding niet
uitstijgt boven de vergoeding die adressante zou hebben ontvangen als zij
pleegouder zou zijn geweest,
dat de staatssecretaris bij brief van 14 augustus 2002 (Kamerstuk 28 043
nr. 69) heeft medegedeeld dat hij materieel aan deze uitnodiging wil tegemoetkomen
door te doen onderzoeken in hoeverre alsnog kostenaftrek kan plaatsvinden
zodat de vergoeding niet integraal in de belastingheffing wordt betrokken
en bij brief van 28 oktober 2002 (Kamerstuk 28 043 nr. 41) vervolgens
heeft medegedeeld dat in de sfeer van kostenaftrek inderdaad een oplossing
is gevonden, op grond waarvan de aan adressante opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting/premie
volksverzekeringen over het jaar 1997 ambtshalve zal worden verminderd,
dat de staatssecretaris voorts bereid is om uit overwegingen van coulance
over deze aanslag geen invorderingsrente in rekening te brengen,
dat de commissie in dat verslag de staatssecretaris voorts heeft uitgenodigd
om voor logeerprojecten van zorginstellingen ter zake van de vergoedingen
een regeling te treffen zoals die is getroffen ter zake van de vergoedingen
aan pleegouders,
dat de staatssecretaris in zijn bovengenoemde brief van 14 augustus 2002
tevens heeft medegedeeld dat het gelet op het verschil in vergoeding niet
goed mogelijk is om aan die uitnodiging tegemoet te komen en voorts dat een
algemene maatregel met ingang van het jaar 2001 ook niet nodig is omdat als
gevolg van de belastingherziening alleen het saldo van vergoeding en kosten
in de belastingheffing wordt betrokken,
dat, voorzover adressante meent in aanmerking te komen voor een vergoeding
van de kosten die zij heeft gemaakt om vermindering van de aanslag te bereiken,
zij een verzoek daartoe bij de staatssecretaris kan indienen, indien zij kan
aantonen dat de inspecteur jegens haar onrechtmatig heeft gehandeld;
van oordeel,
dat de staatssecretaris op genoegzame wijze gevolg heeft gegeven aan de
uitnodiging van de commissie,
stelt aan de Kamer voor ten aanzien van dit adres over te gaan tot de
orde van de dag
De voorzitter van de commissie,
Mosterd
De griffier van de commissie,
Van Dijk
XNoot
1Dit adres en de stukken welke de commissie bij haar onderzoek ten dienste
hebben gestaan, liggen op het commissiesecretariaat Verzoekschriften, Lange
Poten 4, Den Haag, ter inzage van de leden.
XNoot
2De commissie bestaat uit de leden: Kalsbeek (PvdA), Giskes (D66), Mosterd
(CDA) (Voorzitter), Van Gent (GroenLinks), Van der Staaij (SGP), Blok (VVD),
De Wit (SP) en Kraneveldt (LPF) en de plaatsvervangende leden Van Heemst (PvdA),
Van Vroonhoven-Kok (CDA), Vietsch (CDA), Tonkens (GroenLinks), Slob (ChristenUnie)
en Varela (LPF).