28 618
Interpellatie inzake de inzet van VN instrumenten ten aanzien van Israël en Irak

nr. 4
MOTIE VAN DE LEDEN KOENDERS EN TH. C. DE GRAAF

Voorgesteld 25 september 2002

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende, dat het Israëlisch-Palestijns conflict, na een aanvankelijk rustige periode van zes weken, de afgelopen week opnieuw is geëscaleerd;

constaterende, dat de VN-resoluties 1397, 1402 en 1403 niet zijn uitgevoerd, met alle gevolgen voor de escalaties ter plaatse;

met instemming kennis nemende van de nieuwe VN-resolutie nr. 1435 inzake onder andere de beëindiging van alle gewelddadigheden, inclusief de nieuwe belegering en vernietiging van het hoofdkwartier van de Palestijnse leider Arafat door Israël, en het door de Palestijnse Autoriteit voor de rechter brengen van de verantwoordelijken voor de terroristische acties;

van oordeel, dat er geen militaire oplossing bestaat voor dit conflict;

tevens van oordeel dat mede gelet op de spanning rond Irak met betrekking tot het niet nakomen van VN-resoluties er nog een additionele argumentatie is om op Israël en de Palestijnse Autoriteit grotere druk uit te oefenen om tot naleving van VN-resoluties over te gaan;

gezien de betreffende resoluties van het Europees Parlement;

roept de regering op, onderstaande positie in te nemen ten gunste van een aantal in te stellen maatregelen in EU-kader gedurende de periode dat niet wordt voldaan aan bovenstaande VN-resoluties:

a. een tijdelijk wapenembargo tegen Israël en de Palestijnse gebieden met een effectieve stop op leveranties, doorvoer et cetera;

b. het zo spoedig mogelijk bijeenroepen van de Associatieraad EU-Israël teneinde te komen tot politieke consultatie, die bij onvoldoende respons dient te leiden tot opschorting van de Euro-Mediterrane Associatiebijeenkomst EU-Israël,

en gaat over tot de orde van de dag.

Koenders

Th. C. de Graaf

Naar boven