28 611 (R 1726)
Protocol bij de Schikking van Madrid betreffende de internationale inschrijving van merken; Madrid, 28 juni 1989

nr. 4
nr. 1
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 september 2002

Ter griffie van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen op 20 september 2002.

De wens dat het verdrag aan de uitdrukkelijke goedkeuring van de Staten-Generaal wordt onderworpen kan door of namens een van de Kamers of door ten minste vijftien leden van de Eerste Kamer dan wel dertig leden van de Tweede Kamer of door de Gevolmachtigde Ministers van de Nederlandse Antillen onderscheidenlijk van Aruba te kennen worden gegeven uiterlijk op 20 oktober 2002.

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, eerste en tweede lid, en artikel 5, eerste en tweede lid, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen, de Raad van State van het Koninkrijk gehoord, heb ik de eer U hierbij ter stilzwijgende goedkeuring over te leggen het op 28 juni 1989 te Madrid totstandgekomen Protocol bij de Schikking van Madrid betreffende de internationale inschrijving van merken (Trb. 1990, 44).1

Een toelichtende nota bij dit Protocol treft U eveneens hierbij aan.

De goedkeuring wordt voor de Nederlandse Antillen en Aruba gevraagd.

Aan de Gouverneurs van de Nederlandse Antillen en Aruba is verzocht hogergenoemde stukken op 20 september 2002 over te leggen aan de Staten van de Nederlandse Antillen en de Staten van Aruba.

De Gevolmachtigde Ministers van de Nederlandse Antillen en van Aruba zijn van deze overlegging in kennis gesteld.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

J. G. de Hoop Scheffer

TOELICHTENDE NOTA

Inleiding

Het advies van de Raad van State van het Koninkrijk wordt niet openbaar gemaakt, omdat het zonder meer instemmend luidt (artikel 25a, vijfde lid jo vierde lid, onder b, van de Wet op de Raad van State).Tijdens een diplomatieke conferentie te Madrid van 12 tot en met 28 juni 1989 is overeenstemming bereikt over een Protocol bij de Schikking van Madrid van 14 april 1891 betreffende de internationale inschrijving van merken.

Zowel de op 14 april 1891 tot stand gekomen Schikking van Madrid betreffende de internationale inschrijving van merken, waarvan de herziene tekst is vastgesteld te Stockholm op 14 juli 1967 (Trb. 1969, 143), hierna te noemen de Schikking, als het op 28 juni 1989 te Madrid tot stand gekomen Protocol bij de Schikking van Madrid (Trb. 1990, 44 en 1998, 43), hierna te noemen het Protocol, voorzien in de mogelijkheid tot internationale registratie van merken. Deposanten kunnen door middel van een enkele aanvraag hun nationaal ingeschreven merk, door middel van een depot bij de Wereldorganisatie voor de Intellectuele Eigendom te Genève, beschermen in alle bij de Schikking of het Protocol aangesloten lidstaten. Vanaf het moment van de inschrijving bij dit Internationale Bureau is het merk in de daartoe door de aanvrager aangewezen landen beschermd, als ware het daar rechtstreeks gedeponeerd.

De Schikking bevat enkele bepalingen die onaanvaardbaar waren voor bepaalde landen, zoals de Verenigde Staten van Amerika, Japan en het Verenigd Koninkrijk, met het gevolg dat deze landen geen partij zijn geworden bij de Schikking. Ook al vertonen de Schikking en het Protocol veel overeenkomsten, het onderhavige Protocol ondervangt de gebreken van de Schikking, noodzakelijk om de toetreding van onder meer bovengenoemde landen te stimuleren. Het Protocol moet als een apart verdrag worden beschouwd.

Het Protocol

De procedure ter verkrijging van een internationale inschrijving is onder het Protocol vereenvoudigd.

De wijzigingen die zijn aangebracht betreffen onder andere de basis voor een aanvraag om een internationale registratie te kunnen verkrijgen.

Ingevolge artikel 2 van het Protocol kan een aanvraag reeds op basis van een nationaal merk internationale inschrijving verkrijgen.

Op grond van artikel 5 van het Protocol kan de weigeringstermijn verlengd worden van 12 tot 18 maanden door middel van een kennisgeving aan de Wereldorganisatie voor de Intellectuele Eigendom.

Het Protocol biedt meer flexibiliteit met betrekking tot de vaststelling van de hoogte der taksen met als gevolg dat de lidstaten zelfstandig hun eigen tarieven kunnen vaststellen die kan bestaan uit een vergoeding en overige administratieve kosten voor onderzoek, en andere handelingen die nodig zijn voor het deponeren van een merk in hun land, een en ander ingevolge artikel 8 van het Protocol.

Een uitbreiding van het aantal officiële talen voor het indienen van een internationaal depot is ook verwezenlijkt. Een internationaal depot kan nu naast de Franse taal ook in de Engelse of Spaanse taal ingediend worden.

En, tot slot, artikel 9 quinquies van het Protocol geeft aan de voormalige houder van de internationale inschrijving die door het wegvallen van de basisinschrijving in het land van oorsprong geen internationale inschrijving meer heeft, de mogelijkheid om de internationale inschrijving om te zetten in een nationale of regionale aanvraag. Deze aanvraag wordt behandeld alsof deze was ingediend op de datum van de internationale inschrijving.

Het Protocol biedt aan de kant van de merkhouders ook grote voordelen.

Op een snelle, eenvoudige en goedkope wijze kan bescherming worden verkregen in de aangesloten landen. Dat komt omdat de merkhouder door middel van een enkele aanvraag in één enkele taal, na het betalen van één enkele taks, in één enkele munteenheid registratie van zijn merk kan verkrijgen in een aantal landen dat later wanneer het vernieuwd moet worden door één enkele vernieuwingsaanvraag gedaan kan worden.

Goedkeuring voor de Nederlandse Antillen en voor Aruba

Tijdens de voorbereidingen van het Koninkrijk om partij te worden bij het onderhavige Protocol bleek dat de Nederlandse Antillen en Aruba geen medegelding wensten. De omstandigheden in de Nederlandse Antillen zijn na de toetreding van Nederland tot het Protocol evenwel dermate gewijzigd dat de Regering van de Nederlandse Antillen thans te kennen heeft gegeven dat het wenselijk is dat de gelding van het onderhavige Protocol tot haar land wordt uitgebreid. Aanvullende wetgeving is niet benodigd. Verwezen moge worden naar de nieuwe Merkenlandsverordening van de Nederlandse Antillen (P.B. 1996, no.188) die op 1 januari 2001 in werking is getreden, waarin al geanticipeerd is op het verlenen van internationale registraties. De artikelen 18 en 19 van de onderhavige Merkenlandsverordening zullen na toetreding van de Nederlandse Antillen tot het Protocol in werking worden gesteld.

Het Protocol is op 7 juli 1990 stilzwijgend goedgekeurd alleen voor Nederland (zie Kamerstukken I/II 1989/90, 21 590, nr. 216 en 1) en dus ook alleen voor Nederland aanvaard. Het Protocol dient derhalve nog voor de Nederlandse Antillen te worden goedgekeurd. Teneinde het mogelijk te maken dat wanneer de regering van Aruba eveneens uitbreiding van de gelding van het Protocol wenselijk zal achten, die uitbreiding direct tot stand wordt gebracht, wordt de goedkeuring thans zowel voor de Nederlandse Antillen als voor Aruba gevraagd.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

J. G. de Hoop Scheffer


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven