28 604
De Staat van de Europese Unie

nr. 4
MOTIE VAN HET LID VERHAGEN C.S.

Voorgesteld 3 oktober 2002

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende, dat de grondrechten van Europese burgers jegens de Europese overheid een stevige verankering behoeven;

overwegende, dat dit kan worden bereikt door de Europese Unie als partij te laten toetreden tot het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens;

voorts overwegende, dat de mogelijke rechtsvragen zoals de dubbele rechtsgang bij de Hoven van Luxemburg en Straatsburg oplosbaar zijn en aan de principiële keuze om de Unie toe te laten treden tot het EVRM niet in de weg mogen staan;

verzoekt de regering binnen en buiten de Conventie de toetreding van de Europese Unie tot het EVRM te bevorderen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Verhagen

Th. de Graaf

Palm

Melkert

Karimi

G. M. de Vries

Naar boven