28 602
Trendnota Arbeidszaken Overheid 2003

28 610
Personeelsbrief 2002

nr. 42
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 10 december 2002

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties1 heeft op 14 november 2002 overleg gevoerd met minister Remkes van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over:

– de Trendnota Arbeidszaken Overheid 2003 (28 602, nrs. 1 en 2);

– de nota de Arbeidsmarkt in de Collectieve Sector 2002 (BZK 02-109);

– de compensatie fiscale gevolgen gebruik dienstauto's (28 000-VII, nr. 49);

– de antwoorden op vragen gesteld tijdens het AO op 13 december 2001 inzake personeelsmanagement en kwaliteit van de Rijksdienst (BZK 02-115);

– de evaluatie van het sectorenmodel van het arbeidsvoorwaardenstelsel (28 002, nr. 3);

– het onderzoek topinkomens in de (semi-)publieke sector (28 000-VII, nr. 53);

– de voortgangsrapportage diversiteit 2000/2002 (BZK-02-321);

– de brief van de minister van BZK d.d. 22 mei 2002 over de arbeidsmarkt in de collectieve sector; verleden, heden en toekomst (BZK-02-311);

– de eindrapportage emancipatietaakstellingen (BZK-02-396);

– de Personeelsbrief 2003 (28 610, nr. 1).

Van dit overleg brengt de commissie bijgaand beknopt verslag uit.

Vragen en opmerkingen uit de commissie

Mevrouw Kalsbeek (PvdA) verwijst naar de toezegging van het vorige kabinet om na te gaan wat er moet gebeuren om de collectieve sector op peil te houden. Meer loon kon en mocht niet de enige oplossing zijn. In het rapport-Van Rijn worden handvatten geboden voor alternatieven en aanvullingen, gericht op het behoud van de collectieve sector als aantrekkelijke werkgever. Deze alternatieven en aanvullingen zijn onverkort nodig. In het rapport-Van Rijn werd nog uitgegaan van krapte op de arbeidsmarkt, maar ook werd rekening gehouden met de demografische ontwikkelingen, waardoor de vraag naar arbeid aanhoudend hoog blijft.

Geen of onvoldoende arbeidskrachten in de collectieve sector is onmiddellijk van invloed op de kwaliteit van de samenleving.

Uit de trendnota valt op te maken dat de eerste tranche-Van Rijn, geïmplementeerd door Kok-II, goed uitwerkt. De tweede tranche stond onder Kok-II in de boeken voor 2003. Het huidige kabinet heeft in missionaire staat geen duidelijkheid daarover gegeven. Het staatje uit tabel 1 van de Trendnota 2002 ontbreekt nu. Zijn de bedragen uit de Trendnota 2002 nog actueel? De forse uitspraken van dit kabinet over arbeidszaken moeten vertaald worden in maatregelen. Is wat voor 2002 in de boeken stond zoals gepland uitgegeven? Staan de Van Rijn-gelden, als het kabinet daar nog geld voor vrijmaakt, op de diverse vakbegrotingen van de departementen, op een post bij Financiën of elders? Wil de minister toezeggen dat hij zal bevorderen dat voor de komende jaren in de trendnota precies wordt aangegeven wat wordt gerealiseerd en wat nog gerealiseerd moeten worden in relatie tot de geplande bedragen in de Trendnota 2002?

Het kabinet heeft stevige woorden gesproken, maar een voor het parlement herkenbare uitwerking is achterwege gebleven. Ervan uitgaande dat het kabinet zijn uitspraken waar wil maken, is een politiek oordeel op zijn plaats. Het kabinet-Balkenende weet dat zijn topprioriteiten: meer veiligheid, geen wachtlijsten en beter onderwijs, zich vertalen in de vraag naar arbeidskrachten. Het doorzetten van de voorstellen van Van Rijn is dan ook logisch, maar dat lijkt vooralsnog niet het geval. Er geldt een generieke korting van 1% voor alle sectoren, behalve voor zorg, onderwijs, exclusief het hoger onderwijs, en veiligheid. Deze sectoren moeten zonder extra geld 1% productiviteitsstijging genereren. Dat lijkt dus een sigaar uit eigen doos.

Daarnaast hanteert het kabinet de truc dat het dermate snijdt in de publieke sector dat daardoor minder vraag ontstaat naar arbeidskrachten. Dat moet gevolgen hebben voor de kwaliteit van de samenleving. Om welke maatregelen gaat het? Hoe stelt de minister zich een productiviteitsstijging in de zorg voor? Als wordt verwezen naar de overhead, moet daarvan een berekening worden gegeven. In sommige sectoren is überhaupt geen sprake van overhead. Klassenvergroting bijvoorbeeld leidt tot verhoging van de arbeidsproductiviteit, maar is ongewenst. In het rapport-Van Rijn staat dat, alvorens daadwerkelijke productiviteitsstijgingen gerealiseerd kunnen worden, eerst de noodzakelijke investeringen gepleegd dienen te worden. Hierbij wordt opgemerkt dat niet alle delen van de collectieve sector dezelfde mogelijkheden hebben om tot productiviteitsstijging te komen. Vergroting van klassen of minder handen aan het bed zijn geen relevante opties. Hoe zit het dan ook met de investeringen die de productiviteitsstijging moeten bevorderen? In de Personeelsbrief 2003 van minister Remkes wordt geen concrete suggestie gedaan over de aanpak van de productiviteitsverhoging. Er wordt slechts een nota toegezegd. Men moet toch een begin van een idee hebben waar de productiviteitsstijgingen vandaan moeten komen.

Er is sprake van een aantal «stiekeme» verslechteringen, die langzaam naar buiten komen. In 1997 is een algeheel pensioenconvenant gesloten tussen de overheid, werkgevers en werknemers in de Stichting van de Arbeid. Daarnaast zijn er sectorale of bovensectorale afspraken gemaakt over de pensioenen. De werkgeversbijdrage aan de pensioenopbouw zakt van 2% naar 1,75%. Tegelijkertijd stelt de Pensioenkamer dat het niet goed gaat met de vermogensvorming. Er moet dus worden bijgepast, waarschijnlijk door de werknemers. Aanvankelijk werd bericht over een stijging van de premie met 35%, van 7,6 naar 10,3% van het salaris. Deze berichten worden bevestigd in een persbericht van PGGM. Voor 2004 wil men een verdere stijging van 10,3 naar 13% van het salaris, dus een stijging van 70%. Daarnaast ziet men vanaf 2003 waarschijnlijk af van de inflatietoeslag op de pensioenen, hetgeen forse koopkrachtgevolgen heeft. Is daarmee bij de budgettaire reserveringen rekening gehouden, of wordt dit afgewenteld op de werknemers? Er zal sprake zijn van koopkrachtverlies. Compensatie daarvan in de zorg zal ten koste gaan van het aantal handen aan het bed. Hoe denkt de minister dit te voorkomen?

De campagne Werken bij het Rijk is prachtig, maar hoe werkt zij uit? Hoe blijft zij, met elementen zoals koopkrachtverlies en onzekerheid over je baan, geloofwaardig?

De secundaire arbeidsvoorwaarden op de verschillende departementen lopen ver uiteen. Bij de kinderopvang is sprake van een verschil tot 350 euro per maand. Voor sport betaalt 59% van de werkgevers en de rest niet. Voor catering betaalt 75% van de departementen en de rest moet betalen tegen kostprijs. Voor studieverlof verschilt de omvang van 1,5 tot 4 dagen per maand en de vergoeding van 50% tot 100%. Er is een eigen doelgroepenbeleid en een eigen wervingsbeleid voor bepaalde beroepsgroepen, zoals wetgevingsjuristen. Is dat verstandig? Maakt dat de overheid als werkgever aantrekkelijk?

De brief over het sectorenmodel is belangrijk, maar is nog geschreven door minister De Vries. Over een nieuw standpunt zal nog gesproken moeten worden.

De brief van minister De Vries over de inkomensontwikkelingen van topfunctionarissen in de semi-publieke sector is onverkort van kracht. De «oplossing» is vooral het openbaar maken van de salarissen van functionarissen in het onderwijs- en zorgveld die buiten de directe invloed van de minister liggen. Daarnaast moet de kaderwet ZBO's soelaas bieden. De wijze waarop is echter niet duidelijk. Juist in die sector doen zich de meeste problemen voor. Op welke wijze wordt het vorige week aangekondigde onderzoek naar de rechtspositie van de ambtelijke en politieke top, dat geleid zal worden door de heer Dijkstal, hierbij betrokken? Wat beoogt het kabinet daarmee?

Het diversiteitenbeleid wint langzaam maar zeker meer terrein. In de brief terzake van minister De Vries is een passage over vluchtelingen opgenomen. Er wordt daarbij geen kwantitatieve doelstelling gegeven. Juist voor degenen die mogen blijven, is het belangrijk dat zij aan werk worden geholpen.

De eindrapportage Emancipatietaakstellingen BZK bevat geen goed nieuws. Het glazen plafond blijft in stand. Uitstroommotieven worden onderzocht, maar een aansprekende strategie is er niet. Zij moet wel ontwikkeld worden. In de Personeelsbrief van minister Remkes wordt niet op dit onderwerp ingegaan.

Bij de Trendnota Arbeidszaken Overheid komt, aldus mevrouw Rambocus (CDA), een aantal begrippen meteen bovendrijven, mede gegeven de debatten van heden ten dage en wat zich in de samenleving afspeelt. Het gaat om duidelijkheid, daadkracht, uitvoerbaarheid, integriteit en de daarbij van belang zijnde financiële middelen. Een ambtenaar dient de publieke zaak. Behalve vakkennis wordt van hem inlevingsvermogen verwacht alsmede inzicht in bestuurlijke verhoudingen. De overheid moet, indien zij de taken goed wenst te vervullen, enerzijds de ambtenaren koesteren, maar anderzijds moet duidelijk zijn dat van de ambtenaar ook wordt verwacht dat hij uitvoert wat de politiek wil. Daarnaast dienen de burgers klantvriendelijk en snel te worden geïnformeerd.

Er zijn talrijke problemen in de samenleving, zoals de onzekerheid over de economische situatie en het gevoel van onveiligheid bij de burgers. Het beroep op de overheid is daarom terecht. Er wordt van de overheid duidelijkheid en daadkracht gevraagd. De titel van de regeringsverklaring is niet voor niets «duidelijkheid en daadkracht». De verkiezingen van 15 mei jongstleden hebben duidelijk gemaakt dat er sprake was van vervreemding van een groot deel van de burgers ten opzichte van de overheid. Problemen in de samenleving hebben aangetoond hoe belangrijk een betrouwbare, verantwoordelijke en geloofwaardige overheid is. Daarbij kan gedacht worden aan de vuurwerkramp in Enschede, de brand in Volendam, de Bijlmerramp en de bouwfraude. Steeds als dit soort calamiteiten zich voordoen, ontstaat terecht een gevoel van machteloosheid, verbittering en teleurstelling bij burgers. Steeds wordt naar de overheid verwezen, die immers zou hebben gefaald bij de handhaving van haar openbare taken.

De burgers willen, evenals het CDA, een goede dienstverlening. Zij willen een betrouwbare overheid bij een betrokken samenleving. Zij willen geloofwaardigheid, duidelijkheid en daadkracht. Echter, aan duidelijkheid en daadkracht ontbreekt het vaak. Duidelijkheid en daadkracht hebben zonder meer te maken met minder regelzucht en bureaucratie. De ontbureaucratisering loopt als een rode lijn dwars door alle begrotingen heen. Bestaande en nieuwe wetgevingsregels of beleidsvoornemens moeten zodanig worden ingericht dat deze niet leiden tot steeds meer regels. Van ambtenaren mag verwacht worden dat zij uitvoeren wat de politiek besluit. Maatregelen mogen niet uit de weg worden gegaan. De CDA-fractie is positief gestemd over de cao-onderhandelingen. Desgevraagd deelt mevrouw Rambocus mee dat ambtenaren uitvoeren wat de politiek voorschrijft, maar dat impliceert niet dat ambtenaren dat niet doen. Zij wil het slechts benadrukken.

Een voorbeeld van de enorme bureaucratisering in de openbare sector is de telefoontap. In dat kader moeten administratieve handelingen worden verricht die gezamenlijk 310 pagina's beslaan. Bij een winkeldiefstal van bijvoorbeeld 4,18 euro, gepleegd door een recidivist, vindt er vanwege het sepotbeleid geen transactie plaats. Toch moeten voor zo'n zaak handelingen worden verricht die praktisch tien pagina's beslaan. Een ander voorbeeld is het landelijk afvalbeheersplan dat inmiddels uit 3600 pagina's bestaat.

De politie moet zich concentreren op haar primaire taak, het handhaven en bevorderen van de veiligheid, zo staat in de trendnota, en de bestaande capaciteit zal beter moeten worden benut, mede door ondersteunende werkzaamheden zoveel mogelijk te laten uitvoeren door niet-politiepersoneel. Dit is de CDA-fractie uit het hart gegrepen. Een en ander dient op grotere schaal te geschieden. Te vaak worden administratieve handelingen verricht door een politieagent.

Het gaat niet alleen om de uitvoerbaarheid van regels, maar ook om de integriteit van de overheid, dus ook van de ambtenaren. Dat is vanzelfsprekend en behoeft op zich geen nadere toelichting. In de trendnota wordt het fenomeen van de klokkenluiders aangehaald. Te vaak wordt vernomen dat klokkenluiders intern niet serieus worden genomen. Is de minister van plan, daaraan extra aandacht te besteden?

Naast de uitvoerbaarheid van de regels en de integriteit van de overheid zijn de financiële middelen die de overheid ter beschikking heeft om haar taken te kunnen vervullen een heikel punt. Dienstverlening kost geld. De overheid komt aan haar middelen via economische bedrijvigheid van burgers. In een tijd waarin het minder goed gaat met de economie, zijn de middelen van de overheid ook beperkt. Als de burgers pas op de plaats moeten maken, dan geldt dat ook voor de overheid. De CDA-fractie heeft er vertrouwen in dat betrokken partijen een cao-akkoord zullen bereiken. Kan de minister aangeven welke sector-cao's al zijn afgesloten?

Een ander punt in de trendnota is de krachtige beleidsimpuls voor het behoud van ouder personeel. Op dat terrein gebeurt al een en ander, maar toch is haast geboden. In een uitspraak van de Hoge Raad van 7 november jl. staat dat het bereiken van de 65-jarige leeftijd nog steeds voldoende reden is voor ontslag. Wat is daarop de reactie van de minister? Bij de behandeling van de trendnota vorig jaar is de CDA-fractie ingegaan op het behoud van ouder personeel. Als zo'n regeling er komt, moet er wel rekening mee worden gehouden dat 65-plussers die niet meer willen blijven werken, die vrijheid ook moeten hebben. In de Personeelsbrief 2003 vermeldt de minister dat nog dit jaar een evaluatie zal plaatsvinden van het actieplan bevordering participatie oudere werknemers, sector Rijk. De CDA-fractie gaat ervan uit dat deze evaluatie nog dit jaar tegemoet kan worden gezien.

Samenvattend: het gaat om een efficiënte, slagvaardige werkwijze van de overheid, zoals opgenomen in het Strategisch akkoord. Mevrouw Rambocus sluit zich aan bij de vragen van mevrouw Kalsbeek over de topinkomens en de emancipatietaakstelling. Terzake van de voortgangsrapportage over diversiteit heeft de minister verschillende ministeries opgeroepen om een beleidsaudit uit te voeren. Zijn deze uitgevoerd en, zo ja, wat hebben zij opgeleverd?

De heer Luchtenveld (VVD) merkt op dat het debat over de trendnota vorig jaar in een ander licht heeft plaatsgevonden, ook al was op basis van het toen geldende regeerakkoord de doelstelling om het volume van de ambtelijke omvang te reduceren met 5%. In het Strategisch akkoord wordt van een grotere reductie uitgegaan. De overheid moet van hoge kwaliteit zijn, maar niet meer dan noodzakelijk uitdijen. Dit standpunt hebben liberalen altijd verdedigd. Waar mogelijk moet worden gesneden in juridisering, bureaucratie en te veel regelgeving. Het waar mogelijk terugleggen van de eigen verantwoordelijkheid bij burgers en bedrijven en bij de markt kan ertoe leiden dat de overheid zich met name richt op de terreinen waar zij ook daadwerkelijk een taak heeft. Zij dient toe te zien op het reguleren van de markt.

De VVD-fractie is niet voor de oprichting van steeds nieuwe ZBO's. De voorkeur gaat uit naar de ministeriële verantwoordelijkheid. Het stroomlijnen in de ZBO is een weerbarstige materie. De VVD-fractie wil de ZBO's graag betrekken bij de onderhandelingen over de arbeidsvoorwaarden. Bij motie is gevraagd naar duidelijkheid over de topinkomens bij de ZBO's. Het beeld is dat goede mensen alleen via een ZBO aangetrokken worden, omdat het bij de overheid niet lukt. Er is meer zicht op de achterstanden in de arbeidspositie van middelbaar en met name hogeropgeleiden ten opzichte van de markt. Er zijn arbeidsmarkttoeslagen gekomen. Ook binnen de bestuursdienst is een en ander gebeurd. Het is echter goed dat opnieuw gekeken wordt naar de salarisstructuur. Er zullen nog de nodige knelpunten blijken. Een gedegen advies is van belang.

Een aantal onderdelen van de trendnota is helaas inmiddels door de actualiteit achterhaald vanwege de verslechtering van de economische situatie. In de trendnota wordt nog gesteld dat in 2002 de vraag naar goed en gekwalificeerd personeel het aanbod overstijgt en dat om op een krappe arbeidsmarkt personeel te werven, het noodzakelijk is om concurrerende arbeidsvoorwaarden aan te bieden. De grootste les van Van Rijn is dat de overheid moet concurreren met de markt. Als het in de markt slechter gaat, zal er onder druk van de daaruit voortvloeiende bezuinigingen bij de overheid een andere arbeidsmarktsituatie ontstaan. Kan de minister die ontwikkeling schetsen?

Op bladzijde 58 van de trendnota wordt de ruimte aangegeven voor het verlofsparen in de overeenkomsten die daarover voor de sector Rijk zijn gemaakt met de sociale partners. De fiscale mogelijkheden staan momenteel volop ter discussie. Kan de minister dit punt actualiseren?

Op bladzijde 63 staat dat naarmate een overheidssector bedrijfsmatiger functioneert en de vakminister heldere prestatieafspraken kan maken met de sector, waarbij de risico's van kostenafwenteling op het voorzieningenniveau zijn geminimaliseerd, decentralisatie van het arbeidsvoorwaardenoverleg meer voor de hand ligt. In welke overheidssectoren wordt bijna of geheel aan die criteria voldaan?

Hoe worden de voorstellen van Van Rijn verder geïmplementeerd, gezien de veranderde financieel-economische situatie? Welke ontwikkelingen doen zich voor in de markt en bij de overheid? Kan de minister ook ingaan op de ontwikkelingen bij de decentrale overheden? Kan nadere informatie worden verschaft over de gemeenten?

Mevrouw Van Gent (GroenLinks) wijst op de grote omslag die is ingezet met de commissie Van Rijn. Minister De Vries vond een jaar geleden nog dat miljarden geïnvesteerd moeten worden in de publieke sector. Het mes wordt nu in de collectieve sector gezet in de vorm van een bezuiniging van 9% in de komende vier jaar. In juni beloofde het kabinet nog een breed investeringsprogramma, maar in de begrotingen is dat vrijwel geheel verdwenen. Minister Remkes wil de beloning van de ambtelijke top tot het niveau van het bedrijfsleven optrekken. Voor het overige wordt het wat krapper.

Nieuw is de zogenaamde operatie publieke prestaties, waarin zaken zoals deregulering, keuzevrijheid, administratievelastenverlichting, benchmarking, ketenregie, ontschotting en terugdringing van externe adviseurs aan de orde zijn. Hoe vertaalt zich dat in de sectoren zorg en onderwijs? Waar kan daar nog gesneden worden? Er moet juist meer geïnvesteerd worden in handen aan het bed en concrete uitvoering van werkzaamheden.

Normen en waarden staan centraal. Er komen bij het Rijk zogenaamde contactpersonen integriteitsbeleid. Het is goed dat klokkenluiders rechtstreeks naar de externe commissie mogen stappen met een klacht die of een punt dat met de leidinggevende te maken heeft. GroenLinks is voorstander van een ruimere interpretatie van deze regeling, omdat via een externe lijn deze kwesties gemakkelijker aan de orde gesteld kunnen worden.

De GroenLinks-fractie steunt het werken aan een slagvaardige, effectieve en efficiënte overheid. Administratieve krachten kunnen de politie ondersteunen. Gesubsidieerde arbeid moet ook in dat kader op een goede manier in stand blijven.

De GroenLinks-fractie kan zich vinden in meetbare doelstellingen en prestatiecontracten. Het verbeteren van de publieke dienstverlening is belangrijk. Zij is wel ontevreden over de taakstellingen. Hoe kan de overheid met minder ambtenaren en minder geld toch beter presteren? Het lijstje van slagvaardig, effectief en efficiënt is mooi in theorie, maar het gaat om de praktijk.

Een ongerichte taakstelling kan leiden tot verschraling van de publieke dienstverlening. De arbeidsvoorwaardenruimte wordt beperkt door verlaging van de ruimte voor incidentele loonontwikkeling en versobering van de ziektekostenregeling. De arbeidsmarktpositie van de publieke sector vraagt om een vervolg op het rapport-Van Rijn in plaats van het teniet doen van de positieve effecten van het vorig jaar ingezette beleid. Is een update van dit rapport niet broodnodig, waarbij rekening wordt gehouden met de huidige economische omstandigheden, maar ook met de punten waar gesnoeid en gesnaaid wordt in de publieke dienstverlening? Daar kan niet veel meer vanaf, maar als er dan toch banen moeten verdwijnen, welke taken en functies betreft dat? De kaasschaafmethode is ongewenst. Hoe denkt de minister dit op te lossen? Als dezelfde taken door minder mensen verricht moeten worden, hoe pakt dat dan uit op het punt van ziekteverzuim, burn-out, stress en dergelijke? Geldt het systeem last in, first out? Hoe verhoudt zich dit tot het positieve actiebeleid? Zijn degenen die geworven worden weer degenen die het eerste verdwijnen als er banen bij de overheid verdwijnen?

Mevrouw Van Gent sluit zich aan bij de opmerkingen van mevrouw Kalsbeek over koopkrachtverlies en de pensioenen.

Het onderzoek naar de topinkomens bij de overheid leidt tot een jaarlijks overzicht van Binnenlandse Zaken in de Arbeidsmarktnota. Een beloningscommissie zal adviseren over de ijking aan relevante deelmarkten, over inkomenstoeslagen voor degenen in algemene bestuursdienst en over passende loonontwikkeling voor topfunctionarissen van de zogenaamde ZBO's. Het valt op dat vooruitlopend daarop in de begroting van 2003 de uitgaven voor de topmanagers Rijksdienst stijgen van 1,1 mln naar 6,5 mln euro structureel en de concurrerende arbeidsvoorwaarden van 44 mln naar 67 mln euro structureel. Dat lijkt geen goede ontwikkeling. Zijn hierop heldere prestatieafspraken op meetbare doelstellingen vastgelegd? Het kan niet de bedoeling zijn dat de top wordt verrijkt en midden- en lagere ambtenaren worden afgeknepen.

Er is een persbericht verschenen over de commissie-Dijkstal. Wordt onderzocht of de salarissen van politici verder verhoogd moeten worden? De GroenLinks-fractie voelt daar niets voor. Zij voelt meer voor een voortvarende aanpak van de versobering van het wachtgeld en van wat er al in procedure is. Is het straks niet meer mogelijk dat bij aantreding van het nieuwe kabinet bewindslieden die slechts negen uur in functie zijn twee jaar wachtgeld krijgen?

Het kabinet wil de gouden handdrukken aanpakken, maar hoever wil de minister daarin gaan? Gouden handdrukken bij de overheid bij ontslag wegens disfunctioneren zouden eigenlijk verboden moeten worden. Hoe kijkt de minister daar tegenaan?

Ten aanzien van de arbeidsmarktpositie Rijk wordt gesproken over functiedifferentiatie, afschaffing van de ambtenarenstatus, een flexibeler 36-urige werkweek en uitbreiding daarvan, de latere pensioengerechtigde leeftijd en de dertiende maand. De aantrekkelijkheid van werken bij de overheid ligt vaak in zaken in de secundaire sfeer. Het is overigens merkwaardig dat die voorwaarden bij één overheid toch enorm kunnen verschillen. De wil om bij de overheid te werken, kan afnemen als aan secundaire arbeidsvoorwaarden wordt getornd. Wat wil de minister extra doen? Zaken zoals traineeprogramma's, scholing, management, employability, ziekteverzuim en bundeling van de human resource managementvoorzieningen zouden wervender naar voren moeten worden gebracht.

Uit de eindrapportage Emancipatietaakstellingen BZK spreekt optimisme. De taakstellingen zijn gehaald. Het gaat echter om minimale percentages. Er is eerder sprake van een betonnen plafond dan van een glazen plafond, want er valt niet doorheen te komen, terwijl dit essentieel is. Een vacaturestop voor mannen in topfuncties bij de overheid zou bijna gewenst zijn, want er moet meer gebeuren om werkelijk iets voor elkaar te krijgen. Het demissionaire kabinet slaat een modderfiguur bij de verdeling van politieke functies tussen mannen en vrouwen. Mevrouw Van Gent spreekt de wens uit dat dit in de volgende periode evenwichtiger is, met bij voorkeur een fiftyfiftyverdeling.

Antwoord van de minister

De minister bestrijdt het door mevrouw Kalsbeek en mevrouw Van Gent geschetste beeld, dat het allemaal niets is met dit kabinet en dat een volgend kabinet van dezelfde politieke kleur ook wel nooit wat zal worden. Deze benadering doet onrecht aan de praktijk. Aan de taakstelling zijn twee componenten verbonden, namelijk een efficiencytaakstelling van 4% gedifferentieerd naar departement en een selectief toe te passen volumetaakstelling. Een aantal uitvoerende onderdelen, waaronder de politie, is daarbuiten geplaatst. De taakstelling is van toepassing op 50 000 van de 120 000 medewerkers bij het Rijk. De taakstelling voor de komende vier jaar is een reductie van 2500 werknemers. De werkgelegenheidsgroei bij de rijksoverheid van 2002 naar 2003 is geraamd op plus 3000 fte's.

Het in het arbeidsvoorwaardenoverleg ingebrachte eindbod voorziet in een maximum van 2,5% voor 13 maanden plus een compensatie voor de ziektekosten in mei volgend jaar, opgeteld 2,75%. Daarnaast gaat het nog om een aantal randafspraken, onder andere in de secundaire sfeer. De ontwikkeling is vergelijkbaar met afspraken in de markt. De rijksoverheid onderscheidt zich dus niet in negatieve zin van de marktontwikkelingen. Dat is belangrijk in het kader van de concurrentiepositie. De overwegingen van het kabinet voor loonmatiging zijn bekend. De vakbeweging krijgt in toenemende mate begrip voor die argumentatie.

Vanwege demografische omstandigheden wordt bij de overheid de uitstroom vanwege leeftijd hoger dan de instroom. Dat is een extra uitdaging om bij de overheid te gaan werken. Er is dan ook geen sprake van een negatief beeld.

Het vorige kabinet heeft niet voor niets voorrang gegeven aan de operatie-Van Rijn. De bedragen daarvoor zijn structureel in de begroting verwerkt, bijvoorbeeld bij OCW, het onderdeel Zorg, de Rijksdienst, Defensie en de politie. Zij maken onderdeel uit van cao-afspraken. De bedragen lopen op tot 1,8 mld in 2004 en daaropvolgende jaren. Daarop wordt niet gekort. Het staatje uit de Trendnota 2002 is niet veranderd. De ingeboekte bedragen voor 2003, 2004 en 2005 blijven overeind. De opgelegde taakstelling moet binnen de totale begroting worden gehaald. Er kan niet gesleuteld worden aan cao-afspraken die verwerkt zijn in begrotingsbedragen, tenzij nieuwe cao-afspraken de zaak in een ander perspectief plaatsen.

Bij onderwijs gaat het om het inkorten van carrièrelijnen, beloningsdifferentiatie, functiedifferentiatie en het verhogen van schoolbudgetten, bij zorg en welzijn om functiewaardering en functiedifferentiatie, en bij de politie om modernisering van het onderwijs en flexibilisering van de arbeidsvoorwaarden. Dit laatste geldt ook voor het Rijk en dat is dus niet veranderd. Uitgaande van de coördinerende verantwoordelijkheid van BZK, zegt de minister toe dat na completering van het beeld van de inhoud van de volumetaakstelling, de Kamer over de invulling ervan zal worden geïnformeerd. Dit zal zo snel mogelijk gebeuren, waarschijnlijk in januari. De taakstellingen kunnen niet via de kaasschaafmethode worden bereikt, dus er zullen keuzes gemaakt moeten worden. Als de financiële omstandigheden daartoe aanleiding geven, kunnen zaken na een politiek debat geschrapt worden of op een lager niveau worden verricht. De keuzes in het Strategisch akkoord zijn helder, met een prioriteitstelling voor onderwijs, zorg en veiligheid.

Het thema productiviteitsstijging in de openbare sector is lastig, omdat binnen de overheid de tucht van de markt wordt gemist en de producten vaak moeilijk zijn te kwantificeren. In een aantal opzichten kan er meer gebeuren. In de zorg is behoefte aan een betere organisatie en minder ballast van formulieren. In de thuiszorg kan het gaan om minder verantwoordingsmechanismen. In sommige organisaties vindt discussie plaats over herinrichting van frontoffice en backoffice, zodat simpele gevallen snel kunnen worden afgedaan. In Heerlen worden beperkte vergunningen binnen dertig minuten afgegeven aan de balie. Wellicht kan dat in de zorg ook worden toegepast. De districtshuisartsenvereniging Zuidoost-Brabant heeft in samenwerking met cardiologen de zorg van stabiele hartpatiënten verplaatst van de cardioloog naar de huisarts. Van de 16 000 hartpatiënten kon de helft bij de huisartsenzorg ondergebracht worden. Het Universitair Medisch Centrum Utrecht is erin geslaagd om de arbeidstijden beter aan te laten sluiten bij de schooltijden, waardoor de bezettingsgraad van operatiekamers verhoogd kon worden. Een opgelegd instrument is de toepassing van ICT.

Productiviteitsstijging hoeft dus niet ten koste van het aantal handen aan het bed te gaan en er hoeft dus ook niet harder gewerkt te worden. Er lopen bij de overheid omvangrijke investeringsprogramma's op het terrein van ICT. De Kamer krijgt binnenkort een brief over de verdeling van de veiligheidsenveloppe politie/justitie. Er is een omvangrijk ICT-programma bij de politie. Dit betreft voor een deel lopende trajecten en voor een deel nieuwe keuzes. De nota over de productiviteitsstijging zal in de loop van volgend jaar haar beslag krijgen. Het is een belangrijk discussietraject in de sector. In afwachting van het uitbrengen van de nota staan de ontwikkelingen niet stil.

Het gegeven van de uiteenlopende secundaire arbeidsvoorwaarden is een gevolg van decentralisatiediscussies uit begin jaren negentig. Het is niet meer logisch dat er nog concurrentie plaatsvindt op dat soort elementen. In het cao-bod is een vergoeding opgenomen voor harmonisering met betrekking tot woon-werkverkeer en kinderopvang. Het streven is om niet te motiveren verschillen tussen de departementen te verkleinen.

Er vindt discussie plaats over de pensioenpremies in de collectieve sector. De ontwikkelingen mogen niet slechter zijn dan die in de marktsector. Het is een element dat bijdraagt aan koopkrachtverlies, zowel in de marktsector als in de collectieve sector. In de budgetsystematiek wordt rekening gehouden met de gemiddelde ontwikkeling in de markt. Dit leidt op zichzelf dus niet tot onevenwichtigheden tussen markt en collectieve sector. Het debat over de toekomstige pensioenvoorziening zal langs de lijn van Sociale Zaken worden gevoerd.

De evaluatie van het actieplan ouderen zal begin 2004 worden afgerond. De Kamer zal daarover worden geïnformeerd.

De CAO Onderwijs volgt per 1 februari en de gemeenten volgen per 1 april. De CAO Politie is nog het gehele jaar 2003 van kracht, dus speelt pas opnieuw tegen het eind van het komende jaar.

Verlofsparen bij het Rijk zou op 1 januari worden ingevoerd, maar dit wordt vanwege de recente discussie opnieuw tegen het licht gehouden. De Kamer wordt hierover geïnformeerd.

Uit een oogpunt van transparantie heeft het vorige kabinet toegezegd dat periodiek gerapporteerd zal worden over de topinkomens. Op grond daarvan moet worden geconcludeerd dat sprake is van een gedifferentieerd beeld, met name in de zorgsector en bij sommige ZBO's. De minister heeft geen principiële bezwaren tegen verdere transparantie, maar dit lijkt hem niet nodig, omdat de schalen al transparant zijn. Deze week wordt de Kamer bij brief geïnformeerd over de commissie die zich bezig zal houden met de beloningsverhoudingen binnen de publieke dienst en de politieke salariëring.

Minister De Vries is in een uitvoerige brief ingegaan op de salariëring van politieke ambtsdragers bij de Kamer. In deze brief werden nog geen duidelijke conclusies getrokken over de gewenste route. Aangezien politici in hoge mate over hun eigen inkomen praten, lijkt de minister een objectievere benadering gewenst. Hij heeft een zware commissie gevraagd om daarop in te gaan zonder dat hij al opvattingen heeft geventileerd. Het is de bedoeling dat het advies het eerste kwartaal van volgend jaar verschijnt. De Kamer zal daarover worden geïnformeerd. De APPA-nota staat daar los van. Deze is aan de Raad van State gezonden. De Kamer heeft besloten, de discussie op te schorten, omdat er een nota van wijziging is ingediend. Het kabinet bespreekt volgende week vrijdag het wijzigingsvoorstel. Na een positief besluit zal het aan de Kamer worden gezonden. De minister hoopt dat de Kamer het voorstel snel kan behandelen, zodat het in het Staatsblad staat voordat een nieuw kabinet aantreedt. Technisch moet dat haalbaar zijn.

De Hoge Raad heeft een uitspraak gedaan over ontslag bij 65 jaar. Een werkgever kan ervoor kiezen om de ontslaggrond niet meer als automatisme te hanteren; een keuze die is opgenomen in het eindbod voor de cao. De verwachting is dat de bonden eind deze maand, begin volgende maand hun opvattingen kenbaar zullen maken. Een en ander zal mede afhangen van het najaarsoverleg.

Het thema «emancipatie» zal de minister met kracht ter hand nemen. Kwaliteit staat altijd voorop, maar binnen de kwalitatieve randvoorwaarden moet er meer mogelijk zijn. Soms worden, door alle geledingen van organisaties heen, schijnargumenten aangevoerd om geen vrouw te benoemen.

In het kader van het thema integriteit komt de klokkenluidersregeling de komende tijd hoger op de agenda te staan. Binnenkort verschijnt een nader voorstel waarin onder andere wordt ingegaan op de verruiming van de mogelijkheid om naast de commissie een secundaire mogelijkheid te creëren.

De minister onderschrijft het beeld dat bij de Rijksdienst in het algemeen wordt gewerkt met loyale, kwalitatief hoogwaardige medewerkers. Daarom is hij er, in lijn met de campagne die wordt gevoerd, van overtuigd dat met de positie van de overheid als werkgever op de arbeidsmarkt in een aantal opzichten best voor de kramen langs kan worden gegaan.

Nadere gedachtewisseling

Mevrouw Kalsbeek (PvdA) vraagt om op de resterende vragen schriftelijk in te gaan. Zijn de Van Rijn-budgetten voor 2002 ten volle benut? Wil de minister een toezegging doen voor de invulling van het vervolg, een soort nulmeting ten aanzien van de trendnota waarop dan voortgebouwd kan worden? Het kabinet stelt op bladzijde 41 van de trendnota dat sprake is van minder personeel. Er wordt daarbij gerefereerd aan overig beleid dat leidt tot personeelsreductie. Op welke maatregelen doelt het dan precies?

Welke maatregelen wil de minister nemen voor vluchtelingen in het kader van het diversiteitsbeleid?

Koopkrachtverlies vertaalt zich met name in de zorgsector in compensatie via minder handen aan het bed. Wat is de opstelling van deze coördinerend minister? Is onderdeel van het arbeidsvoorwaardenoverlegpakket dat niet alles naar de primaire arbeidsvoorwaarden gaat, zodat ook de kwantiteit van de zorg overeind blijft?

De VVD en het CDA pleiten voortdurend voor minder bureaucratisering. Hoe valt echter de vergelijking uit als bijvoorbeeld een reductie van 50% van het aantal departementsambtenaren bij Onderwijs wordt afgezet tegen het onderwijzend personeel? Is dat 1, 2 of 3% personeel? Taakstellingen op het ministerie kunnen een bedreiging vormen voor de werkenden voor de klas.

Mevrouw Rambocus (CDA) is blij met de klokkenluidersregeling. Voor het overige wacht zij de cao-onderhandelingen af.

De heer Luchtenveld (VVD) proeft de bereidheid bij de minister om de topinkomens ook bij ZBO's openbaar te maken, zeker omdat daar niet altijd volgens de schalen van de Rijksdienst wordt gewerkt. Hij verwijst naar een motie die op dat punt is ingediend. Betreft de opdracht aan de commissie ook de ZBO's?

Kan de minister aangeven bij welke sectoren verdere decentralisatie van het arbeidsvoorwaardenoverleg te verwachten is?

Mevrouw Van Gent (GroenLinks) vraagt of het principe van last in, first out geldt. Zo ja, zijn dan jongeren, vrouwen en allochtonen het eerst de klos?

Het proces van volumetaakstellingen is al gaande, want voor de komende vier jaar is er al een bezuiniging aangekondigd. Wat betekent dit nu al concreet op de ministeries? Welke keuzen worden er gemaakt? Het niet bezetten van banen, terwijl het werk gewoon doorgaat, is niet de juiste weg. Eerst moeten heldere afspraken worden gemaakt, waarna de invulling volgt.

De minister wil, gerelateerd aan de commissie-Dijkstal, een objectieve lading geven aan de discussie over de topinkomens. Is het de bedoeling om de salarissen te verhogen? Aan de commissie moet worden meegegeven dat dit niet de bedoeling is.

Wat zijn de meetbare emancipatiedoelstellingen van de minister? Wat gaat hij bijvoorbeeld doen om het betonnen plafond te doorbreken?

De minister deelt mee dat de Van Rijn-budgetten zijn benut. Enkele vragen van mevrouw Kalsbeek zullen schriftelijk worden beantwoord. De minister rekent het niet tot zijn taak om in de gevraagde mate van gedetailleerdheid bemoeienis met de zorgsector te hebben, want dat valt buiten zijn coördinerende verantwoordelijkheid en betreft de verantwoordelijkheid van zijn collega van VWS. Arbeidsvoorwaarden in de zorgsector kennen een eigen dynamiek, waar zelfs zijn collega van VWS in belangrijke mate buiten staat. Over het overeind blijven van de kwantiteit van de zorg dient zijn collega van VWS met het zorgveld te discussiëren. De minister is het eens met de stelling dat minder bureaucratie niet mag betekenen dat daadwerkelijk gekort wordt op de zorg of in het onderwijs. Het moet echt om de bureaucratie gaan. Over de voortgang van de operatie prestaties overheid zal de Kamer op de hoogte worden gehouden. De zorgvuldigheid daarin wordt benadrukt.

De ZBO's worden betrokken bij de commissie-Dijkstal. Dezelfde discussie speelt ook in het onderwijs.

In het eindbod van de cao-onderhandelingen is ingebracht dat het principe van last in, first out niet altijd voldoende recht doet aan de kwalitatieve overweging. Dat element is dus betrokken bij de cao-besprekingen.

Bij waarschijnlijk alle departementen is de volumekorting een stelpost op de begroting geworden, die nu nader wordt ingevuld. Het beeld is nog niet compleet. Bij de begrotingsbehandelingen kan dit een boeiend thema zijn.

Ten aanzien van de salarissen van politieke ambtsdragers moeten eerst de feiten op tafel komen, zodat op basis daarvan een zakelijke discussie gevoerd kan worden. Het is geen zwart-witdiscussie. De commissie is niet ingesteld als een vooropgezet instrument om over de brede linie een verbetering van de beloningsstructuur te bewerkstelligen, maar om een bijdrage te leveren aan het tot stand brengen van een onafhankelijker beoordeling van de gehele salarisstructuur. De discussie dient integraal gevoerd te worden. Het traject van de politieke besluitvorming zal gewoon gevolgd worden.

Het aantal vrouwen bij de overheid is in vijf jaar gestegen van minder dan 40% naar 45%. Dat zal uiteindelijk ook doorwerken in de verdeling van de ambtelijke topposities.

De voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Van de Camp

De griffier van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

De Gier


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Te Veldhuis (VVD), Van de Camp (CDA), voorzitter, Kalsbeek (PvdA), Van Heemst (PvdA), De Graaf (D66), Cornielje (VVD), Luchtenveld (VVD), De Wit (SP), Van Gent (GroenLinks), Rietkerk (CDA), Van der Staaij (SGP), Blok (VVD), De Pater-van der Meer (CDA), Schonewille (LPF), ondervoorzitter, Teeven (Leefbaar Nederland), Wolfsen PvdA), Spies (CDA), Stuger (LPF), Eerdmans (LPF), Azough (GroenLinks), Zeroual (LPF), Sterk (CDA), Smilde (CDA) en Haverkamp (CDA).

Plv. leden: Rijpstra (VVD), Mosterd (CDA), K. G. de Vries (PvdA), Adelmund (PvdA), Van der Ham (D66), De Grave (VVD), Verbugt (VVD), Lazrak (SP), Rosenmöller (GroenLinks), Meijer (CDA), Slob (ChristenUnie), Van Beek (VVD), Rambocus (CDA), Janssen van Raay (LPF), Jense (Leefbaar Nederland), Van Oven (PvdA), Çörüz (CDA), Palm (LPF), Wiersma (LPF), Halsema (GroenLinks), Varela (LPF), Eski (CDA), Bruls (CDA) en Verburg (CDA).

XNoot
2

I.v.m. foutief ondernummer.

Naar boven