28 600 XVI
Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2003

nr. 148
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 juli 2003

In mijn brief van 20 december 2002 (28 600 XVI, 96) heb ik toegezegd u 1 juli 2003 te informeren over de voortgang van de uitvoering van de motie Buijs nr. 58. Naar aanleiding van de motie hebben verschillende partijen (ICN Pharmaceuticals Holland B.V., Nederlandse Associatie van Contactlensleveranciers (NAC), Lensconcept fabrikant en leverancier van o.a. contactlenzen) schriftelijk gereageerd en hebben tussen mijn ministerie en de diverse partijen gesprekken plaatsgevonden. Zoals in de brief van 6 mei 2003 is toegezegd, zijn de reacties van de betrokken partijen verwerkt in deze brief.

De motie gaat uit van de overwegingen dat het professioneel aanmeten van contactlenzen bijdraagt tot het veilig dragen ervan, dat vrije verkoop van lenzen hier haaks op staat en in reeds enkele gevallen heeft geleid tot onherstelbare schade voor het gezichtsvermogen en dat in 13 van de 15 lidstaten van de EU het verstrekken van lenzen aan voorwaarden verbonden is. Verzocht wordt met een kanalisatieregeling te komen, waarbij de professionele begeleiding bij de verstrekking van contactlenzen gegarandeerd is, waardoor vrije verkoop niet meer mogelijk is.

De motie is onder te verdelen in vier aspecten:

• Het aanmeten van contactlenzen en het veilig dragen ervan;

• vrije verkoop en de mogelijke gevolgen voor het gezichtsvermogen;

• het verstrekken van contactlenzen in Nederland in vergelijking met andere Europese lidstaten;

• regulering aanbod contactlenzen.

Het aanmeten van contactlenzen en het veilig dragen ervan

Het aanmeten van contactlenzen hoeft niet noodzakelijk samen te hangen met het verstrekken ervan. De wet- en regelgeving ten aanzien van de zorg (in dit geval het aanmeten van contactlenzen en controleren van de ogen) is veelal niet van toepassing op de leverantie van producten (in dit geval de lenzen). Contactlenzen worden beschouwd als medische hulpmiddelen (aan funlenzen wordt verder geen aandacht besteed want dit zijn geen medische hulpmiddelen) en moeten voldoen aan de wettelijke kwaliteitseisen. Het gebruik van contactlenzen speelt zich af buiten de gereguleerde gezondheidszorg.

Zodoende is het voor een deel een zaak van zelfregulering binnen de branche en voor een deel de verantwoordelijkheid van de individuele gebruiker.

Vanzelfsprekend dient het aanmeten van contactlenzen te gebeuren door daartoe goed opgeleide deskundigen. Het aanmeten van contactlenzen en het controleren van de ogen (voor zover niet op medische indicatie) betreft geen handeling op het terrein van de individuele gezondheidszorg. Het gaat niet om aan de arts voorbehouden handelingen. Daarom mag een ieder, mits bekwaam, deze handelingen verrichten. Voor de gebruiker is het van belang om te weten of hij/zij van doen heeft met een deskundige beroepsbeoefenaar. Dat zijn in elk geval de oogarts en optometrist waar, in het belang van de volksgezondheid, van overheidswege kwaliteitswaarborgen zijn gegarandeerd op grond van de wet Kwaliteit van Zorginstellingen (kwaliteit van zorg) en de Wet Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg (titelbescherming en kwaliteit van zorg). In het geval van de contactlensspecialist dient de branche door zelfregulering te voorzien in vergelijkbare kwaliteitsborgen. Onder voorwaarde dat de branche daartoe overgaat kan het aanmeten en afleveren van contactlenzen (niet op medische indicatie) op even verantwoorde wijze overgelaten worden aan contactlensspecialisten die zich aan dat systeem van zelfregulering onderwerpen als aan de oogartsen en optometristen. Gaat het om het aanmeten en afleveren van contactlenzen op medische indicatie dan kunnen contactlensspecialisten daar eveneens een rol bij vervullen, mits tussen oogarts of optometrist enerzijds en contactlensspecialist anderzijds goede samenwerkingsafspraken zijn gemaakt. Is er geen sprake van een dergelijke samenwerking bij een medische indicatie dan dient het aanmeten en afleveren van contactlenzen door een oogarts of optometrist te geschieden. Op 25 juli 2001 heeft de Gezondheidsraad het advies «Gezondheidsrisico's van contactlenzen» uitgebracht. De risico's van het dragen van contactlenzen hangen samen met de (on)nauwkeurigheid van de naleving van de gebruiksinstructies, de wijze van aanpassing en de controles. Gebleken is dat onveilig gebruik van contactlenzen niet zozeer te maken heeft met het aanmeten of de verkoop, maar voornamelijk wordt veroorzaakt door verkeerd gebruik door de contactlensdrager. Ondanks deskundige begeleiding van contactlensdragers blijkt uit het advies van de Gezondheidsraad dat een groot aantal na verloop van tijd de gegeven adviezen niet opvolgt. Rekening houdend met het zelfbeschikkingsrecht van de contactlensdrager dient men ook eigen verantwoordelijkheid te dragen voor het veilig (juist) gebruik van contactlenzen. Adequate voorlichting aan de gebruikers en een regelmatige controle kan een belangrijke beschermingsfactor zijn bij het veilig gebruik van contactlenzen.

Vrije verkoop en de mogelijke gevolgen voor het gezichtsvermogen

Het is mij, ook uit de gesprekken met de diverse partijen, niet gebleken dat vrije verkoop leidt tot een toename van het aantal complicaties en/of schade aan het gezichtsvermogen. De verkoop van lenzen is niet aan wettelijke beperkingen (anders dan algemene regelgeving voor het maatschappelijk verkeer) onderhevig. Het Besluit medische hulpmiddelen schrijft voor dat medische hulpmiddelen, in dit geval contactlenzen, moeten zijn voorzien van de noodzakelijke informatie voor veilig gebruik, waarbij rekening gehouden wordt met de opleiding en de kennis van de potentiële gebruiker. Niet de verkoop van de contactlenzen maar het verkeerde gebruik ervan brengt risico's met zich mee. Verkeerd gebruik kan zich dus ook voordoen als de aanschaf van de lenzen via de oogarts of optometrist verloopt. Aan het dragen van contactlenzen zijn gezondheidsrisico's verbonden. Uit onderzoek blijkt dat de permanent wear lenzen (die ook tijdens de slaap worden ingehouden) de grootste risico's opleveren.

De lenzen die via de drogisterijen, groothandel en internet (alternatieve kanalen) worden verkocht zijn zachte lenzen van de «nieuwe» generatie (dat wil zeggen zachte lenzen voor dag/week/maand en driemaandelijkse vervanging) die bij het dragen geen ernstige complicaties veroorzaken. Permanent wear lenzen of meerjarige lenzen worden niet verkocht via de alternatieve kanalen vanwege de grotere risico's.

Het verstrekken van contactlenzen in Nederland in vergelijking met andere Europese lidstaten

In Nederland is de situatie zoals hierboven beschreven geregeld op basis van de bestaande beroepen- en kwaliteitswetgeving. In vergelijking met andere EU-landen kunnen verschillen bestaan doordat er andere wetten op de beroepsuitoefening van de gezondheidszorg gelden.

Overigens is mij gebleken dat in de ons omringende landen als België, Duitsland en Denemarken wel degelijk sprake is van vrije verkoop van contactlenzen. Nederland is wat dat betreft dus geen uitzondering.

Regulering aanbod contactlenzen

In het rapport van de Gezondheidsraad wordt geadviseerd om geen wettelijke maatregelen te treffen om het aanbod van contactlenzen te reguleren. Ten eerste zijn de risico's daarmee niet uit te bannen en ten tweede is er geen sluitend systeem van handhaving van dergelijke regels te creëren, mede door de beschikbaarheid via het internet en de vrije verkoop in ons omliggende landen. Bovendien stuit een kanalisatieregeling op praktische bezwaren, het aantal oogartsen en optometristen is onvoldoende om alle contactlensdragers (naar schatting 1,5 miljoen) adequaat te behandelen. Vanuit het oogpunt van vrije marktwerking acht ik een kanalisatieregeling (waardoor de vrije verkoop van contactlenzen niet langer mogelijk is) ongewenst. Naar alle waarschijnlijkheid zal deze regulering leiden tot een prijsopdrijvend effect waarvan de consument de dupe zal zijn. Ik vind dat een (ervaren) contactlensdrager de keuzevrijheid moet hebben om zijn of haar (herhalings)contactlenzen aan te schaffen waar hij/zij dat wil. Zoals gezegd ontstaan de meeste problemen bij het dragen van permanent wear lenzen die uitsluitend worden verstrekt via oogarts en optometrist, een kanalisatieregeling biedt hier geen oplossing voor. Ik ben van mening dat ook zonder een kanalisatieregeling een professionele begeleiding bij het aanmeten mogelijk is.

Zoals gezegd pleit ik voor zelfregulering door de branche en het verstrekken van adequate voorlichting aan de contactlensdrager. Gedacht kan worden aan een systeem van certificering/keurmerken en bijvoorbeeld het voeren van een logo. Op 18 juni 2003 heb ik een brief ontvangen namens de ANVC (Algemene Nederlandse Vereniging van Contactlensspecialisten), NAC (Nederlandse Associatie van Contactlensleveranciers), NUVO (Nederlandse Unie van Optiekbedrijven) en UFON (Unie van Filiaal- en Franchise Optiekbedrijven Nederland) waarin staat vermeld dat voormelde organisaties druk doende zijn met het voorbereiden van een systeem van zelfregulering voor de aanpassing en aflevering van contactlenzen. Overleg heeft plaatsgevonden over de kernelementen waaruit dit systeem zou moeten bestaan: competentie/deskundigheid, inrichtingseisen en behandelprotocollen.

Daarnaast zal cliëntenadministratie en een klachtenregeling onderdeel worden van dit systeem van zelfregulering. Ook is men bezig om een beroepscompetentieprofiel vast te stellen. Deze ontwikkeling juich ik van harte toe. Vanzelfsprekend ben ik bereid om in te gaan op de uitnodiging van de branche om verder van gedachten te wisselen.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

J. F. Hoogervorst

Naar boven