28 600 XV
Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 2003

17 050
Misbruik en oneigenlijk gebruik op het gebied van belastingen, sociale zekerheid en subsidies

nr. 112
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 8 mei 2003

De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid1 heeft op 3 april 2003 overleg gevoerd met staatssecretaris Rutte van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over:

– de brief d.d. 19 december 2002 ten aanzien van informatie over de afspraken met Amsterdam in het kader van de Agenda voor de Toekomst, de actuele stand van zaken van de uitvoering van de Abw in Amsterdam en nadere feitelijke informatie over de Megabanenmarkt (28 600-XV/17 050, nr. 86);

– het «Eindrapport expertmeeting uitvoeringspraktijk maatregelenbeleid Algemene bijstandswet in de praktijk» (SOZA-02-916);

– het IWI-onderzoeksrapport «Debiteuren in de Abw» (SOZA-03-034);

– de brief d.d. 29 januari 2003 inzake evaluatie van het instrument verbeterprojecten (SOZA-03-050);

– de brief d.d. 3 februari 2003 inzake de uitvoering van de Algemene bijstandswet in Almelo (28 600-XV, nr. 91);

– het rapport «De uitvoering van de Algemene bijstandswet in de gemeente Haarlem» (SOZA-03-064);

– het onderzoek van de IWI naar de verlening van «Bijzondere bijstand in geval van detentie» (SOZA-03-084);

– de kabinetsreactie op onderzoek van het Nibud naar de inkomsten en uitgaven van gezinnen met 4 of meer kinderen (28 600-XV, nr. 93);

– het rapport van de Inspectie Werk en Inkomen «De uitvoering van de Algemene bijstandswet door gemeenten in 2003; Quick scan» (SOZA-03-117);

– de resultaten van de screening op samenloop van uitkeringen en detentie in het kader van de Wet sociale zekerheidsrechten gedetineerden (SOZA-03-146);

– de rapportage Benchmark Sociale Diensten (SOZA-03-152);

– de brief d.d. 21 maart 2003 inzake de financiële regeling mensen met langdurig minimuminkomen (SOZA-03-164).

Van dit overleg brengt de commissie bijgaand beknopt verslag uit.

Vragen en opmerkingen uit de commissie

Mevrouw Noorman-den Uyl (PvdA) wijst erop dat de verstrekking van bijstand aan gedetineerden bij wet is verboden. Een onderzoek van de Inspectie Werk en Inkomen (IWI) suggereert dat de gemeenten zich daar niet aan houden. De cijfers uit het voorliggende onderzoek zijn moeilijk te duiden, onder meer omdat volledig beschikbare getallen ook nog eens geëxtrapoleerd zijn. Wil de staatssecretaris dit toelichten?

In de toelichting op het destijds ingediende wetsvoorstel schreef de toenmalige staatssecretaris Hoogervorst dat gedetineerden in beginsel geen bijstand krijgen. De overheid voorziet immers in hun onderhoud, zodat bijstand niet nodig is. Toch hebben de gemeenten volgens staatssecretaris Rutte nu al de mogelijkheid om op grond van artikel 11 in zeer dringende gevallen aan gedetineerden bijstand te verstrekken, onder meer ter betaling van woonlasten. Het gaat niet aan dat hij daarmee de wetsgeschiedenis op dit punt anders interpreteert dan de IWI. De gemeente dient voor ex-gedetineerden een fatsoenlijke resocialisatie mogelijk te maken.

Naast de jurisprudentie die de staatssecretaris noemt, is hierover in maart 1999 ook een uitspraak gedaan door de rechtbank in Den Bosch. Bijstand mag eveneens worden verleend aan gedetineerden indien er dringende redenen op grond van artikel 11 en de toelichting op de bijstand zijn, zoals ernstige consequenties voor de psychische gezondheid veroorzaakt door het verlies van een woning. Dat is in strijd met wat de staatssecretaris en de IWI aan de Kamer hebben geschreven.

Ten aanzien van de samenloop van sociale zekerheidsrechten en detentie is de vraag waarom de Algemene ouderdomswet (AOW) is uitgezonderd van de samenlooptoets, terwijl de Algemene nabestaandenwet (Anw) er wel onder valt. Dit lijkt niet logisch.

Van circa 3000 mensen in detentie is geen sofi-nummer bekend. Moeten de rechtbanken niet verplicht worden sofi-nummers te verifiëren zodat duidelijk wordt wie in detentie verblijft?

Komt het ooit nog goed met de sociale dienst in Amsterdam? Wat vindt de staatssecretaris van de uitspraak van de vier grote steden over de inrichting van een poortwachtersfunctie, zoals deze nu ten dele wordt uitgevoerd door het Centrum voor Werk en Inkomen (CWI)?

De gemeente Maarssen probeert telkens weer de bijstand stiekem toch privaat uit te voeren. De vorige minister zou de Kamer laten weten of hij daarmee akkoord is, nu deze gemeente enige aanpassingen heeft gepleegd. De IWI zou daarover rapporteren; wanneer is dat rapport te verwachten?

In zijn brief over het Nibud-onderzoek toont de staatssecretaris begrip voor de moeilijkheden van grote gezinnen met een minimuminkomen, maar hij zegt niets toe. De bijstandsmoeder met acht kinderen die van 450 euro in de maand moet leven, is niet de maat van alle dingen, maar de betrokkenen vinden de bestaande voorzieningen onvoldoende. Met de bijzondere bijstand zouden deze aangevuld kunnen worden. Wat gaat de staatssecretaris hier nog aan doen?

De financiële regeling voor mensen met een langdurig laag inkomen is naar de gemeenten gezonden. Deze krijgen hun geld ongeacht of zij de regeling geheel, slechts ten dele of helemaal niet uitvoeren. De cliënt heeft geen zekerheid en geen recht. Hoe moet in dezen rechtszekerheid tot stand worden gebracht?

Er circuleren gegevens over een nieuwe Wet op de bijstand die de gemeenten voor 100% risicodragend zou maken. Nog niet lang geleden is een wet ingevoerd die in een risicodragendheid van 25% voorziet. Deze wet is vast geëvalueerd. Wil de staatssecretaris de Kamer per ommegaande op de hoogte stellen van de uitkomst van de evaluatie van dehuidige regeling en eventuele tekortkomingen? Hoeveel gemeenten moeten gecompenseerd worden vanwege het krakkemikkige verdeelmodel?

De heer De Ruiter (SP) wil weten welke gevolgen de achterstand in heronderzoeken in Amsterdam voor cliënten en personeel heeft. Valt al iets te zeggen over de nieuwe gegevens die in maart van de IWI zouden komen?

De werkbelasting van het personeel van sociale diensten is weliswaar in eerste instantie een gemeentelijke verantwoordelijkheid, maar moet de staatssecretaris er niet voor zorgen dat er meer en wellicht beter gekwalificeerd personeel komt? Het huidige enorme verloop gaat immers ook ten koste van de kwaliteit.

Om het terugvorderen te stimuleren, is bedacht dat de gemeenten een deel van het teruggevorderde geld mogen houden. Dit blijkt in de praktijk niet te werken. Kan dit geld worden ingezet voor wervings- en opleidingskosten?

Veel van de voorliggende cijfers zijn afkomstig van externe onderzoekers en aan twijfel onderhevig. Kan het ministerie komende onderzoeken niet beter zelf doen in plaats van ze uit te besteden aan externe bureaus?

De verlening van bijstand aan mensen die een jaar of korter in detentie zitten, moet doorgaan om erger te voorkomen. Legt de staatssecretaris de wetsgeschiedenis op eenzelfde manier uit als de heer De Ruiter? Garandeert hij dat de gemeenten bijstand blijven betalen voor de huur en het vastrecht van het energie- en het waterleidingbedrijf?

De minister heeft de invoering van een inkomensafhankelijke kinderbijslag recent een «uitermate interessant idee» genoemd. Vindt de staatssecretaris dat ook? Kan hij daar nog iets aan doen?

In de voorliggende stukken wordt ingegaan op het koppelen van bestanden om te voorkomen dat mensen iets krijgen waar zij geen recht op hebben. Wil de staatssecretaris als laatste goede daad ervoor zorgen dat bestanden worden gekoppeld om vooral te zorgen dat mensen krijgen waar zij recht op hebben? Op lokaal niveau werkt dit al, nu moet het in alle gemeenten gebeuren.

Er loopt een onderzoek van FNV en CNV naar de uitvoering bij de gemeenten. Wordt de Kamer over de uitkomsten geïnformeerd zodra deze beschikbaar zijn?

De heer Mosterd (CDA) steunt de pogingen om de sociale dienst in Amsterdam op orde te krijgen. De staatssecretaris schrijft dat hij geen reden ziet om de voorschotmaatregelen 2002 te wijzigen of door te laten lopen in 2003. Is dit op verzoek van Amsterdam? Acht de staatssecretaris de situatie nog niet goed genoeg? Wat zijn de verwachtingen voor de toekomst?

De CWI-voortgangsrapportage over de nakoming van bestuurlijke afspraken toont een aantal positieve resultaten van de Megabanenmarkt. Zo konden veel onterecht verleende uitkeringen worden beëindigd. Toch moeten volgens de tiende IWI-voortgangsrapportage ten aanzien van de sociale dienst van Amsterdam alle seinen op rood staan bij de uitvoering van nieuwe heronderzoeksgronden van 1 november 2002 tot mei 2003. Wordt dit weer een groot conflict met Amsterdam?

De expertmeeting over de uitvoering van het maatregelenbeleid Abw toont aan dat de aangereikte instrumenten voldoende zijn. Vastgesteld werd echter ook dat de medewerkers van de sociale dienst weinig affiniteit hebben met hun rol als controleur. Hoe denkt de staatssecretaris te bevorderen dat zij die wel krijgen? Er wordt voorgesteld het maatregelenbeleid Abw uit te breiden door notoire weigeraars uit te sluiten van een uitkering. Dat is prima, maar wat als het een gezin betreft? Onderneemt de regering inderdaad stappen in die richting? Voorts zou het doorgeven van privacygevoelige persoonsgegevens moeten worden vergemakkelijkt. Is dat een serieus probleem?

Het debiteurenbeleid lijkt bij de gemeenten geen hoge prioriteit te hebben. Wie een goed handhavingsbeleid wil voeren, moet echter zijn debiteuren aanpakken en boetes innen.

Verbetertrajecten zijn een goed instrument. Financiële maatregelen kunnen nog even worden uitgesteld en er komt weer ruimte voor overleg. Verheugend is ook dat de verbetertrajecten in 91% van de gevallen waarin het schort aan de rechtmatigheid, resultaten opleveren. Na twee jaar blijkt het echter in 44% van de gevallen alsnog nodig om financiële maatregelen te nemen. Hoe kan dit zorgelijke percentage worden verlaagd, zonder in te leveren op de rechtmatigheidstoetsing en -borging?

Pas op het allerlaatste ijkmoment van de gehele uitvoering van een verbetertraject wordt bekeken of een maatregel achterwege kan blijven. Klopt het dat op ongeregeldheden van geringe omvang wordt gereageerd met lichte maatregelen en niet direct met een zware maatregel?

Wanneer gedetineerden een uitkering krijgen, stuit dat in de samenleving op onbegrip. Worden gevallen zoals dat van Ferdi E. met deze wetgeving voorkomen? Bijstand kan alleen in bijzondere, volgens de IWI «levensbedreigende situaties» worden verleend aan gedetineerden. Dat gaat heel ver, maar het kabinet probeert terecht er ook niet te gemakkelijk mee om te gaan.

De brief van de staatssecretaris over mensen die langdurig een minimuminkomen hebben, ligt in de lijn van de afspraken die in de Kamer zijn gemaakt bij de behandeling van het wetsvoorstel Lang-laag. De heer Mosterd heeft toen nadrukkelijk geëist dat de gemeenten dat geld in een overgangsjaar ook daadwerkelijk besteden.

De heer Blok (VVD) constateert dat de Nederlandse economie sinds kort in een recessie verkeert. Uit de stapel rapporten blijkt dat de bijstand kennelijk al jarenlang in een depressie verkeert. Dat is ernstig, omdat veel mensen aan de kant staan en omdat het belastinggeld betreft.

Tweederde van de gemeenten werkt volgens de regels. Eenderde voldoet niet aan de rechtmatigheidstoets. Bij de debiteuren staat een bedrag van 679 mln euro uit. Met dat bedrag kunnen alle medewerkers van de sociale diensten de rest van hun leven studeren.

Er is onduidelijkheid over de instructies die de vorige staatssecretaris heeft doen uitgaan ten aanzien van bijzondere bijstand aan gedetineerden. De VVD-fractie vindt het onterecht en onwenselijk dat zo'n grote groep gedetineerden toch nog bijzondere bijstand ontvangt.

Het is schokkend dat de reïntegratie-instellingen melden dat 15% van de mensen met een uitkering regelmatig werk weigert.

Vier gemeenten, waaronder de twee grootste van Nederland, vertonen ernstige tekortkomingen ten aanzien van de rechtmatigheid. Amsterdam was al aan de orde. Houdt de staatssecretaris ook bij Rotterdam de vinger aan de pols?

De prikkel die is ingesteld om gemeenten meer werk te laten maken van hun debiteurenbeleid, blijkt niet te werken. Dit geldt vooral voor de vier grootste gemeenten. Hoe wil de staatssecretaris ervoor zorgen dat er wel voldoende prikkel ontstaat?

De heer Blok is geschrokken van de onbetrouwbaarheid van de cijfers ten aanzien van de samenloop van bijstand en detentie. In 19% van de gevallen kon geen enkele koppeling worden gelegd. Gezien de hoge mate van samenloop in gevallen waar deze wel meetbaar is, wil hij van de staatssecretaris horen hoe deze koppeling in alle gevallen tot stand wordt gebracht.

Er zijn geen cijfers beschikbaar over het aantal opgelegde 100%-maatregelen. Is een wetswijziging nodig om het opleggen van zo'n straf mogelijk te maken? Ook binnen de huidige regels kunnen drastische maatregelen worden genomen waar dat nodig is.

De VVD-fractie is ervan overtuigd dat een wetswijziging nodig is en dat de volle financiële verantwoordelijkheid met alle voor- en nadelen naar de gemeenten moet gaan. Valt aan te geven hoeveel uitstel van zo'n wetswijziging de schatkist en de belastingbetaler zal kosten?

Volgens mevrouw Van Gent (GroenLinks) gaat het hier ook om het sociale gezicht van het kabinet-Balkenende I. In wezen pleit de staatssecretaris voor hogere straffen, door gedetineerden naast hun vrijheid ook hun huis en hun toekomst te ontnemen. Hij wil de zorgplicht van gemeenten voor al hun inwoners inperken. Ex-gedetineerden moeten het na hun invrijheidstelling zelf uitzoeken. Wijlen Ab Harrewijn heeft in 1999 een motie ingetrokken, nadat staatssecretaris Hoogervorst had aangegeven dat gemeenten op dat vlak naar eigen goeddunken konden opereren. De huidige staatssecretaris neemt op de koop toe dat ex-gedetineerden bij het Leger des heils, zwervend op straat of definitief in het criminele circuit belanden, zolang de gemeenten zich maar aan zijn interpretatie van de bijstandswet houden. Dit acht zij schaamteloos en onbegrijpelijk.

Wethouders zijn prima in staat om in individuele gevallen individuele afwegingen te maken. Wil de staatssecretaris het aan de wijsheid van wethouders overlaten of zij al dan niet enkele maanden de woonlasten van een gedetineerde vergoeden via de bijzondere bijstand? Het gaat hier niet om volledige uitkeringen, maar slechts om een sobere basisvoorziening in individuele gevallen. De voorwaarde van de «levensbedreigende situatie» slaat nergens op. Wil de staatssecretaris dat begrip toelichten? Hoe verhoudt zich het regelfetisjisme van de staatssecretaris tot de visie van het kabinet om als rijksoverheid decentraal te laten regelen wat decentraal kan? Wil ook de staatssecretaris bevorderen dat ex-gedetineerden snel en soepel weer in de maatschappij kunnen meedraaien? Preventie is immers ook het voornaamste doel van justitie, reclassering en het veiligheidsbeleid.

Na uitgebreide discussie in verschillende fora wordt vandaag een Lang-laagregeling voorgesteld, die inmiddels is uitgewerkt in een circulaire aan de gemeenten. Ondanks verzoeken van de Kamer heeft de staatssecretaris tot nu toe niet toegelicht hoe de regeling precies werkt en uitwerkt. De GroenLinks-fractie is voorstander van een structurele verhoging van het sociaal minimum met minimaal 5%. De CPB-doorrekeningen van het partijprogramma tonen aan dat dit betaalbaar is, zonder de economie te benadelen. De voorgestelde regeling ziet de inkomensondersteuning van langdurige minima niet als recht, maar als gunst. De uitkering van ongeveer 400 euro is dus niet opeisbaar, maar afhankelijk van de willekeur van het gemeentebestuur. Dit is in strijd met het feit dat de rijksoverheid verantwoordelijk is voor het inkomensbeleid, zeker van hen die het minst te besteden hebben. 350 000 huishoudens krijgen gedurende een reeks van jaren bijstand. Als zij allemaal eenmalig 400 euro kregen, zou dat 140 mln kosten. Dit kabinet laat willens en wetens 250 000 huishoudens in de kou staan.

Het is teleurstellend dat ten aanzien van armoede bij grote gezinnen wederom wordt verwezen naar een onderzoek. De gegevens zijn bekend. De situatie van die gezinnen is penibel en het is goedkoop om de oplossing van het probleem nogmaals uit te stellen. Wil de staatssecretaris terugkomen op de toeslag voor langdurige minima? Wellicht kan een goede voorlichtingscampagne speciaal gericht op Turkse, Marokkaanse en grote gezinnen, de mogelijkheden van de bijzondere bijstand verhelderen. Kan de invoering van de wet Basisvoorziening kinderopvang versneld worden, zodat de wet voor 2005 in werking treedt?

Het valt de heer Rouvoet (ChristenUnie) op dat over alle in de diverse brieven aan de orde gestelde onderwerpen de schaduw van de herziening van de bijstandswet valt. Deze herziening is hier inhoudelijk niet aan de orde, maar welke planning heeft de staatssecretaris voor ogen? Is 1 januari 2004 nog haalbaar en wenselijk?

De gemeenten blijken nog lang niet klaar te zijn voor de beoogde cultuuromslag met het oog op de 100%-budgetering. Zeven jaar na invoering van de huidige Abw is er sprake van haperende automatisering, bescheiden tot teleurstellende rechtmatigheidsscores, ernstige tekortkomingen en onduidelijkheid met betrekking tot de doelmatigheid. De benchmarkrapportage toont aan dat er niet alleen géén verbeteringen zijn, maar zelfs verslechteringen. De evaluatie van het fenomeen verbeterplan stemt ook niet vrolijk. Is de staatssecretaris het ermee eens dat veel gemeenten wellicht nog niet klaar zijn?

De inkomenspositie van gezinnen met veel kinderen heeft de aandacht van de minister, schrijft deze. Dat lijkt wel een bezweringsformule van dit kabinet: het probleem wordt onderkend, maar concrete oplossingen blijven uit. Jammer genoeg herhaalt de bewindsman zijn eerder in een interview gehouden pleidooi voor een kindgebonden budget niet. Lang-laag had nu geregeld kunnen zijn, het is betreurenswaardig dat er tijd verloren is gegaan bij de invoering.

De minister veronderstelt dat gemeenten een ruimhartig beleid kunnen voeren bij de inkomensondersteuning voor gezinnen met kinderen. Het woord willekeur gaat de heer Rouvoet te ver, maar zijn de gemeenten tot zo'n eigen beleid in staat? Wanneer komt de broodnodige actualisering van gegevens over de inkomenspositie van gezinnen met kinderen? Is actualisering tot 2002 onmogelijk?

Gebleken is dat de systematiek van de Wet socialezekerheidsrechten gedetineerden (WSG) waarvoor gekozen is, niet waterdicht is en dat gedetineerden ondanks de gegevensuitwisseling een uitkering ontvangen. De ChristenUnie-fractie heeft destijds voorgesteld dat gedetineerden hun uitkering houden, maar een forse eigen bijdrage betalen. Dat systeem had de kans op de huidige contra-legemsituaties aanzienlijk kunnen verkleinen.

De inspectie zegt het eens de zijn met de staatssecretaris dat verlening van bijzondere bijstand aan gedetineerden in strijd is met de wet, maar wijst tegelijkertijd op de maatschappelijke problemen die gemeenten krijgen als gedetineerden zonder een huis terugkeren in de samenleving. Wil de staatssecretaris hierop nader ingaan?

De heer Bakker (D66) ziet na lezing van alle rapporten reden voor grote zorg. In de jaren waarop de rapporten voornamelijk betrekking hebben, 1999, 2000 en 2001, ging het op de arbeidsmarkt buitengewoon goed, het aantal uitkeringsgerechtigden daalde en de gemeenten kregen als gevolg van de landelijke uitgavenintensiveringen veel extra geld. Als het in zo'n periode niet lukt om orde op zaken te stellen, hoe moet dat dan nu lukken, in een tijd van oplopende werkloosheid en extra instroom in de bijstand? Dat is een perspectiefloos beeld, te meer daar het onlangs ontvangen benchmarkrapport over 2001–2002 een lichte achteruitgang laat zien op het punt van de rechtmatigheid in plaats van vooruitgang.

De gebreken liggen op terreinen zoals de rechtmatigheid, het debiteurenbeleid en de automatisering. Als gevolg daarvan is de communicatie met andere diensten onvoldoende. De heer Bakker is geschrokken van het feit dat van 19% van de gedetineerden geen sofi-nummer kon worden opgevraagd. Justitie registreert de nummers niet, sociale diensten zijn nog niet aangesloten op het achtervangsysteem en bij UWV heeft men geen zicht op de afhandeling van de zaak. Zijn de zaken nog niet op orde, omdat de gemeenten dit onvoldoende prioriteit hebben gegeven? In dat geval zouden de gemeenten versneld ook de lasten moeten dragen. Ongebruikelijke manieren om het probleem op te lossen, zoals de gemeente Maarssen dat heeft gedaan, mogen niet vastlopen op ideologie en starheid aan de kant van het departement.

Als kortgestraften na afloop van hun straf dakloos worden omdat de huur en het vastrecht in de tussentijd niet betaald zijn, wordt het paard achter de wagen gespannen.

Er wordt gewerkt aan een herziening van de Algemene bijstandswet en de Wet op de studiefinanciering. Had een student met recht op een beurs vroeger een partner met kind, bestond daar binnen de studiefinanciering een toeslag voor. Dat is afgeschaft, zonder dat de partner een zelfstandig recht op bijstand heeft gekregen. Nu moet de student lenen om in het levensonderhoud van zijn partner en kind te kunnen voorzien, wat niet wenselijk is. Biedt de herziene wetgeving hier een oplossing voor?

De Lang-laagoplossing die de staatssecretaris aanreikt, is niet zeer royaal. Het woord «armoedeval» komt in alle voorliggende brieven slechts eenmaal voor, namelijk daar waar de staatssecretaris de Lang-laagregeling koppelt aan het perspectief op de arbeidsmarkt. Meent de staatssecretaris ook dat het perspectief alleen in de praktijk van de individuele situatie kan worden vastgesteld?

De heer Varela (LPF) verwacht dat de verslechtering van de economische situatie tot een grotere toestroom naar de bijstand zal leiden. Volgens het benchmarkrapport van Divosa is het aantal fase-4-cliënten van 1999 tot 2001 toegenomen van 61,9 naar 66,9%. Dat is een toename van bijna 7%, terwijl het aantal mensen in de bijstand over het geheel genomen licht is gedaald. Dit betekent dat de groep moeilijk tot niet bemiddelbare mensen sterk groeit. Kan de staatssecretaris met eerder in de keten ingrijpen voorkomen dat mensen in de bijstand vroeg of laat fase-4-cliënten worden?

In 2001 heeft 12% van de bijstandsontvangers een betaalde baan gevonden en 1% een gesubsidieerde baan. De landelijke cijfers van de IWI geven aan dat bijna 25% van de werklozentrajecten succes heeft. Is het misschien beter om werklozen eerder een traject aan te bieden dan mensen die bijstand ontvangen? Gezien het tekort aan trajecten en de snelle groei van de werkloosheid zou het zinvol zijn om de reïntegratietrajecten grotendeels voor te behouden aan mensen die net werkloos zijn geworden. Zo kan voorkomen worden dat mensen in de fasen 2, 3 en 4 belanden. Deelt de staatssecretaris deze opvatting?

Uit de cijfers van UWV blijkt dat een groot aantal gegadigden voor een reïntegratietraject niet komt opdagen. Sommigen hebben zelf werk gevonden of zaten onterecht in een uitkeringssituatie, maar een bepaald deel is niet werkwillig. Is de staatssecretaris bereid de sociale diensten op te roepen om werkweigeraars te korten op hun uitkering? Hoe ver wil hij hierin gaan?

Hoe is het mogelijk dat 75% van de gemeenten de wet actief en zelfstandig oprekt en een eigen sociaal beleid voert, terwijl daar eigenlijk geen ruimte voor is? Hoe gaat de staatssecretaris ervoor zorgen dat gedetineerden geen bijstand meer krijgen?

Antwoord van de staatssecretaris

De staatssecretaris geeft toe dat de situatie in Amsterdam nog steeds zorgelijk is. Er zijn bestuurlijke afspraken gemaakt met voormalig minister Vermeend om tot verbeteringen te komen. De IWI is begonnen aan een dossieronderzoek over de periode januari tot en met maart. Het rapport daarover zal half mei verschijnen. Op grond daarvan zal de staatssecretaris definitief beslissen of het voor de Agenda voor de toekomst afgesproken geld voor 2002 tot uitbetaling komt en of er aanleiding is om afspraken te maken voor de Agenda voor de toekomst 2003. Verder houdt hij strikt de hand aan de afspraken die minister Vermeend met Amsterdam heeft gemaakt. Er wordt hard aan verbeteringen gewerkt, maar toezicht blijft een noodzaak.

Ook hij is geschrokken van de vele uitkeringen die in verband met de Megabanenmarkt zijn stopgezet. Op zichzelf is het goed nieuws dat men inzicht krijgt in het aantal stopzettingen Het feit dat dit nodig is, geeft echter aan dat er in Amsterdam sprake was van veel achterstallig onderhoud. Hij blijft bij zijn standpunt dat hij geen opvatting heeft over de Megabanenmarkt als beleidsinstrument. Het is een keuze van Amsterdam om daarmee te werken. De staatssecretaris wil slechts dat de uitvoering van de bijstandswet op orde komt, hoe Amsterdam dat bereikt, is niet zijn zaak. Het rapport over de feiten van de Megabanenmarkt zal hij de Kamer doen toekomen. Naar verwachting wordt het half april 2003 aan de gemeenteraad van Amsterdam uitgebracht, zodat de Kamer het begin mei zonder commentaar van de staatssecretaris zal krijgen.

De quick scan van de uitvoering van de bijstandswet door gemeenten in 2001 en andere rapporten zoals dat over de expertmeeting tonen aan dat de uitvoering nog steeds grote problemen kent. De staatssecretaris is tegen periodieke herhaling van de quick scan, omdat dit een enorme operatie zou zijn. Het toezicht op de uitvoering van de Algemene bijstandswet door gemeenten is onderdeel van het normale werk van de IWI. De problemen in diverse steden waren aanleiding voor een eenmalige quick scan, maar zo'n operatie is niet vatbaar voor herhaling. In antwoord op de vraag of de Kamer op enig moment in het jaar een integraal overzichtsrapport mag verwachten over de kwaliteit van de uitvoering van de bijstandswet, herinnert hij eraan dat het toezicht bij de IWI ligt. Als nu geen nieuwe wet op stapel lag, zou de staatssecretaris met de inspectie nagaan of de uitvoering meer generiek bekeken kan worden, maar in de huidige situatie zou dit de uitvoering alleen onnodig belasten, zonder iets toe te voegen.

Rotterdam is een van gemeenten die onder verscherpt toezicht zijn geplaatst. Het conceptrapport daarover van de IWI ligt voor hoor en wederhoor bij de gemeente. Het betreft het vierde kwartaal 2002. De definitieve versie van het rapport zal openbaar worden gemaakt en naar de Kamer gestuurd.

Als gemeenten het geld dat zij van debiteuren binnenhalen in het opleiden van hun personeel willen steken, dan kunnen zij dat doen. Het geld is immers tot hun beschikking. Na veel bezoeken aan sociale diensten is de staatssecretaris gebleken dat er niets mis is met de kwaliteit, het niveau en de betrokkenheid van het personeel. Het past juist bij het systeem van medebewind dat de gemeenten zelf afwegen waar zij hun geld aan uitgeven. Het verloop en de kwaliteit van medewerkers van sociale diensten blijft een aandachtspunt. Divosa, de club van directeuren van sociale diensten, doet daar goed werk in.

Dat de gemeenten hun debiteuren onvoldoende aanpakken, is zorgelijk. Er blijft te veel geld liggen. Gemeenten komen in hun afweging van kosten en baten kennelijk tot een andere conclusie dan de bewindsman. De voorgenomen nieuwe bijstandswet kan het debiteurenbeleid drastisch verbeteren. Mocht de nieuwe wet langer op zich laten wachten, zal hij zijn opvolger aanraden hier grote prioriteit aan te geven.

De IWI heeft 100 gemeenten onderzocht en vastgesteld dat bij ruim driekwart daarvan, 76 gemeenten, in 2001 sprake was van 1350 gevallen waarin bijstand is verleend aan gedetineerden. Dit moet worden gezien als een absolute ondergrens. Omdat het bijzondere bijstand betreft die gemeenten financieren vanuit het Gemeentefonds, kan het geld niet teruggehaald worden. Verder was het onderzoek van de IWI slechts inventariserend; de gemeenten hebben vrijwillig meegedaan en het ministerie zal niet te weten komen in welke 76 gemeenten zich een samenloop van detentie en bijzondere bijstand heeft voorgedaan.

Het is zonde van het geld om kortstondig gedetineerden na hun invrijheidstelling met bijstandsgelden aan een nieuw huis te moeten helpen, maar het is ook zeer onwenselijk dat bijstand wordt verstrekt aan personen die in de gevangenis verblijven. De staatssecretaris is het eens met de opties die Divosa in haar handreiking noemt om te voorkomen dat kortgestraften hun woning moeten opgeven: de woonlasten worden met spaargeld van de gedetineerde doorbetaald of de reclassering zorgt voor onderhuur gedurende de detentie. Als de woning op geen andere manier behouden kan worden, kan de sociale dienst alleen op grond van zeer dringende redenen bijzondere bijstand verstrekken voor de woonkosten op grond van artikel 11, lid 1 van de Abw. De president van de rechtbank Den Bosch heeft op 9 maart 1999 bevestigd dat er sprake is van zeer dringende redenen bij een kortgestrafte, voor wiens psychische gezondheid het verlies van de woning ernstige consequenties zou hebben. Dit ter nuancering van de eerdere uitspraak van de staatssecretaris dat bijzondere bijstand alleen in levensbedreigende situaties aan gedetineerden wordt verleend. Hij is geen voorstander van de ruimere interpretatie die veel gemeenten aan «dringende redenen» geven.

Ten aanzien van het eindrapport van de expertmeeting over de uitvoeringspraktijk van het maatregelenbeleid is terecht opgemerkt dat uitkeringen niet te lang kunnen worden verlaagd. Ter verduidelijking van de omgangsregels met mensen die niet meewerken aan hun reïntegratie zal het kabinet het besluit SUWI aanpassen. De reïntegratiebedrijven worden in samenwerkingscontracten met UWV of gemeenten verplicht, onvoldoende medewerking door cliënten direct te melden aan de uitkerende instantie. Gewezen op het feit dat dit voorschrift al langer bestond, maar in de praktijk niet wordt nagekomen, wijst hij erop dat het voor het eerst een contractuele verplichting betreft. Falende reïntegratiebedrijven zullen UWV en gemeenten op termijn niet meer tot samenwerking bereid vinden en als uitkeringsgerechtigden onvoldoende meewerken zijn de sanctiemogelijkheden daarvoor in de bijstandswet vastgelegd.

De AOW is uitgezonderd omdat het een opbouwverzekering is en geen risicoverzekering. Derhalve valt zij ook niet binnen de WSG en dus buiten de wet die samenloop van uitkering en detentie blokkeert.

De resultaten van het onderzoek naar gezinnen met minder dan drie kinderen worden medio oktober 2003 gepubliceerd. Er wordt nog nagegaan of het onderzoek uitgebreid kan worden naar gezinnen met meer dan drie kinderen, maar dit schijnt vooralsnog onmogelijk te zijn.

Ook het ministerie pleit voor een actievere dienstverlening door de koppeling van bestanden. Bepaalde gemeenten doen dat al.

De plannen ten aanzien van langdurige minima zonder arbeidsmarktperspectief zijn een uitvloeisel van het najaarsoverleg tussen kabinet en sociale partners in november 2002. In samenwerking met VNG en Sociale Alliantie is ervoor gekozen om in 2003 zoveel mogelijk aan te sluiten bij bestaand gemeentelijk beleid. Gepaard daaraan wil het kabinet in het nieuwe wetsvoorstel allerlei maatregelen schrappen die de armoedeval bevorderen. Vooralsnog is de gemeenten aangeraden om aan te sluiten bij vigerend beleid. Heeft een gemeente geen categoriale voorzieningen, dan wordt het bedrag van 20 mln gebruikt om het sociaal minimum op te hogen naar 450, 400 of 320 euro. Zijn er wel categoriale verstrekkingen, is het in aanvulling daarop. Gemeenten die zo actief zijn dat hun langdurige minima zonder arbeidsmarktperspectief nu al deze bedragen krijgen, kunnen het geld aan flankerend beleid besteden, bijvoorbeeld aan de schuldhulpverlening.

De staatssecretaris deelt het vertrouwen van de Kamer in de lokale wethouders. Er wordt gewetensvol en zorgvuldig gewerkt. Er bestaan nog geen criteria voor de meting van het arbeidsmarktperspectief in 2003. In het wetsvoorstel zal staan dat mensen pas na vijf jaar in aanmerking komen voor de langdurigheidstoeslag. Voor 2003 is de gemeenten aangeraden om bij vigerend beleid aan te sluiten en rekening te houden met de armoedeval. Tot dusverre is het overleg met VNG en Sociale Alliantie goed verlopen. Er vindt monitoring plaats op het niveau van de individuele gemeenten, per huishouden. Eind dit jaar zal derhalve veel informatie beschikbaar komen over wat er daadwerkelijk is gebeurd in dit overgangsjaar.

Mensen die langdurig bijstand krijgen, hebben niet direct recht op het aanvullende bedrag. Verstrekking daarvan is echter afgesproken met de gemeenten en de Alliantie. Het is lastig, er een recht van te maken, omdat er rekening moet worden gehouden met lokaal beleid en met de afwegingen van individuele gemeenten. De uitkering is ook niet gebaseerd op een wet. Op basis van het overleg gaat de staatssecretaris ervan uit dat er volgens afspraak wordt gehandeld. Afwijkingen zullen zichtbaar worden in de monitoring.

Het afschaffen van de categoriale inkomensondersteuning zal besparingen ter hoogte van 70 mln euro opleveren. Dat is voor 2003 nog niet het geval. De bijzondere bijstand is opgelopen naar 511 mln, dat is meer dan een verdubbeling in de afgelopen vijf of zes jaar. Volgens begroting zou circa 38 mln per jaar nodig zijn. Als aanvulling op het nu nog vigerende beleid wordt verwacht dat de helft daarvan voor 2003 voldoende zal zijn. Daarom acht het ministerie 20 mln voldoende.

In Maarssen dreigde de claimbeoordeling uit de publieke hand te verdwijnen. Na overleg met de gemeente is de uitvoering aangepast. De resultaten van een meting die de IWI intussen heeft uitgevoerd, worden binnenkort bekend gemaakt. Het lijkt erop dat de uitvoering nu weer in publieke handen is en dat Maarssen de wet weer nakomt. De rapportage van de IWI zal de Kamer worden toegestuurd.

Het onderzoek van FNV en CNV over de omgang van gemeenten met de Lang-laagregeling is niet bekend maar zal, indien aan de orde, na ontvangst aan de Kamer worden toegestuurd, met een reactie van de staatssecretaris.

Als de Wet werk en bijstand niet per 1 januari in werking kan treden, kost dat alles opgeteld ongeveer een kwart miljard euro. Dit loopt nog op, omdat een aantal besparingen pas later tot stand komt. Daar komt bij dat gemeenten dan niet vanaf 2004 een vrij besteedbaar reïntegratiebudget aan kunnen wenden.

Het regime van de huidige bijstandswet is mogelijk een oorzaak van de vele problemen in de uitvoering. De staatssecretaris vindt het een deprimerend stelsel en wil het snel vervangen door iets wat recht doet aan de eigen positie van gemeenten, hun zorgplicht en de inzet van hen die er bij de gemeenten voor verantwoordelijk zijn. De huidige wetgeving is te complex en er is niet duidelijk gekozen of taken op rijksniveau behoren of op lokaal niveau, met als gevolg dat alle niveaus bezig zijn en dingen dubbel worden gedaan. De financiële kant van de bijstandswet is te centralistisch geregeld, wat allerlei ongewenste effecten met zich meebrengt. In veel gemeenten komt de bijstandswet pas op de agenda van het college als er financiële problemen dreigen. Er is snelheid geboden bij de invoering van een beter stelsel en volgens de staatssecretaris kan dat ook.

De vraag over de studiefinanciering en de bijstandswet wordt schriftelijk beantwoord in samenwerking met staatssecretaris Nijs van OCW, omdat zij immers ook schriftelijk is gesteld aan twee bewindslieden.

Natuurlijk moet er veel aandacht zijn voor mensen die net werkloos zijn geworden, maar de staatssecretaris ziet niets in het voorgestelde onderscheid in de behandeling van cliënten uit verschillende fasen en hij is geen voorstander van de indeling in fasen. Wel erg belangrijk is dat mensen met een grotere afstand tot de arbeidsmarkt de begeleiding krijgen die zij nodig hebben. Hij wil de gesubsidieerde arbeid verbouwen tot kortlopende trajecten. Het probleem van het huidige stelsel van gesubsidieerde arbeid is dat mensen langdurig in zo'n baan opgesloten blijven, waardoor dat belangrijke instrument niet beschikbaar is voor anderen, en dat het leeuwendeel van de middelen die gemeenten ter beschikking hebben voor hun arbeidsmarktbeleid vastligt in langdurige trajecten.

De toename van mensen in fase 4 is relatief. Naarmate meer mensen aan de slag worden geholpen en er minder in de bijstand overblijven, wordt het aantal mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt relatief gezien groter. Veel gemeenten kiezen voor de reïntegratieladder-aanpak, waarbij zelfs voor drugsverslaafden een arbeidsmarktperspectief in beeld komt, zij het via tussenstappen zoals sociale activering en gesubsidieerde arbeid.

Nadere gedachtewisseling

De heer Bakker (D66) is ter ore gekomen dat Turkse en Marokkaanse mensen met een onvolledige AOW verschillend worden behandeld. Bij een onvolledige AOW wordt gekort en is er recht op aanvullende bijstand. Uit Turkije respectievelijk Marokko overgekomen echtgenotes krijgen een zelfde kortingspercentage als de man. Nu blijkt een verschil in het Turks-Nederlandse en het Marokkaans-Nederlandse verdrag te leiden tot een verschil in behandeling van de vrouw in geval van overlijden van de man. Bij de Marokkaanse vrouw vindt een herberekening van haar korting plaats op grond van het moment van haar intrede in Nederland. De Turkse echtgenote daarentegen houdt de oorspronkelijke korting. Wil de staatssecretaris hiernaar kijken?

Mevrouw Noorman-den Uyl (PvdA) meent dat de gemeenten langs een onjuiste meetlat zijn gelegd in het onderzoek van de IWI. Zij zijn afgerekend op basis van een interpretatie van de wet die noch conform de toelichting van de staatssecretaris was, noch conform de handreiking van Divosa die met instemming van de toenmalige staatssecretaris is vastgesteld. Het zou de staatssecretaris sieren als hij dit erkent. Hij zal zijn circulaire aan de gemeenten moeten aanpassen en uitleggen dat een levensbedreigende situatie niet het enige toelaatbare criterium is.

Er is diverse malen opgemerkt dat de nieuwe bijstandswet toch overal een beetje doorheen gonst. Het wetsvoorstel waarin de gemeenten 50% risicodragend worden en een vrij besteedbaar reïntegratiebudget krijgen, ligt nu al enige tijd bij de Kamer. Als het nu voor finale behandeling aan de Kamer wordt voorgelegd, is er geen sprake van vertraging en kunnen besparingen direct worden gerealiseerd.

De benchmark over de uitvoering van de bijstand op managementniveau die de Kamer nu is voorgelegd, gaat haar eigenlijk niet zo veel aan. Wanneer volgt de eigenlijk afgesproken benchmark op beleidsstrategisch niveau?

Op welke wijze overtuigt de staatssecretaris zich ervan dat de doelgroep van Lang-laag, inclusief mensen met een WAO-uitkering, ook in het interregnum krijgt waar zij recht op heeft? Wat de staatssecretaris hierover heeft gezegd, schept onvoldoende vertrouwen dat het niet gebruikmaken van dit recht kan worden teruggedrongen.

Komt er een evaluatie van het huidige systeem waarin de gemeenten 25% eigen risico dragen en, zo ja, wanneer mag deze worden verwacht?

De heer De Ruiter (SP) vindt dat duidelijk in een van de brieven staat dat de voorschriften over de bijzondere bijstand iets regelen «voor bepaalde groepen van justitiabelen ten behoeve van hun resocialisatie.» Hij wil dit graag als norm aangehouden zien.

Zijn inziens moet het begrip arbeidsmarktperspectief worden geschrapt, daar het alle bijstandsmoeders uitsluit van de Lang-laagregeling.

De heer Mosterd (CDA) vraagt zich af of het inschakelen van de reclassering een begaanbare weg is. Kan de huur dan over dat spoor worden betaald?

Het criterium psychische nood acht hij onbruikbaar. Het is voor velerlei interpretaties vatbaar. Hoe moeten gemeenten dit nu uitvoeren?

Er is veel bekend geworden over de samenloop van bijstand en detentie. Negatieve verrassingen zoals het geval Ferdi E. moeten worden voorkomen.

Hij heeft er vertrouwen in dat de gemeenten de uitkeringen voor de langdurige minima goed uitvoeren en is blij dat de staatssecretaris monitoring heeft toegezegd.

Ook de heer Blok (VVD) acht het begrip «psychische noodsituatie» volstrekt onduidelijk. Zal de staatssecretaris aan de Kamer rapporteren hoe hij dat invult?

Op Kamervragen van de heer De Grave over fraude door medewerkers van de Amsterdamse sociale dienst heeft de staatssecretaris geantwoord dat het een punt van zorg was, omdat er sprake zou kunnen zijn van onrechtmatig verstrekte uitkeringen. Toch ziet hij toezicht op fraudepleging door medewerkers niet als zijn taak. Als de gemeente volledig zelf verantwoordelijk is, kan zich de heer Blok daarin vinden. Zolang dat echter niet het geval is, draagt het Rijk een groot deel van de financiële consequenties. Daarom vindt hij het gepast dat de staatssecretaris ook toezicht houdt op interne fraude bij sociale diensten.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks) is vooral geïnteresseerd in de vraag of de bijstandswet goed uitgevoerd wordt, of bijstandsgerechtigden krijgen waar zij recht op hebben en of structureel wordt geïnvesteerd in armoedebeleid in plaats van lapmiddelen toepassen.

Lang-laag blijft een lastige regeling. De staatssecretaris zegt weliswaar dat het arbeidsmarktperspectief niet te traceren is, omdat er geen heldere afspraken over zijn gemaakt, maar het vormt wel onderdeel van de afweging. Moeten mensen die drie tot vijf jaar op het minimum zitten, niet gewoon in aanmerking komen voor de Lang-laagregeling in 2003? Dat is toch ook in het najaarsakkoord afgesproken met de sociale partners?

Mevrouw Van Gent is blij met de enigszins genuanceerde uitspraak van de staatssecretaris over de gedetineerden. De gemeenten dient helder te worden gemaakt dat zij van de bijzondere bijstand gebruik kunnen maken om de huisvesting van kortstondig gedetineerden in stand te houden, zodat onnodige kosten na invrijheidstelling kunnen worden voorkomen.

De heer Varela (LPF) maakt zich zorgen over de eventueel te implementeren plannen naar aanleiding van het rapport dat half mei 2003 zal uitkomen over onder andere rechtmatigheid en doelmatigheid van de gemeentelijke uitvoering. De bedrijfscultuur en de betrokkenheid van medewerkers zijn uiterst belangrijk. De staatssecretaris wordt opgeroepen de verantwoordelijke gemeentebestuurders hierop aan te spreken.

De reïntegratiesector is weliswaar geprivatiseerd, maar door de gebrekkige afstemming met de overheid wordt onvoldoende rendement behaald. Er komen verbeteringen ten aanzien van notoire werkweigeraars, maar de overheid moet toch meer werk maken van het professionaliseren van het overleg tussen de overheid als opdrachtgever en de uitvoerders. De sector toont zich bereid, op «no cure, no pay»-basis te werken, maar wil wel meer helderheid in de afspraken met de overheid. Wat kan en wil de staatssecretaris doen om het overleg tussen de sociale diensten en de reïntegratiesector te verbeteren en te professionaliseren?

De staatssecretaris verwijst mevrouw Noorman-den Uyl naar de bladzijdes 16 en 17 van het IWI-rapport, waarop naar gemeentegrootte wordt aangegeven hoeveel gemeenten er bekeken zijn, hoeveel personen dat betrof en hoe er is geëxtrapoleerd. De IWI zal het technische aspect van de opmerking van mevrouw Noorman-den Uyl uitzoeken.

De vraag van de heer Bakker over AOW en bijstand wordt later schriftelijk beantwoord.

Het probleem van de benchmark wordt in de nieuwe wet opgelost. Er komt een kwaliteitskaart ten aanzien van de doeltreffendheid van de bijstandswet. Daarmee wordt aan veel van de wensen van mevrouw Noorman voldaan.

De Lang-laagregeling word eveneens onderwerp van grondige monitoring. Op dit moment is niet voorzien in bestandskoppeling, maar de staatssecretaris zal met de gemeenten nagaan waar de problemen liggen bij een samenloop van bijstand en WAO. Daarmee moet het mogelijk zijn om de gehele doelgroep – die breder is dan alleen de bijstandsgerechtigden – voor de regeling in aanmerking te laten komen.

Het criterium psychische nood ziet hij ook niet als structurele oplossing van het probleem, daar het slechts op een paar procent van de gevallen toepasbaar is. Er wordt in overleg met Justitie gekeken hoe met deze praktijk moet worden omgegaan. Zolang nog geen oplossing is getroffen, wordt vastgehouden aan de huidige lijn. Het oordeel over de vraag of er al dan niet sprake is van een psychische noodsituatie ligt bij de rechter. Het is een kwestie van interpretatie en een nuancering op zijn eerdere brief aan de gemeenten lost het probleem niet op. Een structurele oplossing moet buiten de bijstandswet worden gevonden. Hij begrijpt het streven naar een pragmatische oplossing, maar acht het ten enenmale onverstandig om bijzondere bijstand te verlenen aan mensen in detentie, omdat dit de hele wet kwetsbaar maakt in de ogen van grote groepen van de bevolking.

Het nieuwe wetsvoorstel en de Lang-laagregeling staan inderdaad niet open voor bijstandsmoeders, omdat deze mogelijk wel een arbeidsmarktperspectief hebben. Na overname van het amendement-Van der Vlies op het initiatiefwetsvoorstel Lang-laag van mevrouw Noorman, kon een zekere categorie bijstandsouders wel degelijk voor de regeling in aanmerking komen. Daar is de staatssecretaris fel tegen. Deze groep mensen kampt vanwege de categoriale ontheffing van de arbeidsplicht al met een reïntegratieval. Daar zou met deze regeling nog een armoedeval bij komen, wat hij zeer onverstandig acht.

Er valt niet te garanderen dat gevallen zoals dat van Ferdi E. zich nooit meer zullen voordoen. Bestandskoppelingen zijn nu mogelijk en de manier waarop dat beleid wordt vormgegeven, geeft de minister het gevoel dat het licht is aangegaan. Natuurlijk is dat soort gevallen erg onwenselijk en slecht voor het draagvlak van de sociale zekerheid als geheel, maar er is nu in ieder geval aantoonbaar een instrumentarium beschikbaar om herhaling te voorkomen.

Daar gemeenten de bijstand in medebewind uitvoeren, ligt het toezicht op fraude door personeel in eerste instantie bij de sociale diensten zelf. De staatssecretaris wil nagaan of het feit dat sociale diensten gehouden zijn, de rechtmatigheid van de verstrekking van bijstandsuitkeringen hoog te houden en in acht te nemen, hem gelegenheid biedt toch de vinger aan de pols te houden.

De optie om reïntegratiebedrijven te laten werken op «no cure, no pay»-basis wordt bekeken. Ook onder zo'n systeem kunnen mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt aan werk worden geholpen, alleen kost zo'n traject dan aanzienlijk meer.

De staatssecretaris is niet voornemens de 25% risicodragendheid van de gemeenten te laten evalueren. Hij kan zich voorstellen dat bij de behandeling van het controversieel verklaarde wetsvoorstel Wet werk en bijstand wordt gekeken naar het objectieve verdeelmodel en de effecten daarvan thans en in een situatie van 100%-budgetering.

De voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Hamer

De griffier van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Nava


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Noorman-den Uyl (PvdA), Bakker (D66), Rouvoet (ChristenUnie), De Wit (SP), Van Gent (GroenLinks), Verburg (CDA), Hamer (PvdA), voorzitter, Bussemaker (PvdA), Vendrik (GroenLinks), Mosterd (CDA), Nicolaï (VVD), Blok (VVD), Smits (PvdA), Rambocus (CDA), De Ruiter (SP), Ferrier (CDA), ondervoorzitter, Vietsch (CDA), Bruls (CDA), Varela (LPF), Algra (CDA), Smeets (PvdA), Douma (PvdA), Stuurman (PvdA), Rutte (VVD), Kraneveldt (LPF), Hirsi Ali (VVD) en Schultz van Haegen-Maas Geesteranus (VVD).

Plv. leden: Depla (PvdA), Dittrich (D66), Van der Vlies (SGP), Kant (SP), Halsema (GroenLinks), Koopmans (CDA), Verbeet (PvdA), Timmer (PvdA), Tonkens (GroenLinks), Ross-van Dorp (CDA), Aptroot (VVD), Remkes (VVD), Tichelaar (PvdA), Wijn (CDA), Lazrak (SP), Van Geel (CDA), Van Ardenne-van der Hoeven (CDA), Hessels (CDA), Hermans (LPF), Van Oerle-van der Horst (CDA), Van Dijken (PvdA), Blom (PvdA), Kalsbeek (PvdA), Wilders (VVD), Eerdmans (LPF), De Vries (VVD) en De Grave (VVD). * Eerder abusievelijk gedrukt onder nr. 127.

Naar boven