Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2002-2003 | 28600-XIII nr. 52 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2002-2003 | 28600-XIII nr. 52 |
Vastgesteld 28 januari 2003
De vaste commissie voor Economische Zaken1 heeft op 17 december 2002 overleg gevoerd met staatssecretaris Wijn van Economische Zaken over:
– de brief d.d. 27 maart 2002 inzake evaluatie Wet Kamers van Koophandel en Fabrieken (EZ-02-215).
Van dit overleg brengt de commissie bijgaand beknopt verslag uit.
Vragen en opmerkingen uit de commissie
De heer Van den Doel (VVD) vindt het positief dat uit de evaluatie van de Wet op de Kamers van Koophandel en Fabrieken blijkt dat het functioneren van de kamers sterk verbeterd is en dat 80% van de ondernemers tevreden is over de geleverde producten. In de evaluatie is echter ook een lijst met dertien actiepunten opgenomen, die voor 2005 opgelost dienen te zijn. Hij is teleurgesteld dat de staatssecretaris de brief van zijn voorganger zonder meer heeft overgenomen. De insteek van zijn fractie is dat de problemen zo snel mogelijk bespreekbaar gemaakt en opgelost moeten worden. Is de staatssecretaris bereid om de actiepuntenlijst concreet te maken aan de hand van concrete acties en daaraan een tijdpad te verbinden? Dit dient wat hem betreft niet in 2005 te eindigen, maar al eind 2003.
Het onderzoek naar het overhevelen van taken naar het private domein, naar aanverwante organisaties daarin, hoeft pas in 2005 klaar te zijn. Hij vindt het niet goed dat de zaak hiermee vooruitgeschoven wordt. Er is een duidelijk spanningsveld tussen de uitvoering van de niet-wettelijke taken door de kamers en de activiteiten van private organisaties, zoals MKB Nederland en VNO-NCW. Deze organisaties spreken over concurrentievervalsing bij de uitvoering van de niet-wettelijke taken door de kamers. Volgens artikel 31 van de wet zou de uitvoering van niet-wettelijke taken door de kamers alleen moeten gebeuren «indien niet in voldoende mate wordt voorzien door rechtspersonen die volgens hun statuten tot doel hebben de belangen van ondernemers te behartigen». Er dient zo snel mogelijk onderzocht te worden waar de kamers een meerwaarde hebben bij de uitvoering van niet-wettelijke taken ten opzichte van de private organisaties. Overigens is hij van mening dat de kamers als ZBO's niet aan de leiband van bepaalde organisaties moeten lopen. Is de staatssecretaris bereid om dit onderzoek in 2003 uit te voeren en te bezien of een aanpassing dient plaats te vinden?
Het algemeen bestuur (AB) is het beleidsbepalend orgaan van de kamer. Er wordt geconstateerd dat niet alle besturen optimaal functioneren, optimaal gevuld zijn en een optimale relatie met hun achterban hebben. Hij stelt voor om het ledental van de besturen dat nu 24 tot 48 is, terug te brengen tot maximaal 24. Dit zal de slagvaardigheid ten goede komen. Hierbij dient in het oog te worden gehouden dat de aangesloten organisaties en de vertegenwoordigende sectoren voldoende vertegenwoordigd blijven in het AB. Hij vraagt zich verder af of het noodzakelijk is dat de vakbeweging in het AB vertegenwoordigd is.
Ook de zittingsduur dient te worden teruggebracht, van twaalf naar zes jaar. Een snellere doorstroming zal de informatie-uitwisseling tussen de organisaties die de leden vertegenwoordigen, en het AB bevorderen. Het is niet mogelijk om dergelijke beslissingen over te laten aan de kamers zelf, maar er zal voor een dergelijk besluit een wetswijziging noodzakelijk zijn.
Het is van groot belang dat de kosten van de kamers naar beneden gaan. Hier dient snel een stap voorwaarts te worden gezet door een betere toepassing van het profijtbeginsel.
Ondernemers worden nog steeds verplicht om de deponering van de jaarstukken te publiceren in de Staatscourant, hetgeen leidt tot terugkerende kosten. De VVD stelt voor om de informatieverstrekking te laten lopen via de website van de Kamer van Koophandel. Voor iedereen toegankelijk, geen onnodige kosten voor ondernemers.
De heer Van Dijk (CDA) merkt op dat de Wet op de Kamers van Koophandel en Fabrieken, die in 1998 van kracht is geworden, bedoeld was om lasten te verlagen, het profijtbeginsel meer tot zijn recht te laten komen en de taakafbakening tussen het loket en de voorlichting duidelijker te maken. In de wet zijn de wetsuitvoering en de loketfunctie opgenomen als verplichte taken, terwijl de voorlichting, de beleidsadvisering, de regiostimulering en wettelijke bevoegdheden facultatieve wettelijke taken zijn. Daarnaast zijn er ook nog enkele niet-wettelijke taken.
Hij staat in het algemeen positief tegenover de wet, zoals deze er momenteel ligt. Hij kan zich in hoofdlijnen vinden in de brief van de staatssecretaris. Hij wil graag op enkele punten nadere verduidelijking hebben.
Het bedrijfsleven heeft altijd geklaagd over de hoogte van de lasten. Het profijtbeginsel zou meer ingang moeten vinden. Er is al een omslag gemaakt, maar er kan niet worden verwacht dat de omslag na vier jaar geheel bereikt is. Op welke manier denkt de staatssecretaris het profijtbeginsel verder te kunnen doorvoeren? Hoe denkt hij dichter bij de verhouding heffingen/retributies van 65/35 te komen? Het is in dat verband van belang volledige transparantie te hebben van wat binnen de kamers gebeurt, zodat meer kan worden toegerekend naar de verschillende functies.
Een cruciaal punt is de discussie over de loketfunctie versus de voorlichtingsfunctie. De loketfunctie is een verplichte taak van de kamers, terwijl de kamers bij de voorlichtingsfunctie concurrentie ondervinden van commerciële en brancheorganisaties. Hij is het ermee eens dat commerciële en brancheorganisaties voorrang dienen te hebben bij het verrichten van deze taak. De Kamers van Koophandel bieden echter een aantal cursussen aan die hij bij commerciële en brancheorganisaties nog nooit is tegengekomen, zoals de startersmodule zzp'er in de bouw, eigen baas of niet, starter en de fiscus, belastingzaken op een rij en een goed contract levert geld op. Het lijkt hem goed dat de staatssecretaris ter verduidelijking van de afbakening tussen loket en voorlichting nader onderscheid maakt via een AMvB. Ook de convenanten tussen brancheorganisaties en de kamers leveren vruchtbare samenwerkingsverbanden op, bijvoorbeeld in Rivierenland. Op welke manier wil de staatssecretaris hier verder handen en voeten aan geven?
De staatssecretaris geeft aan dat het beleid zoveel mogelijk moet aansluiten bij het wetsvoorstel «Markt en overheid». Dit wetsvoorstel is echter aangehouden. Welk ijkpunt kiest de overheid nu?
Volgens het evaluatierapport laat de invloed van het AB op de werkzaamheden van de kamer te wensen over. Op welke manier zou deze invloed vergroot kunnen worden? Er zou een trend moeten komen van benoemende naar dragende organisaties. Misschien zouden bestuursleden meer faciliteiten aangeboden moeten krijgen om hun rol beter te kunnen vervullen. Er zou via onlineverbindingen meer directe informatie gegeven kunnen worden aan het AB en er zou meer coördinatie kunnen plaatsvinden over het beleid van de nationale of regionale organisatie. Hoe kunnen de leden in het AB het gevoel krijgen dat zij daadwerkelijk invloed kunnen uitoefenen op het beleid van de kamers?
De Vereniging van Kamers van Koophandel (VKK) heeft door een extern adviesbureau onderzoek laten doen naar haar eigen functioneren. Is de staatssecretaris op de hoogte van dit rapport? Zo ja, zijn hieraan beleidsmatige consequenties verbonden?
Het aantal kamers is bij invoering van de wet verkleind van 34 naar 21, maar de staatssecretaris speelt met de gedachte om dit aantal verder terug te brengen. Hij is hier geen voorstander van, tenzij dit voorstel door de kamers zelf wordt gedaan.
Hij is het ermee eens dat de regionale registers kunnen verdwijnen nu een centraal handelsregister tot stand is gekomen. Is het niet beter om direct een doorstart te maken naar het basisbedrijvenregister? Er loopt momenteel in drie gebieden een pilotproject. Het is duidelijk dat de Kamer van Koophandel de regie moeten hebben op het gebied van het basisbedrijvenregister. Hij vraagt zich echter af of alles direct gecentraliseerd moet worden of dat een regionale ICT-verbinding in eerste instantie voldoende is.
Het toezicht op de kamers dat tot 1997 preventief was, is vanaf die tijd repressief geworden. Er vindt een marginaal toezicht plaats. De kamers zijn echter van mening dat het ministerie van EZ te veel details opvraagt. Is de staatssecretaris van mening dat er verandering dient te komen in de mate van gedetailleerdheid en het aantal aanvragen? Hoe kijkt de staatssecretaris aan tegen het onderzoek dat het ministerie van Binnenlandse Zaken doet naar de toezichtarrangementen over de kamers?
De niet-wettelijke taken moeten passen binnen de doelstelling van de wet, namelijk de bevordering van economische belangen. Daarnaast is de instemming van het AB nodig. Biedt deze laatste voorwaarde voldoende garanties? Uit de evaluatie blijkt dat de bestuursleden niet het gevoel hebben dat zij een doorslaggevende invloed hebben op de werkzaamheden van de kamers.
Mevrouw Netelenbos (PvdA) neemt de uitkomsten van de evaluatie op de Wet op de Kamers van Koophandel serieus. Zij is geen voorstander van een top-downbenadering vanuit Den Haag, maar wil beslissingen liefst zoveel mogelijk aan de kamers zelf overlaten. De evaluatie van het wetsvoorstel is overwegend positief. Het is dus zaak om naar de kritische punten te kijken.
Als het om de niet-wettelijke taken gaat, blijkt dat de kamers zich verantwoordelijk achten voor alles wat er in de regio gebeurt en dat zij de problemen met de bedrijven samen willen oplossen. Kamers en bedrijfsleven zijn met elkaar vaak in staat veel geld op tafel te leggen voor de oplossing van problemen waar de overheid geen geld voor heeft. Vaak blijkt de staatssecretaris van EZ hier dan een stokje voor te steken. Zij is ervoor om de kamers een rol te laten spelen bij het uitvoeren van de niet-wettelijke taken zonder dat de bedrijven in de regio zich moreel verplicht gaan voelen mee te doen. Zij juicht dit soort initiatieven vanuit een regionaal verband van het bedrijfsleven van harte toe. Zij nodigt de staatssecretaris uit om eens na te denken over mogelijkheden hiervoor in de toekomst.
Zij is het eens met de opmerking over het handelsregister. Er moeten een aantal parameters worden ontwikkeld waarmee op regionaal niveau gewerkt gaat worden en waardoor een centraal te benaderen register ontstaat. Het is vanzelfsprekend dat een ondernemer vanuit de thuiscomputer overal ingang moet kunnen krijgen. Ook wat dit betreft is zij tegen een te nadrukkelijke top-downorganisatie.
Er moet goed worden gekeken naar het profijtbeginsel en de wijze waarop de heffingen tot stand komen. Deze moeten uiteraard kostendekkend zijn. Het is belangrijk dat het accountantsprotocol een uitspraak doet over de hoogte van het eigen vermogen. Volgens haar heeft het ministerie van Financiën al eens uitspraken gedaan over de wijze waarop men dient om te gaan met vermogensvorming bij ZBO's.
Het is niet goed dat de discussie over de competentie tussen de kamers en MKB, VNO-NCW via de media wordt gevoerd. De verschillende organisaties moeten verschillende rollen spelen en niet elkaars bestaansrecht aantasten.
De beantwoording van de vraag of er in de toekomst minder dan 21 kamers zouden moeten komen, dient aan de partijen zelf te worden overgelaten. Ook op dit punt is zij tegen een top-downbenadering.
Antwoord van de staatssecretaris
De staatssecretaris stelt vast dat uit de evaluatie op de Wet op de Kamers van Koophandel is gebleken dat er een behoorlijke verbetering is opgetreden in het functioneren van de kamers. De nieuwe wet heeft hier in belangrijke mate aan bijgedragen. Hij heeft hieruit de conclusie getrokken dat er geen onmiddellijke urgentie is om tot majeure beleidswijzigingen te komen die wetswijziging nodig maken.
Er resteert niettemin een aantal knelpunten, dat binnen de huidige wet in samenwerking met de kamers dient te worden aangepakt. Daarbij is wat meer «hete adem» in de nek van de kamers op een aantal punten gewenst. Hij is van mening dat het op dit moment beter is om afspraken te maken met de kamers dan om bepaalde zaken op te leggen via AMvB's.
Hij heeft na zijn aantreden met alle voorzitters van de Kamers van Koophandel een pittige discussie gevoerd, waarbij ook de kritiek van MKB en VNO-NCW is besproken. Hij heeft hierover ook met MKB en VNO-NCW gesproken en daardoor een goed beeld gekregen van de zaken die spelen.
De opstelling van de kamers is vaak te defensief. Er zou met de verbeterpunten offensiever moeten worden omgegaan, terwijl er een cultuur zou moeten ontstaan waarbij kritiek als een uitdaging wordt gezien. Hij heeft de kamers gevraagd om in een brief uiteen te zetten hoe zij de verbeterpunten concreet gaan aanpakken, welke mogelijkheden zij zien om de uitvoering ervan te versnellen en hoe zij denken de relatieproblemen met de «stakeholders» op te lossen. Het antwoord van de kamers in hun brief van oktober – die ook aan de commissie is gezonden – heeft hem wat teleurgesteld. Het gevoel van urgentie ontbrak in de brief. De toonzetting was dat het «allemaal wel een keer goed zou komen». Uit de aanvullende brief die hij vorige week van de kamers heeft ontvangen, blijkt opnieuw dat de kamers weliswaar qua richting de goede werkwijze kiezen bij de aanpak van de verbeterpunten, maar dat zij geen harde toezeggingen doen over het tijdstip waarop resultaten worden behaald. Overigens heeft het hem verbaasd dat de kamers geen kopie van de brief aan de benoemende organisaties hebben gezonden, terwijl de goede samenwerking met deze organisaties van zo groot belang is. Al met al vindt hij dat de kamers in 2002 te weinig concrete progressie hebben geboekt.
De staatssecretaris geeft te kennen de brief van zijn voorganger integraal te hebben overgenomen. De verbeterpuntenlijst bevat jammer genoeg geen tijdpad. Hij staat voor het dilemma of hij moet kiezen voor een top-downbenadering of voor overleg met de kamers. Hij wil de mogelijkheid openhouden om op subonderdelen met nadere ministeriele regelingen te komen. Hij had gehoopt dat de kamers zelf met een concreet tijdpad waren gekomen. Het is hem tegengevallen dat de VVK dat niet heeft gedaan. Als er te weinig gebeurt, zou dat kunnen betekenen dat het ministerie van EZ nadere tijdlijnen zal neerzetten.
Uit de brieven van juli en oktober van de voorzitter van MKB Nederland komt naar voren dat de relatie tussen de kamers en de «stakeholders» niet goed is. De staatssecretaris vindt dat jammer. In een tijd waarin het economisch minder gaat, is de vraag belangrijk hoe kamers en stakeholders de economie weer op gang kunnen brengen. De kamers moeten complementair zijn aan wat de ondernemersorganisaties doen en geen dubbel werk doen. Zij mogen alleen taken uitvoeren als een ondernemersorganisatie daarin niet voorziet. Tegelijkertijd zijn de kamers volgens de wet ook verantwoordelijk voor het nauwlettend volgen van ontwikkelingen. Het beeld is in grote lijnen dat er tussen de kamers en de regionale werkgevers- en werknemersorganisaties wel overleg plaatsvindt en dat afspraken worden gemaakt over wie wat doet, maar het beeld verschilt door het hele land. Daarom moet de klacht van MKB Nederland over gebrek aan samenwerking serieus worden genomen.
Het steeds terugkerende punt van onenigheid is de positie van de kamers versus die van ondernemersorganisaties en vakorganisaties. Zijn opvatting is dat de kamers geen structurele facilitaire positie hebben ten opzichte van de private organisaties. Samenwerking is goed, maar een permanente faciliterende capaciteit beschikbaar stellen is niet aan de orde. Incidenteel hand- en spandiensten verrichten is goed, maar vaste claims van andere organisaties op de kamers zijn niet aan de orde. De kamers zijn geen uitvoeringsorganisaties van ondernemersorganisaties, maar hebben een eigen zelfstandigheid en verantwoordelijkheid.
In het algemeen is de taakverdeling in de wet helder, maar als het gaat om concrete activiteiten, rijzen soms vragen over wie wat moet doen. Hierover dienen in goed overleg beslissingen te worden genomen. In regio's waar de ondernemersorganisatie een bepaalde activiteit niet tot haar taak vindt behoren, ligt dit anders dan in regio's waar dit wel het geval is. Vanuit de ondernemersorganisatie bestaat echter het idee dat de kamers aan territoriumdrift doen op gebieden waar de ondernemersorganisaties zich willen profileren. Dat spanningsveld dient op regionaal niveau te worden opgelost. De VVK moet daar met de koepels goed over praten en op regionaal niveau goede afspraken maken. Als blijkt dat dit problemen blijft geven, wordt het tijd voor een top-downbenadering. Hij wil zich hier echter op dit moment terughoudend tegenover opstellen.
Een belangrijk punt is in dit verband de financiering van taken en de vraag of er sprake is van kruissubsidies. Het is vanzelfsprekend dat heffingen die een bepaald doel hebben, niet indirect gebruikt mogen worden om andere doelen te financieren.
De kamers moeten taken op het gebied van wetsuitvoering, zoals uitvoering van de Handelsregisterwet, en op het gebied van de loketverwijzingsfunctie in de eerste lijn, verplicht uitvoeren. Het AB beslist over de uitvoering van alle andere taken, die facultatief zijn. In de praktijk worden alle in de wet genoemde taken door alle kamers uitgevoerd. De facultatieve taken worden door sommigen als niet-wettelijke taken aangeduid.
De lokettaak moet volgens de wet volledig uit de heffingen worden bekostigd en is gratis voor de gebruiker. Het laatste geldt in de praktijk ook voor de taken beleidsadvisering en regiostimulering. Voor de taken wetsuitvoering en voorlichting worden eigen bijdragen gevraagd. Deze diensten worden onder betaling van een retributie verleend. Het tekort wordt uit de heffingen bekostigd. Dit is redelijk omdat er naast een individueel belang voor de ondernemer ook een breder algemeen belang is. Hij is het eens met de opmerking dat de kamers de kostendekkendheid van deze taken moeten gaan verhogen. Voor de taken ingevolge de Handelsregisterwet kan alleen een bijdrage worden gevraagd in de directe kosten van verstrekking. De te betalen eigen bijdrage voor voorlichting aan starters mag niet zodanig hoog zijn dat de voorlichting niet meer toegankelijk is voor starters. Voor de overige diensten van de kamers moeten de gebruikers kostendekkende tarieven betalen.
Door een verhoging van de eigen bijdrage en door een verbetering van de efficiency in de uitvoering moeten de inkomsten uit de retributies hoger worden en de uitgaven lager. De verhouding van de financiering uit heffingen tot de financiering uit retributies was in 1997 74/25 en in 2000 69/26. De doelstelling is dat dit 65/35 zal worden.
De wetgever positioneert het AB als het beleidsbepalend orgaan van de kamers en moet toezien of de kamers handelen binnen de kaders van de wet. Het is van belang dat het AB zijn verantwoordelijkheid volledig neemt en zijn invloed op het beleid vergroot. De kwaliteit van de bestuursleden is in de eerste plaats de verantwoordelijkheid van de benoemende organisaties. Voor verdere opleiding of scholing kunnen de kamers of de VVK zorgdragen. Op enkele ondergeschikte punten wordt aan een wetswijziging gedacht, zoals de omvang en de zittingstermijn van het bestuur. Maar dat kan nog wel even wachten. Hij wil bij een verdergaande evaluatie bezien of nadere structuurwijzigingen nodig zijn, zoals de omvang van het bestuur en de duur van de zittingstermijn. Hij wil de suggestie van een onderzoek naar de effectieve zittingsduur graag meenemen bij een volgende evaluatie. Daarbij is ook de vraag aan de orde of de vakbonden deel moeten blijven uitmaken van de kamers. Het is absoluut niet de bedoeling om de vakbeweging de wacht aan te zeggen, maar er moet blijvend gediscussieerd worden over het functioneren van het AB.
Het AB zal zich meer moeten gaan bemoeien met het beleid, zodat het beleid van de kamers herkenbaarder wordt en meer aansluit op de wensen van de benoemende organisaties. Zijn voorganger heeft een oproep gedaan aan het AB om die verantwoordelijkheid op zich te nemen en de invloed op het beleid te vergroten. Hij ziet geen aanleiding om de wet op dit moment daarvoor te gaan veranderen. Als echter blijkt dat het AB zijn verantwoordelijkheid niet beter neemt, zal hierover gediscussieerd moeten worden. Het is in eerste instantie aan de VVK, de kamers en de benoemende organisaties om hierover goede onderlinge afspraken te maken.
Een verdergaande schaalvergroting voor de kamers heeft geen directe prioriteit, tenzij kamers zelf de wens te kennen geven dit te willen. Het aantal kamers is met de komst van de nieuwe wet reeds afgenomen, terwijl tegelijk het aantal vestigingen is toegenomen. De bereikbaarheid voor de klant is hierdoor verbeterd. Hij is van mening dat de vraag centraal moet staan hoe starters en bedrijven zo goed mogelijk bij de Kamers van Koophandel terecht kunnen.
Het handels- en het basisbedrijvenregister overlappen elkaar in die zin dat in het handelsregister meer informatie staat dan in het basisbedrijvenregister, dat slechts identificerende gegevens bevat. Het basisbedrijvenregister omvat echter sectoren die niet in het handelsregister zijn opgenomen, zoals de agrarische sector, de vrije beroepen en de overheid. In de toekomst zullen beide registers mogelijk naast elkaar blijven bestaan omdat zij een ander doel dienen, maar er zullen koppelingen moeten worden aangebracht. De kamers hebben zich bereid verklaard het handelsregister te gaan centraliseren. Hij gaat ervan uit dat de kamers dit voortvarend ter hand zullen nemen en dat dit zonder wettelijke dwang zal lukken. Hij verstaat onder centralisatie dat er één centraal register komt. De kamers denken daar inmiddels hetzelfde over.
De deponeringen in het handelsregister moeten momenteel bekend gemaakt worden in een nationaal publicatieblad, bijvoorbeeld de Staatscourant. De Europese Commissie heeft in juni 2002 een wijziging van de eerste Europese richtlijn inzake het vennootschapsrecht ingediend bij het Europees Parlement. Dit voorstel regelt dat de lidstaten kunnen besluiten de mededelingen in het nationaal publicatieblad te vervangen door bekendmaking in een elektronisch medium. Het Europees Parlement zal hiermee waarschijnlijk in het voorjaar van 2003 instemmen. De richtlijn moet voor 1 januari 2007 worden geïmplementeerd in de nationale wetgeving van de lidstaten. Het betreft hier een codecisieprocedure. Er wordt momenteel samen met de minister van Justitie bekeken of implementatie in Nederland eerder kan gebeuren. De Kamer zal hierover nader geïnformeerd worden.
Het ministerie van Binnenlandse Zaken is bezig een kaderstellende visie op toezicht te ontwikkelen. In dat kader wordt ook het toezicht van Economische Zaken op de kamers onderzocht. De uitkomsten van dit onderzoek zullen waarschijnlijk nog enige tijd op zich laten wachten. Het BZK-onderzoek kan leiden tot verbetering van de toezichtrelatie van EZ op de kamers. De toezichthoudende taken van de minister c.q. de staatssecretaris van Economische Zaken strekken zich uit over alle activiteiten van de kamers, maar het toezicht is voornamelijk repressief. Het gaat dan om het vragen en krijgen van informatie, het goedkeuren van heffingen en zo nodig het vernietigen van besluiten van een kamer. De bevoegdheden van het ministerie van EZ zijn voldoende adequaat. Het blijft altijd mogelijk om aan bepaalde zaken invulling te geven bij ministeriele regeling. De Kamer van Koophandel blijft een ZBO.
De staatssecretaris is in principe niet tegen een publieke status van de Kamer van Koophandel. Het gaat hier om een hybride organisatie die tussen private organisaties en overheid in opereert. Zoals gezegd, moeten de taken die primair bij private organisaties liggen, dus niet door de kamers worden ingevuld.
Er is een permanente discussie gaande over de vraag of overheveling van kamertaken naar het private domein of andere publieke organisaties mogelijk of wenselijk is. Hij wil de uitkomsten van deze discussie bij de volgende evaluatie betrekken. Hij wil deze evaluatie begin 2005 afronden en hieruit medio 2005 conclusies trekken. Dit komt goed uit vanwege de wisseling van de besturen van de Kamer van Koophandel per 1 januari 2006. Het was een ongelukkige samenloop van omstandigheden dat de evaluatie van de Wet op de Kamers van Koophandel door zijn voorganger samenviel met de wisseling van een kabinet. Op deze wijze kan de komende staatssecretaris van Economische zaken in zijn termijn nog een voorstel voor eventuele wetswijzigingen indienen.
Het is de bedoeling om via de rankingmethode inzichtelijk te maken hoe de vermogens van de kamers zich ontwikkelen. De toets op het eigen vermogen zal zo mogelijk ook in het accountantsprotocol worden opgenomen. De Kaderwet op de ZBO's, die op dit moment bij de Eerste Kamer ligt, kan hiervoor een raamwerk bieden. Ook de formule die het ministerie van Financiën hanteert voor het eigen vermogen van ZBO's, zal hierbij worden betrokken.
Een aantal verbeteringen is in de visie van de staatssecretaris allereerst aan de orde. Zo moeten heffingen worden verlaagd door verbetering van de efficiency en het verhogen van de eigen bijdrage. Ook de relatie van de kamers met hun omgeving moet worden verbeterd. Om deze doelen te bereiken moet de transparantie in de financiering worden verbeterd, moet het profijtbeginsel meer worden toegepast, moet concurrentie met private organisaties en de markt worden voorkomen, moet overleg worden gevoerd en moeten concrete afspraken worden gemaakt over de taken van de kamers versus de taken van de ondernemersorganisaties, zowel op het niveau van de koepels als op regionaal niveau, moet een centraal handelsregister worden ingevoerd en moet het AB beter gaan functioneren. Hij zal er nauwlettend op toezien dat de actiepunten in hoog tempo effectief en succesvol door de kamers worden uitgevoerd. Daartoe zal hij met de kamers concrete afspraken maken over het tijdpad en de inhoud van de verbeteracties. Tweede Kamer zal hij voor Pasen 2003 laten weten welke afspraken er met de Kamers van Koophandel zijn gemaakt en welke voortgang er op dit vlak is geboekt. Zijn ervaring met de kamers tot nu toe vormt geen aanleiding om door te praten over extra structurele taken, zoals het beheer van het basisbedrijvenregister of certificerende instelling met betrekking tot de elektronische communicatie met de overheid. Het is van groot belang dat het gevoel ontstaat dat de kamers de organisatie en de automatisering dusdanig op orde hebben dat zij de taken aankunnen.
Hij is niet op de hoogte van het externe onderzoek dat gedaan is door een consultancybedrijf. Hij zal zich hierover nader laten informeren door de VVK.
De heer Van den Doel (VVD) spreekt zijn waardering uit voor de frisse en actiegerichte aanpak van de staatssecretaris en ziet reikhalzend uit naar de brief in het voorjaar van 2003.
De heer Van Dijk (CDA) deelt de conclusie dat de kamers op de goede weg zijn, maar wil drie verbeterpunten markeren. De regie van het basisbedrijvenregister moet bij de Kamers van Koophandel en de VVK blijven, mits zij voldoen aan de door de staatssecretaris gestelde voorwaarden. Hij wil geen wijziging aanbrengen in de samenstelling van de algemene besturen op het punt van de drie geledingen. Ook de vakbeweging dient erin te zijn vertegenwoordigd. Hij vindt het verstandig om de evaluatie van de Wet op de Kamers van Koophandel begin 2005 te doen, omdat de samenstelling van de besturen in 2006 weer gewijzigd wordt.
Mevrouw Netelenbos (PvdA) ziet graag bevestigd dat de drie geledingen in de algemene besturen vertegenwoordigd blijven. Kan de staatssecretaris in zijn brief haar vraag in de eerste termijn meenemen over de betekenis die de kamers in de regio kunnen hebben op vrijwillige basis?
De heer Timmermans (PvdA) ziet graag dat de staatssecretaris in zijn brief de mogelijkheden van grensoverschrijdende samenwerking van de Kamers van Koophandel meeneemt.
De staatssecretaris is niet van plan aan te koersen op een verandering in de drie geledingen in het algemeen bestuur. De kamers hebben wel degelijk een belangrijke taak in de regio op gebieden als de regionale infrastructuur en sociaal-economische onderwerpen. Dit alles dient zich echter af te spelen binnen het kader dat er geen valse concurrentie mag ontstaan. Hij zal dit onderwerp in de Paasbrief 2003 meenemen. Hetzelfde geldt voor de grensoverschrijdende activiteiten.
Samenstelling:
Leden: Verbugt (VVD), Giskes (D66), Crone (PvdA), Van Dijke (ChristenUnie), B. M. de Vries (VVD), Van Oven (PvdA), Van den Doel (VVD), Netelenbos (PvdA), Van Hoof (VVD), Timmermans (PvdA), voorzitter, Schreijer-Pierik (CDA), ondervoorzitter, Atsma (CDA), Vendrik (GroenLinks), Ten Hoopen (CDA), Hoogendijk (LPF), De Graaf (LPF), Eberhard (LPF), Jense (Leefbaar Nederland), Duyvendak (GroenLinks), Kortenhorst (CDA), Hessels (CDA), Gerkens (SP), Stuger (LPF), Van Fessem (CDA) en Algra (CDA).
Plv. leden: Klein Molekamp (VVD), Bakker (D66), Dijksma (PvdA), Van der Vlies (SGP), Hofstra (VVD), Bos (PvdA),Blaauw (VVD), Koenders (PvdA), Van Beek (VVD), Tichelaar (PvdA), Van Dijk (CDA), Mastwijk (CDA), Van Gent (GroenLinks), Jan de Vries (CDA), Varela (LPF), Smulders (LPF), Wiersma (LPF), Teeven (Leefbaar Nederland), Vos (GroenLinks), Verburg (CDA), Van Vroonhoven-Kok (CDA), De Wit (SP), Zeroual (LPF), De Haan (CDA) en De Pater-van der Meer (CDA).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-28600-XIII-52.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.