28 600 XIII
Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Economische Zaken (XIII) voor het jaar 2003

nr. 10
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 1 november 2002

Hierbij stuur ik u de tijdens de algemene financiële beschouwingen toegezegde notitie over de voorgenomen stimulering van de milieukwaliteit van de elektriciteitsproductie (wetsvoorstel MEP). In deze notitie is beschreven waarom een alternatief stimuleringsinstrument wordt voorgesteld, wat de strekking en werking van dit instrument is en wat de voorgestelde tegemoetkomingen voor duurzame elektriciteit, elektriciteit uit WKK en klimaatneutrale elektriciteit zijn. Eind volgende week organiseer ik voor marktpartijen en NGO's een informatiebijeenkomst over de MEP.

Ik verwacht medio volgende week het wetsvoorstel MEP aan te bieden aan de Koningin en aan u te kunnen verzenden. Ik hoop hiermee een spoedige kamerbehandeling mogelijk te maken zoals die bereidheid door u ook is uitgesproken in de procedurevergadering van de vaste Cie EZ op 29 oktober jl.

De Minister van Economische Zaken,

J. F. Hoogervorst

Contourennotitie inzake voorstel van wet tot wijziging van de Elektriciteitswet 1998 ten behoeve van de stimulering van de Milieukwaliteit van de Elektriciteitsproductie (MEP)

1. Inleiding

Als gevolg van de liberalisering van de markt voor groene stroom en de sterke toename in de afgelopen jaren van de stimuleringskracht van de regulerende energiebelasting (REB) voor duurzame energie is de vraag naar groene stroom enorm toegenomen. Dit stemt tot tevredenheid. Er is echter sprake van enkele ongewenste neveneffecten: weglek van belastinggeld naar het buitenland zonder dat dit hoeft te leiden tot de bouw van nieuwe opwekkingscapaciteit voor duurzame elektriciteit, onzekerheid in de markt waardoor investeringen in duurzame energie in Nederland niet voldoende van de grond komen en relatieve overstimulering van een aantal duurzame energie-opties.

De voorgestelde aanpassing om deze ongewenste neveneffecten weg te nemen omvat een hervorming van het instrumentarium langs de volgende lijnen:

– De fiscale producentenvergoedingen voor de productie van duurzame elektriciteit en elektriciteit uit warmtekrachtkoppeling (WKK) die momenteel via de REB worden gegeven, worden met het belastingplan beëindigd.

– De voor importstroom openstaande generieke vraagstimulering wordt in het Belastingplan naar beneden bijgesteld naar een niveau dat overeenkomt met een redelijke schatting van de externe kosten van fossiele energie en dat meer in lijn ligt met de duurzame energiestimulering in andere Europese lidstaten. Daarmee draagt de herziening dus bij aan het creëren van een level playing field voor duurzame energie.

– De benodigde aanvullende aanbodondersteuning voor de (onderscheiden) duurzame elektriciteitsopties in Nederland, wordt door de MEP geboden in de vorm van een specifiek daarop gerichte tegemoetkoming per geproduceerde kWh.

Paragraaf 2 van deze notitie schetst de strekking en werking van het wetsvoorstel Milieukwaliteit van de Elektriciteitsproductie (MEP) dat volgende week dinsdag naar de Tweede Kamer wordt verstuurd. Paragraaf 3 geeft een overzicht van de hoogte van de voorgenomen tegemoetkomingen. Paragraaf 4 gaat in op Europeesrechtelijke aspecten. Paragraaf 5 tenslotte schetst de door mij beoogde verdere procedure.

2. Strekking en werking MEP

Het wetsvoorstel MEP beoogt een krachtige en kosteneffectieve stimulering van de milieukwaliteit van de elektriciteitsproductie. De voorgestelde stimulering in combinatie met langjarige zekerheid daarover voor de investeerder moet ertoe leiden dat er meer productiecapaciteit voor duurzame elektriciteit, elektriciteit uit WKK en elektriciteit uit klimaatneutrale fossiele energiedragers (KNFE) in Nederland wordt gebouwd. Door de fiscale maatregelen die in samenhang met dit wetsvoorstel in het Belastingplan 2003 zijn opgenomen zal de financiële prikkel voor de import van duurzame elektriciteit minder hoog worden.

In essentie betreft het wetsvoorstel het verlenen van tegemoetkomingen aan producenten van duurzame elektriciteit, elektriciteit uit WKK en klimaatneutrale elektriciteit in de vorm van een bijdrage per kWh. Uitgangspunt is het overbruggen van de onrendabele top (het verschil tussen de kostprijs van groene stroom en de prijs van grijze stroom) voor in principe een periode van 10 jaar. Hiermee wordt maximale zekerheid voor investeerders bereikt. Dit is een voordeel van het MEP-systeem dat binnen de bestaande subsidieregelingen en binnen fiscale systemen niet of nauwelijks kan worden geboden.

De tegemoetkoming voor elektriciteit uit WKK is een exploitatiebijdrage, gerelateerd aan de kosten die gepaard gaan met het vermijden van CO2-emissies.

De tegemoetkomingen voor duurzame elektriciteit zijn gericht op de stimulering van de meest aantrekkelijke opties (met name windenergie en biomassa), welke nodig zijn voor het behalen van de nationale duurzame energie-doelstelling. Ook andere duurzame elektriciteitsopties worden uiteraard via de MEP gestimuleerd. De tegemoetkomingen voor elektriciteit uit WKK zijn gericht op de reductie van CO2-emissies. De hoogte van de tegemoetkoming wordt door de minister van EZ vastgesteld.

De netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet, TenneT B.V., of een door de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet op te richten besloten vennootschap, is de beoogde uitvoerder. Deze kan via de regionale netbeheerders de uitgaven voor de tegemoetkomingen financieren door aan Nederlandse afnemers jaarlijks per aansluiting een vast tarief in rekening te brengen. Dit tarief wordt vastgesteld door de minister van EZ. Voor 2003 is dat € 34 per aansluiting. Deze lastenverzwaring wordt gecompenseerd door een even grote vermindering van de REB, waardoor het door de netbeheerder in rekening te brengen tarief per saldo de afnemers van elektriciteit geen lastenverhoging met zich mee zal brengen.

3. Categorisering en hoogte van de MEP

In de het wetsvoorstel zijn er 3 hoofdcategorieën voor toekenning van een tegemoetkoming, te weten:

a. Duurzame elektriciteit

b. Elektriciteit WKK

c. Klimaatneutrale elektriciteit

a. Duurzame elektriciteit

Er zijn verschillende wijzen van opwekking van duurzame elektriciteit, met onderling verschillen in onrendabele top ten opzichte van conventioneel (fossiel) opgewekte elektriciteit. Om die reden zijn de verschillende duurzame elektriciteitsopties in onderscheidende categorieën geplaatst, met elk een verschillende tegemoetkoming voor de onrendabele top. De hoogste vergoeding die in 2003 wordt verstrekt is 5 €ct/kWh. Voor die vergoeding kunnen de voor de realisatie van de duurzame energie-doelstelling belangrijkste opties worden gerealiseerd. Dat zijn met name wind op zee en biomassa.

Het wetsvoorstel MEP is alleen van toepassing op installaties die na 1 januari 1996 voor het eerst in gebruik zijn genomen. Daarvoor is gekozen omdat vanaf 1 januari 1996 de fiscale stimulering voor duurzame elektriciteit van kracht is geworden en de MEP in belangrijke mate een alternatief biedt voor deze fiscale stimulering. In bepaalde gevallen komt een producent ook in aanmerking indien zijn productie-installatie voor 1 januari 1996 is gebouwd. De producent dient dan aan te tonen dat de productie-installatie ingrijpend is uitgebreid of dat de installatie pas na 1 januari 1996 in gebruik is genomen c.q. gebruik is gaan maken van duurzame energiebronnen.

In onderstaande tabel zijn de boogde tegemoetkomingen voor duurzame elektriciteit weergegeven. Deze bedragen zijn op basis van een uitvoerige en grondige studie die door ECN en KEMA is uitgevoerd vastgesteld en zijn bedoeld om de onrendabele top van de investeringen te overbruggen.

Technologie-energiebronMEP Tarief (€c/kWh)
Stortgas, RWZI- en AWZI- vergisting0
Bij/meestoken van biomassa in centrales (min. 50 MWe)2,4 (*)
Afvalverbrandingsinstallaties en mengstromen2,4 (**)
Wind op land2,4 (***)
Wind op zee5
Biomassa-stand-alone installaties (max. 50 MWe)5
Zon-pv, golf- en getijde-energie5
Waterkracht5

(*) Vergoeding naar rato van zuivere biomassa-component.

(**) Vergoeding naar rato van zuivere biomassa-component; minimum elektrisch rendement 26%. Eventuele staffeling op basis van nadere berekeningen ECN/KEMA en marktconsultatie.

(***) Tot maximaal 18 000 vollasturen per 10 jaar.

b. Elektriciteit uit WKK

De WKK-tegemoetkoming is 2,1 €-cent en afgeleid van de zogenaamde CO2-index. Bij WKK wordt dus afgeweken van de bij duurzame elektriciteit gehanteerde «kostprijsfilosofie». Deze index is gebaseerd op de daadwerkelijke CO2-reductie van WKK ten opzichte van gescheiden opwekking van warmte en elektriciteit. In de praktijk houdt dit in dat de gemiddelde bijdrage per kWh op 0,32 €-cent uitkomt met uitschieters van 0 tot 0,80 €-cent. Voor WKK zal in het wetsvoorstel het eerste half jaar van 2003 een forfaitaire tegemoetkoming gehanteerd worden van 0,32 €-cent/kWh voor de op het net ingevoede elektriciteit, aangezien de WKK-producenten niet eerder in staat zullen zijn de benodigde metingen te verrichten.

c. Klimaatneutrale elektriciteit

Voor KNFE zal er in 2003 nog geen beroep wordt gedaan op het wetsvoorstel omdat er nog geen commerciële projecten gereed zijn. De tegemoetkoming voor KNFE wordt later (in de loop van 2003) in de Ministeriële Regeling vastgesteld, waarbij voor de hoogte wordt uitgegaan van de vermeden externe kosten t.g.v. CO2-uitsparing.

4. Europeesrechtelijke aspecten

Het wetsvoorstel wordt dinsdag 5 november formeel voorgelegd aan de Europese Commissie voor een beoordeling op milieusteunaspecten. Informeel heeft de Commissie aangegeven dat zij geen principiële bezwaren heeft tegen het wetsvoorstel. Ook heeft de Commissie op ambtelijk niveau haar medewerking toegezegd aan een snelle afhandeling.

5. Verdere procedure

De door mij beoogde vervolgprocedure met betrekking tot het wetsvoorstel MEP, zodanig dat bij een voorspoedige behandeling in uw Kamer en in de Eerste Kamer, het wetsvoorstel per 1 januari 2003 van kracht kan worden, is de volgende:

1. Het wetsvoorstel wordt dinsdag 5 november a.s. samen met het advies van de Raad van State en het nader rapport aangeboden aan de Koningin;

2. Het wetsvoorstel wordt dinsdag 5 november a.s. aangeboden aan de Europese Commissie ter beoordeling op grond van het Milieusteunkader. Parallel hieraan wordt het wetsvoorstel aangeboden aan de Algemene Rekenkamer in verband met de oprichting van een zelfstandig bestuursorgaan;

3. Op 8 november organiseert het ministerie van EZ een informatiebijeenkomst voor marktpartijen. Een verslag hiervan zal aansluitend worden aangeboden aan de Tweede Kamer;

4. Dinsdag 12 november behandelt de Tweede Kamer het Belastingplan. De Kamer beschikt dan over alle relevante informatie om in samenhang hiermee het wetsvoorstel te beoordelen.

De Minister van Economische Zaken,

J. F. Hoogervorst

Naar boven