28 600 XII
Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat (XII) voor het jaar 2003

28 600 A
Vaststelling van de begrotingsstaat van het Infrastructuurfonds voor het jaar 2003

nr. 128
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 juli 2003

De interne planning- en controlcyclus van Rijkswaterstaat kent ieder jaar een aantal markante momenten waarop de programmering zonodig wordt bijgesteld. Op die momenten wordt in nauw overleg tussen de regionale diensten en het hoofdkantoor van RWS een keuze gemaakt welke knelpunten in beginsel zo spoedig mogelijk worden aangepakt en welke eventueel verder uitstel dulden. Gezien het bijzondere karakter van dit specifieke uitvoeringsjaar (zie hiervoor de brief van de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat van 27 februari 2003 (28 600-XII/28 600-A, nr. 82) en de handelingen van het daarop volgende Algemeen Overleg van 10 april 2003) hecht ik eraan u expliciet te informeren over de in deze fase gemaakte afwegingen.

In de bovengenoemde brief en tijdens het daarop volgende AO is aangegeven dat de situatie op het terrein van beheer en onderhoud in het uitvoeringsjaar 2003 nauwlettend gevolgd en aangestuurd zal worden vanuit het Hoofdkantoor van Rijkswaterstaat. Risicovolle situaties worden regelmatig gecontroleerd om zonodig spoedeisend onderhoud te plegen. Het is evident dat een scherpe prioriteitstelling daarbij onvermijdelijk is. Een belangrijk criterium daarbij is de veiligheid. Dat betreft zowel de veiligheid van waterkeringen en aan- en afvoer van water, alsmede een veilige afwikkeling van verkeersstromen. In het kader van de reguliere planning en controlcyclus zullen tijdens het uitvoeringsjaar 2003 verschuivingen optreden in de programmering. Dat is ook nu, halverwege het jaar, het geval. Sommige projecten dulden thans geen verder uitstel, andere zullen derhalve verder in de tijd verschuiven.

Enkele illustratieve voorbeelden van projecten die voorlopig opgeschort worden zijn het op standaarddiepte houden van de havenmondingen in de Amer, het vervangen van de staalconstructie van de trambrug te Heel en het op diepte houden van de sluiskolken en het renoveren van enkele sluiskolken in de Maas en Julianakanaal. Hoewel ik mij bewust ben van de gevoeligheden die samenhangen met het voorlopig opschorten van deze projecten, kan ik u verzekeren dat dit past binnen de door Rijkswaterstaat gehanteerde systematiek van prioriteitstelling. Uiteraard geldt voor elk van de betrokken projecten dat er wel zodanige maatregelen worden genomen opdat de afvoer van water en de veiligheid van gebruikers en medewerkers niet in gevaar komt. Uiteindelijk gaat het concreet om maatregelen zoals een beperking van de vaardiepte, een aslastbeperking en gedeeltelijke afgesloten sluizen en het bieden van alternatieve routes.

Voorbeelden van projecten die ik nadrukkelijk wel prioriteit geef, zijn het baggeren van de voorhavens van IJmuiden en de Nieuwe Waterweg, de noodzakelijke vernieuwing van het scheepvaartbegeleidingssysteem (IVS), de periodieke monitoring van blauwalgen en het vervangen van onderdelen bij diverse bruggen en sluizen die niet meer op andere wijze kunnen worden gerepareerd.

Uiteraard zijn er naast de hierboven genoemde voorbeelden een flink aantal min of meer vergelijkbare knelpunten die ik op basis van mijn prioriteitsstelling op dit moment moet afwijzen. Ik zal echter, in lijn met de brief van 27 februari 2003, trachten zoveel mogelijk van de voor 2003 afgesproken programma's op het terrein van beheer en onderhoud proberen te realiseren en het verder oplopen van de achterstanden op dit terrein zoveel mogelijk proberen te beperken. Uiteraard blijft Rijkswaterstaat ook voor het vervolg van dit uitvoeringsjaar alert en zal de programmering opnieuw worden aangepast wanneer dit noodzakelijk is.

Tenslotte deel ik u mee dat ik in het kader van de begroting 2004 en verder een plan van aanpak beheer en onderhoud in zal dienen waarin ik voorstellen zal doen voor structurele oplossingen van de budgettaire problematiek op het terrein van beheer onderhoud.

Ik vertrouw erop dat ik u hiermee voor dit moment voldoende heb geïnformeerd.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

K. M. H. Peijs

Naar boven