28 600 XII
Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat (XII) voor het jaar 2003

27 048
Beheer Haringvlietsluizen

nr. 116*
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VERKEER EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 juni 2003

Zoals toegezegd tijdens het plenaire debat van 7 november 2002 (Handelingen der Kamer II, Vergaderjaar 2002–2003, nr. 18, blz. 1121) informeer ik u hiermee over de stand van zaken met betrekking tot Haringvlietsluizen–de Kier.

Bij de voorbereiding van de uitvoering van het besluit uit 2000 om de Haringvlietsluizen op een kier te zetten, is gebleken dat het projectbudget van € 32 miljoen naar verwachting substantieel overschreden zou worden. Dit vereist dat het project nogmaals goed op zijn merites beoordeeld wordt. Dit vind ik temeer relevant in een tijd van krimpende overheidsfinanciën, waarbij afgewogen moet worden tegen welke maatschappelijke kosten deze ambitie gerealiseerd kan worden. Ook ben ik van mening dat voldoende budget moet overblijven voor andere belangrijke projecten met betrekking tot investeringen in natte natuur en herstel & inrichting.

Om tot een goede afweging te komen met betrekking tot het project «Ander beheer Haringvlietsluizen» zijn de afgelopen periode de mogelijkheden voor kostenreductie en de internationale verplichtingen nader verkend. Hieruit blijkt dat er bij nader inzien mogelijkheden zijn om tot kostenreductie te komen, zonder de uitgangspunten van het Kierbesluit te verlaten. Deze mogelijkheden zijn vooral gelegen in het op een zo sober mogelijke wijze uitvoeren van het Kierbesluit. Op basis hiervan gaat het Kabinet ervan uit dat het mogelijk is om het Kierbesluit met een rijksbijdrage van € 35 miljoen te realiseren. Verder lijkt het herstellen van mogelijkheden voor vispassage redelijkerwijs te voldoen aan de minimumeisen van implementatie van de EU-Habitatrichtlijn en de EU-Kaderrichtlijn Water.

Op 21 mei 2003 heb ik met de Minister van LNV over bovenstaande problematiek gesproken. Daarbij zijn de volgende afspraken gemaakt:

1. Het Kabinet stelt maximaal € 35 miljoen beschikbaar voor het op een kier zetten van de Haringvlietsluizen. Op deze wijze wordt in het Haringvliet een natuurlijke zoet-zoutgradiënt gecreëerd en biedt het vissen (en andere organismen) de gelegenheid om bovenstrooms gelegen delen van de Maas en de Rijn te bereiken.

2. Het besluit om de Haringvlietsluizen op een kier te zetten staat op zichzelf en hoeft niet noodzakelijkerwijze te leiden tot een besluit tot invoering van de variant «Getemd Getij» op het Haringvliet/Hollands Diep.

3. De Delta kent een aantal complexe vraagstukken, die vragen om een oplossing. Het Kabinet is van mening dat het streven naar een meer natuurlijke Delta, inclusief de versterking van natuurlijke processen en het op termijn terugbrengen van getij in het Haringvliet/Hollands Diep, gekoppeld moeten worden aan een meer natuurlijke, duurzame zoetwatersituatie voor de landbouw. Op basis van de visie «Delta in Zicht» is een fundamentele discussie hierover in de Zeeuwse, Zuid-Hollandse en Noord-Brabantse Delta noodzakelijk. Wij achten het van groot belang dat de provincies, in samenwerking met het Rijk, het voortouw nemen om dit vraagstuk samen met andere belanghebbenden nader te verkennen.

De provincies, de waterschappen en de gemeenten, die de afgelopen jaren nauw betrokken zijn geweest bij de voorbereidingen van het op een kier zetten van de Haringvlietsluizen, worden uitgenodigd om in overleg met de projectorganisatie te bezien op welke wijze op zo kort mogelijke termijn een door alle betrokken partijen gedragen voorstel voor realisatie van het Kierbesluit ontwikkeld kan worden. De maximale bijdrage van het Kabinet hierbij is € 35 miljoen.

Mede namens de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij.

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

M. H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus


XNoot
*

I.v.m. een correctie in de titel van het kamerstuk.

Naar boven