28 600 VIII
Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (VIII) voor het jaar 2003

nr. 140
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAPPEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Zoetermeer, 9 juli 2003

Bij brief van 13 december 2001, (28 000-VIII, nr. 94) ontving u het standpunt van de toenmalige staatssecretaris naar aanleiding van de commentaren van organisaties en instellingen over het advies van de Commissie historische en maatschappelijke vorming («De Rooy»). In onderdeel 3 van die brief werd aangegeven, dat het voorgestelde centraal examen om een nadere doordenking vroeg. Een informele werkgroep heeft zich inmiddels over de problematiek gebogen. In de werkgroep zaten vertegenwoordigers van CEVO, Cito, SLO, VGN (de lerarenvereniging) en voormalige leden van de Commissie «De Rooy». Het rapport van deze werkgroep zend ik u hierbij.1 Daarmee voldoe ik tevens aan de desbetreffende toezegging (Tweede Kamer, 30 januari 2002, 28 000 VIII, nr. 112). In het rapport wordt voorgesteld, voor het voorgestelde centraal examen een proef te starten op een beperkt aantal scholen (havo/vwo). Ik neem dat voorstel over. Een dergelijke proef moet goed worden voorbereid en kan niet eerder starten dan per 1 augustus 2004 (ik heb het rapport in maart ontvangen). Er is echter inhoudelijk een brede overeenstemming over het voorgestelde examenprogramma. Daarom wil ik het per 1 augustus 2007 in het havo/vwo invoeren: tegelijk met de voorgestelde aanpassingen in de profielen. Ik zal na de zomer in overleg met VGN, SLO, Cito en CEVO bezien welke examenvorm dan per die datum mogelijk is.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

M. J. A. van der Hoeven


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven