nr. 104
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAPPEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Zoetermeer, 17 december 2002
In vervolg op het wetgevingsoverleg Begroting Cultuur 2003 van 25 november
jl., schrijf ik u over de volgende twee zaken met betrekking tot het traject
«Bibliotheken in beweging».
1. Vraag van het lid Van der Camp (CDA)
Het lid Van der Camp (CDA) stelde mij in de eerste termijn een vraag over
de kosten van organisatieadviseurs die een groot deel van het budget voor
de bibliotheekvernieuwing zouden opsouperen. In de tweede termijn gaf daarbij
aan dat het naar zijn informatie om één, zeer duur bureau zou
gaan. Anders dan mijn bedoeling was, is deze vraag tijdens het overleg onbeantwoord
gebleven. Daarom kom ik er alsnog graag op terug.
Ik vermoed dat de vraag betrekking heeft op de uitvoering van de zgn. € 5.5
miljoen-regeling, waaruit alle provincies vier jaar lang een bedrag ontvangen
om in samenspraak met de gemeentes het proces van bibliotheekvernieuwing op
gang te brengen. Meerdere provincies hebben in de opstartfase een extern bureau
in de arm genomen om het proces, dat intensief overleg met alle betrokken
partijen vereist, goed op de rails te krijgen. De Stuurgroep Bibliotheken
onder leiding van de heer Jan Franssen (CvK ZH), adviseert mij over de bestedingsplannen
die de provincies jaarlijks indienen in het kader van de € 5.5 miljoen-regeling.
Vooralsnog heb ik van de Stuurgroep geen signalen ontvangen dat de inzet van
externen buitensporig zou zijn. Niettemin zal ik de vraag als aandachtspunt
meenemen in de voortgangsrapportage die ik de Kamer voor het vroege voorjaar
van 2003 heb toegezegd.
2. Motie van het lid mevrouw Hamer (PvdA)
Ten aanzien van de motie van het lid mevrouw Hamer (PvdA) met betrekking
tot de bibliotheekvernieuwing wil ik het volgende opmerken. Tijdens het overleg
heb ik aangegeven de motie overbodig te vinden in het licht van
de reeds door mij toegezegde voortgangsrapportage begin 2003. Later heb ik
laten weten dat de motie van waarde kan zijn als algemene ondersteuning, speciaal
als oproep aan de regering om het convenant dat terzake is gesloten tussen
Rijk, provincies en gemeenten (eind 2001) serieus te nemen en het bibliotheekdossier
in een breed maatschappelijk perspectief te zien. Als algemene ondersteuning
van de uitvoering van afspraken in het convenant heb ik derhalve geen bezwaar
tegen de motie. Als het de intentie van de motie is om financiële aanspraken
te creëren, stuit dat op het bezwaar dat deze middelen onder de huidige
economische omstandigheden niet beschikbaar zijn en dat besluiten in die richting
eerst nauwkeurig afgewogen moeten worden tegen andere te financieren beleidsverlangens.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,
C. H. J. van Leeuwen