28 600 VII
Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2003

nr. 48
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 april 2003

Bij brief van 14 maart 2002, vroeg de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een reactie op het (vermeende) ronselen van volmachtstemmen in de gemeente Oudewater alsmede op het verloop van de gemeenteraadsverkiezingen in het algemeen, en daarbij ook in te gaan op de effecten van de gewijzigde Kieswet op de opkomst bij de verkiezingen.

Bij brief van 28 maart 2002, vroeg de commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een brief van de heer Koot te Bredevoort over de uitslag van de gemeenteraadsverkiezingen in Aalten bij de reactie op de gebeurtenissen in Oudewater te betrekken.

Het was mijn voornemen de beantwoording van de bovengenoemde brieven van de commissie te betrekken bij de aan de Tweede Kamer te zenden evaluatie van de verkiezingen voor de gemeenteraden en de Tweede Kamer, die in 2002 werden gehouden. Die evaluatie is evenwel uitgesteld in verband met de tussentijdse verkiezing van de leden van de Tweede Kamer, die op 22 januari jl. werd gehouden. Er is echter geen aanleiding om de beantwoording van de brieven van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties daar op te laten wachten. Daarom wil ik in het onderstaande een reactie geven op de incidenten te Oudewater en Aalten. In de bijlage1 bij deze brief worden de gebeurtenissen in Oudewater en Aalten nader toegelicht en wordt tevens ingegaan op (vermeende) onregelmatigheden in enige andere gemeenten.

De commissie vroeg voorts in te gaan op de effecten van de gewijzigde Kieswet op de opkomst bij de verkiezingen. In reactie op dit verzoek verwijs ik naar mijn brief van 22 augustus 2002, (BZK-02-451), waarbij u onder meer de resultaten van een onderzoek werden toegezonden naar de effecten van de verruiming van de openingstijden van de stembureaus tijdens de Tweede Kamerverkiezingen van 15 mei 2002. Ik heb u toegezegd op dit onderzoek te zullen terugkomen bij gelegenheid van de nog aan de Tweede Kamer toe te zenden evaluatie van de in 2002 gehouden verkiezingen voor de gemeenteraden en de Tweede Kamer.

Gemeente Oudewater

Tijdens de openbare zitting van het hoofdstembureau voor de gemeenteraadsverkiezingen in de gemeente Oudewater werden door vertegenwoordigers van twee politieke groeperingen vermoedens geuit betreffende het ronselen van volmachten door de lijsttrekker van een van de andere aan de verkiezing deelnemende politieke groeperingen. Overeenkomstig artikel P 22 van de Kieswet zijn de ingebrachte bezwaren in het proces-verbaal van de zitting vermeld. Na de zitting werden door een van de andere politieke groeperingen schriftelijk twijfels geuit over de eerlijke uitkomst en de geldigheid van de gehouden verkiezing, omdat er aanwijzingen zouden zijn dat er door de hierboven bedoelde groepering oproepingskaarten (volmachtbewijzen) zouden zijn geronseld.

Op verzoek van de gemeente Oudewater werden door het Call centre Verkiezingen, dat door de Kiesraad en mijn ministerie gezamenlijk was ingericht, de wettelijke procedures toegelicht. Overeenkomstig de Kieswet heeft de burgemeester van Oudewater, na de vergadering van de gemeenteraad waarin werd besloten omtrent de geldigheid van de stemming en de toelating van de nieuwbenoemde leden, aangifte gedaan bij het Openbaar Ministerie. Vervolgens is door het Openbaar Ministerie een onderzoek ingesteld, dat inmiddels tot een veroordeling wegens ronselen van volmachten heeft geleid.

Het is op grond van artikel V 2 van de Kieswet voorbehouden aan de gemeenteraad om te beoordelen of (vermoedens van) ronselpraktijken dienen te leiden tot het niet toelaten van een of meer nieuwe leden. Ook kan de raad besluiten tot een herstemming in een of meer stemdistricten, wegens de ongeldigheid van de stemming aldaar. De raad kan ten behoeve van het onderzoek van de geloofsbrieven en de geldigheid van de stemming desgewenst de verzegelde pakken met stembiljetten, oproepingskaarten e.d. openen.

De raad van de gemeente Oudewater heeft op 12 maart 2002 besloten tot toelating van de benoemde leden. De stemming werd derhalve niet ongeldig verklaard.

Onafhankelijk van het onderzoek van de geloofsbrieven door de gemeenteraad kent de Kieswet de mogelijkheid van een strafrechtelijk onderzoek. In het onderhavige geval is daarbij met name artikel Z 8 van de Kieswet van belang, dat bepaalt dat degene die stelselmatig personen aanspreekt of anderszins benadert teneinde hen te bewegen het formulier op hun oproepingskaart, bestemd voor het stemmen bij volmacht, te ondertekenen en deze kaart af te geven, strafbaar is.

Indien het vermoeden van ronselen van volmachtstemmen is gerezen, is de burgemeester bevoegd om de verzegelde pakken te openen. De burgemeester kan dan na onderzoek van de desbetreffende bescheiden een oordeel vellen over de vraag of het wenselijk is, aan het Openbaar Ministerie te verzoeken een justitieel onderzoek in te stellen.

De burgemeester van Oudewater heeft, overeenkomstig het vorenstaande, na de vergadering van de gemeenteraad waarin de nieuwgekozen leden werden toegelaten aangifte gedaan bij het Openbaar Ministerie. Vervolgens is door het Openbaar Ministerie een onderzoek ingesteld, dat inmiddels tot een veroordeling wegens ronselen van volmachten heeft geleid.

Gemeente Aalten

In zijn brief d.d. 12 maart 2002 vroeg de heer Koot de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, haar invloed aan te wenden om te voorkomen dat de stemming in de gemeente Aalten geldig zou worden verklaard en de na de verkiezing benoemde leden zouden worden toegelaten, terwijl een justitieel onderzoek gaande was naar mogelijke frauduleuze handelingen tijdens de gemeenteraadsverkiezing in deze gemeente. De heer Koot gaf in zijn brief aan dat hij zich tot de commissie wendde, omdat de mogelijkheid om beroep in te stellen tegen de beslissing van de gemeenteraad tot toelating van nieuwbenoemde leden onlangs is afgeschaft en de door de raad van de gemeente Aalten te nemen beslissing derhalve onherroepelijk zou zijn.

Over de gebeurtenissen in de gemeente Aalten is op ambtelijk niveau intensief contact geweest tussen de gemeente en het Call Centre Verkiezingen. Op basis van deze contacten kunnen de gebeurtenissen als volgt worden weergegeven.

In een stemdistrict in de gemeente Aalten werd na afloop van de stemming op 6 maart 2002 geconstateerd dat er meer kiezers in het stembureau waren verschenen dan er stemmen waren uitgebracht. Het verschil bedroeg twee stemmen. Om deze aantallen met elkaar in overeenstemming te brengen, hebben de leden van het stembureau twee willekeurige ingeleverde oproepingskaarten uit de stapel gehaald, in de registers het blijk van het verschijnen van de desbetreffende twee kiezers gewist en de beide kaarten vervolgens verscheurd. Na constatering van dit feit heeft de burgemeester van Aalten aangifte gedaan bij het Openbaar Ministerie.

Vervolgens is op ambtelijk niveau door de gemeente overleg gevoerd met medewerkers van het Call centre Verkiezingen. De burgemeester heeft dit incident de dag na de stemming in een persverklaring bekendgemaakt.

Overeenkomstig de Kieswet heeft de zitting van het hoofdstembureau, tevens centraal stembureau, tot vaststelling van de uitslag van de verkiezing op de tweede dag na de stemming normaal plaatsgevonden. Op grond van artikel P 21 van de Kieswet werd ter zitting besloten tot een hertelling van de stemmen in alle stemdistricten. Hertelling werd in dit geval door het centraal stembureau in het bijzonder aangewezen geacht, daar één lijst drie stemmen te kort kwam voor toewijzing van een zetel, en een klein verschil in uitkomst derhalve gevolgen kon hebben voor de zeteltoedeling. De lijst die drie stemmen te kort kwam voor toewijzing van een zetel was de lijst van de politieke groepering «Leefbare Achterhoek», waarvan de heer Koot lijsttrekker was. De hertelling werd dezelfde dag om 16.00 uur aangevat tijdens de voortzetting van de openbare zitting van het centraal stembureau in de raadzaal van het gemeentehuis. Afgezien van de bovenbeschreven kwestie van de twee verscheurde oproepingskaarten, werden geen verschillen geconstateerd. Vervolgens werd de uitslag van de stemming door het centraal stembureau vastgesteld.

Op 11 maart 2002 werd, na de eerdere aangifte door de burgemeester, ook door de heer Koot aangifte gedaan van mogelijke onregelmatigheden.

Naar aanleiding van de beide aangiften heeft het Openbaar Ministerie een onderzoek ingesteld. Blijkens een persbericht van het OM d.d. 14 maart 2002 is tijdens dat onderzoek valsheid in geschrifte vastgesteld, veroorzaakt door ondoordacht handelen van de leden van een stembureau. Het betrof de hierboven beschreven handelwijze met betrekking tot de twee «ontbrekende» stemmen. De hoofdofficier van Justitie heeft inmiddels tot sepot besloten.

In het kader van het onderzoek van de geloofsbrieven van de na de verkiezing benoemde leden, sprak de gemeenteraad zich op 12 maart 2002, mede naar aanleiding van de bezwaren van de heer Koot, uit over de geldigheid van de stemming. De raad constateerde dat bij de verkiezing in de gemeente Aalten geen andere onregelmatigheid was vastgesteld dan die met de twee oproepingskaarten, en dat deze onregelmatigheid niet van invloed kon zijn geweest op de uitslag van de verkiezing. De raad besloot unaniem de verkiezing uitdrukkelijk geldig te verklaren en de benoemde leden toe te laten.

Naar aanleiding van het besluit van de raad heeft de heer Koot mijn ambtsvoorganger verzocht na te gaan of dat besluit voor vernietiging in aanmerking zou kunnen komen. Op basis van de hierboven weergegeven feiten is geconcludeerd dat ten aanzien van het betreffende besluit van de gemeenteraad van Aalten geen sprake was van strijd met de artikelen 3:2 en 3:4, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht en dat geen aanleiding bestond om de schorsing of vernietiging te bevorderen van voornoemd besluit.

Zowel in Oudewater als in Aalten is, geheel overeenkomstig het stelsel van de Kieswet, door het vertegenwoordigend orgaan zelf op de in de Kieswet aangegeven termijn in het kader van het geloofsbrievenonderzoek een beslissing genomen over de geldigheid van de stemming en daarnaast door de burgemeester een strafrechtelijk onderzoek geïnitieerd.

Ik acht het een goede zaak dat beide gemeenten – zich bewust van de noodzaak van een zorgvuldig optreden – advies hebben ingewonnen bij het Call centre Verkiezingen dat door de Kiesraad en mijn ministerie gezamenlijk was ingesteld. Gebeurtenissen als in Oudewater en Aalten onderstrepen overigens het belang van alertheid ten aanzien van signalen dat er zich rond verkiezingen mogelijk onregelmatigheden voordoen.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J. W. Remkes


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven